Deze oud-ambtenaar uit Hoorn gaat Real Madrid veroordeeld krijgen voor staatssteun
Woensdag stemt de gemeenteraad van Enschede over financiële steun aan voetbalclub FC Twente. Het zou de zoveelste keer zijn dat een gemeente – waarschijnlijk illegale – staatssteun geeft aan een betaaldvoetbalclub. Velen zijn hierover verontwaardigd, weinigen doen er (openlijk) iets aan. Oud-ambtenaar Loek Jorritsma wel – en hoe.
Een eenmansoorlog tegen de staatssteun in het betaald voetbal – dat is misschien de beste omschrijving van wat Loek Jorritsma de afgelopen jaren heeft gedaan.
Als de Europese Commissie binnenkort besluit dat de clubs Real Madrid, PSV en Valencia ongeoorloofde staatssteun hebben ontvangen, dan is dat mede het gevolg van de tomeloze inzet van de gepensioneerde topambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Jorritsma (72) heeft sinds 2010 talloze brieven gestuurd naar de Commissie waarin hij zijn beklag deed over de financiële steun die diverse clubs hebben gekregen van lokale overheden. Competitievervalsing, meent hij. En verkwisting van belastinggeld.
En niet zonder resultaat: in 2013 ging de Commissie op basis van deze klachten over tot twee formele onderzoeken.
Jorritsma was niet de enige klager. Maar er zal niemand zijn geweest die het met zoveel aandacht voor details en zonder enig eigenbelang deed - Jorritsma is naar eigen zeggen alleen fan van sportclubs uit zijn woonplaats Hoorn.
Ook is hij de enige klager die zijn klachten publiekelijk bekendmaakte. En hij is de enige klager die de discussie aanging met fans van de aangeklaagde clubs, op supportersfora.
Die supporters waren - op zijn zachtst gezegd - niet blij met de acties van de ‘gepensioneerde zelfbenoemde wereldverbeteraar die een kruistocht voert tegen clubs als Willem II en MVV,’ zoals een MVV-forumlid het stelde.
‘Ik rem niet voor Jorritsma,’ luidde een van de vele bedreigingen aan zijn adres.
‘Mijn vrouw zei vaak: Loek, moet dit nou?’
‘Ja, dit moet,’ zei hij dan.
‘Maar wat als er straks hooligans langskomen?’
‘Doen ze nooit.’
En dus zette Jorritsma door, tot op de dag van vandaag. Toen de gemeente Enschede twee weken geleden aankondigde FC Twente financieel te willen steunen, was hij er weer als de kippen bij om de gemeente een spiegel voor te houden.
En ook de Europese Commissie heeft weer mail gehad uit Hoorn.
‘Twente is in deep shit,’ mailde Jorritsma twee weken geleden aan zijn vaste contactpersoon in Brussel. ‘And Enschede is willing to pull them out.’
Mogelijk is de steun die Enschede wil verlenen geoorloofd, zegt Jorritsma. Maar alleen al door de Commissie niet in te lichten over het voornemen FC Twente te steunen, ‘is de steun in elk geval onrechtmatig. Dan zit je fout.’
De aanleiding van de oorlog tegen staatssteun
Wat Jorritsma heeft gedaan, is duidelijk. Wat minder duidelijk is: het waarom.
Want waarom zou je - zonder enig evident eigenbelang - zo veel moeite nemen om een misstand aan te kaarten waardoor je je blootstelt aan de woede van voetbalsupporters?
Op die vraag heeft Jorritsma – lang, mager, frameloze bril, rood windjack, afgetrapte hardloopschoenen - niet direct een antwoord, in een gesprek in een eetcafé in Hoorn.
De aanleiding van zijn strijd tegen staatssteun is makkelijker te duiden, en voert terug naar 16 mei 2010. Toen won de Tilburgse voetbalclub Willem II van Go Ahead Eagles in de nacompetitie. Nauwelijks was het feest afgelopen, of de club liet weten dat ze geld wilde van de gemeente Tilburg.
Staatssteun maakt het speelveld ongelijk. Het geeft een club een oneerlijk voordeel ten opzichte van een club die geen staatssteun krijgt.
Jorritsma las het bericht en er kwam maar een woord in hem op: ‘Godverdomme.’
Het was geen woedende godverdomme, of een bittere godverdomme, maar een verontwaardigde godverdomme. Jorritsma voelde zich aangevallen. Niet lang daarvoor had hij namelijk op verzoek van gemeente Edam-Volendam een sportvisie geschreven.
Een van de passages ging over staatssteun. Volendam had - door Jorritsma’s toedoen - vastgelegd zich er nooit aan te bezondigen, voor het geval de lokale voetbaltrots FC Volendam in financiële problemen zou komen.
‘Want daardoor zou die club voordeel genieten op de Europese (voetbal)markt,’ staat in dat document. ‘Je zou dat ‘bestuurlijke doping’ kunnen noemen, dat is niet toegestaan!’
Immers: staatssteun maakt het speelveld ongelijk, zoals Jorritsma het zegt. Het geeft een club een oneerlijk voordeel ten opzichte van een club die geen staatssteun krijgt.
Het gore lef van Willem II en de gemeente Tilburg
Maar amper had Volendam-Edam plechtig schriftelijk vastgelegd om FC Volendam nooit staatssteun te bieden, of Willem II hield zijn hand op bij de gemeente Tilburg.
‘Het gore lef!’ zegt Jorritsma, nog steeds verontwaardigd. ‘Dus ze geven te veel geld uit aan spelers, blijven daardoor ten koste van Go Ahead Eagles in de Eredivisie en houden daarna hun hand op de gemeente? Dat kán toch niet!’
Kortom: godverdomme.
En Jorritsma verwachtte dat hij niet de enige was die godverdomme zou denken. Het leek er immers op dat Willem II en de gemeente Tilburg de wet gingen overtreden - en nogal openlijk ook.
Jorritsma: ‘Maar er gebeurde niets. Geen verontwaardiging in de landelijke politiek, geen echt debat, geen actie. Onverschilligheid, dat was het.’
Waarom niet gereageerd werd op dit wel heel brutale verzoek van Willem II - dat later nog gehonoreerd werd ook - is hem nog steeds een raadsel. Het was verre van het eerste geval van staatssteun aan Nederlandse clubs.
Maar op dat moment was voor Jorritsma de maat vol.
En zodoende ondernam hij zelf actie, met een eerste brief aan toenmalig eurocommissaris Joaquín Almunia van Mededinging, op 29 mei 2010.
Jorritsma waarschuwt Real Madrid voor de laatste keer
Als je het antwoord van Almunia nu leest, denk je: die heeft er geen zin in.
Het is een niet-afwijzende afwijzing, een reactie van een bureaucratische instelling die, indien niet bedoeld is te ontmoedigen, op een gemiddeld persoon toch zeker ontmoedigend zou werken.
Zo niet op Jorritsma. Hij voelde zich aangemoedigd door de brief. ‘Almunia vroeg mij om meer toelichting,’ zegt hij, ‘dus die gaf ik hem.’
Aldus begon een briefwisseling met Brusselse ambtenaren, die alsmaar langer werd.
Dat de steun van Enschede aan FC Twente illegaal is, betwijfelt hij geen seconde
Het kon immers niet bij een klacht over Willem II blijven, vond Jorritsma. Zijn streven naar een gelijk speelveld voor deelnemers van de sport vroeg om meer. Het verplichtte hem - aldus alleen hijzelf - om ook andere clubs aan te klagen. Want als hij een gelijk speelveld wilde, dan kon hij niet zelf selectief zijn.
Ook Real Madrid dus, dat geholpen werd door diverse wonderlijke deals met de gemeente Madrid. En Valencia, de Spaanse club die zelfs tijdelijk in het bezit kwam van de regio Valencia. En alle andere recente Nederlandse gevallen waarvan hij documentatie kon vinden: MVV, PSV, Vitesse, Willem II, FC Den Bosch, NAC, NEC - Jorritsma leverde alle informatie aan, conform de vereisten van de Commissie.
En nu dus ook FC Twente.
Op Twitter attendeerde hij Enschede’s burgemeester Onno van Veldhuizen op de regels. De burgemeester antwoordde keurig: wij houden ons aan de regels. Maar toen Jorritsma drie dagen later las dat Enschede de Europese Commissie niet van tevoren heeft ingelicht - tegen de regels in - tweette hij dat weer. Daarop volgde geen antwoord meer.
Dat de steun van Enschede aan FC Twente illegaal is, betwijfelt hij geen seconde: ‘Als je de Commissie niet inlicht, zit je hoe dan ook fout.’
Florentino Pérez is boos
Terug naar de brieven. Lange tijd bleef het stil uit Brussel. Maar in maart 2013 kondigde de Europese Commissie een onderzoek aan naar staatssteun aan Nederlandse clubs; en in december volgde een onderzoek naar Spaanse clubs.
Jorritsma trad naar voren als een van de klagers bij de Commissie en ging het debat aan met boze supporters, die vreesden voor een heftige straf voor hun club. Met engelengeduld legde hij hen uit: nee, ik ben niet tegen MVV/Willem II/PSV, maar tegen staatssteun in het algemeen.
‘Ik ben ervoor,’ schreef hij op een MVV-forum, ‘dat het gehele Europese voetbal nu eindelijk eens een gezond financieel beleid voert en – net als bij de banken – hun falen niet afwentellen [sic.] op de belastingbetaler.’
Als enige niet-anonieme klager in de zaak tegen Real Madrid en Valencia, pikten ook buitenlandse media hem op.
‘Een campagne tegen het Spaanse voetbal,’ noemde Reals machtige voorzitter Florentino Pérez het op de site van de club. De Spaanse minister van Sport, Miguel Cardenal, ridiculiseerde de klacht - het zou absurd zijn te denken dat Spaanse clubs ongeoorloofde staatssteun hadden ontvangen.
Het voelde alsof Pérez en Cardenal zich tot hem richtten, bij gebrek aan andere publiekelijk bekende klagers. Wat in Hoorn origineerde, resoneerde in Madrid.
‘Nee’, zegt Jorritsma droog. ‘Ik denk niet dat ze eerder van me hadden gehoord.’
Springen in een juridisch gat
Maar: meer dan twee jaar nadat de Commissie het onderzoek startte, ligt er nog steeds geen oordeel.
Jorritsma heeft enerzijds begrip - zijn zoon heeft in Brussel gewerkt en vertelt hem regelmatig hoe gedegen en daardoor traag de machinerie werkt. Bovendien hangt er veel af van een uitspraak, zegt Jorritsma. Straffen kunnen hoog zijn, wat gevoelig kan liggen bij kiezers. Zorgvuldigheid is dus geboden.
Anderzijds is het hoog tijd voor duidelijkheid. Officieel is het helder dat staatssteun aan voetbalclubs in veel gevallen ongeoorloofd is. Jorritsma tikt op een foldertje, het Nationaal Referentiekader Steun aan het Betaald Voetbal. Daarin staat keurig uitgelegd wat wel kan en wat niet kan. Maar in de praktijk hebben gemeenten en clubs de regels naar hartelust genegeerd.
Zo lang de Commissie dit niet bestraft, is er weinig reden je aan de regels te houden. Clubs kunnen dan volop financiële risico’s nemen, met het gevoel dat ze op de gemeenten kunnen rekenen als het misgaat.
Bovendien: het is heel moeilijk om als wethouder geen steun te verlenen aan je lokale voetbalclub als een collega-wethouder in een andere gemeente dat - straffeloos - wel doet.
Zoals Jorritsma recent mailde aan de Commissie, over de voorgenomen steun van Enschede aan FC Twente: ‘I think it is time to make clear what the opinion of the EC is towards State Aid en professional football in Europe and especially in the Netherlands. [...] Since there is doubt I am afraid the story will continue, unnecessary [sic.].’
Had een uitspraak van de Commissie Enschede ervan weerhouden om Twente te steunen?
‘Dat denk ik wel. Het punt is: de Commissie heeft nog nooit geoordeeld over staatssteun in het voetbal. Daardoor is er een juridisch gat waar gemeenten graag doorheen kruipen als het nodig is. Een uitspraak zou dat veranderen.’
De Commissie reageerde niet op mails van De Correspondent om toelichting.
Hét probleem: er zijn te veel voetbalclubs
Het lijdt bij hem geen enkele twijfel: de Commissie zal de Nederlandse en Spaanse clubs veroordelen. Wat dat voor de clubs betekent, is niet zijn probleem.
Wat de markt niet aan kan, moet de overheid dan goedmaken? Dat pik ik niet!
‘Dan hadden ze destijds andere keuzes moeten maken,’ zegt Jorritsma. ‘Die clubs hadden gewoon kunnen zeggen: we worden bescheidener in onze ambities.’
Het echte probleem, mailt Jorritsma mij later, is dat er simpelweg te veel betaaldvoetbalclubs zijn in Nederland. Om uit te blinken nemen ze grote risico’s, die vervolgens door de gemeenten - de belastingbetaler - moeten worden goedgemaakt.
‘Kijk alleen al naar Brabant: zo veel profclubs. De markt is er simpelweg te klein voor. En wat de markt niet aankan, moet de overheid dan goedmaken? Dat pik ik niet.’
Dat is dan ook op de oplossing, denkt Jorritsma: minder profclubs.
Waarom? Een eerlijke sport biedt zovelen zoveel
Een oordeel van de Commissie komt op zijn grafsteen - al is hij zelf trotser op het Holland Heineken House, waarvan hij zich als ‘vader’ beschouwt.
Als het oordeel er straks is, zal hij ‘tevreden’ zijn. Maar ‘genoegdoening’? Nee, dat is het niet - hij heeft niets tegen specifieke clubs of gemeenten, het gaat hem om het principe.
De vraag is wel nog steeds: Waarom? Waarom geeft hij zoveel om staatssteun?
Eerst wijst Jorritsma op zijn portemonnee. ‘Ik vind dat ik een zeer, zeer goed pensioen heb. Beter dan jongere generaties. Daar mag ik best wat voor terugdoen.’
Maar er is meer, iets persoonlijkers, iets emotionelers. Sport heeft zijn carrière mogelijk gemaakt. Hij wijst naar buiten, naar alle plekken in Hoorn waar hij heeft gesport en geleerd.
Als kind was Jorritsma niet de beste leerling - of werd zijn talent om te leren niet herkend. Maar door sport veranderde dit. Hij heeft gevoetbald, gehandbald, getennist, geturnd en atletiek bedreven. Hij merkte dat hij - door gedisciplineerd te trainen - beter werd. En hij merkte dat dit ook van toepassing was op leren.
Als hij over 1 meter 86 kon springen - wat hij heeft gedaan - dan kon hij meer dan de mulo.
Van de mulo ging naar het CIOS, van het CIOS naar een avondopleiding tot vormingswerker, van vormingswerker naar de Universiteit van Amsterdam, waar hij Andragologie - de volwassen variant van pedagogie - studeerde. En van de universiteit naar het ministerie, om het nationale sportbeleid mede vorm te geven.
Sport heeft hem kortom gemaakt tot wat hij is. En een nette inrichting van de sport, een inrichting waar de markt niet alles bepaalt, met een gelijk speelveld voor iedereen - dat geeft iedereen de mogelijkheid de kracht van sport te benutten.
‘Sport gaf mij een mooier leven,’ zegt hij. ‘En dat gun ik iedereen.’