De angst voor islam in Birma groeit (maar de strijd tegen die angst ook)
Boeddhistische monniken én de overheid voeren een haatcampagne tegen de moslims in Birma. Antimoslimgeweld neemt toe, terwijl boeddhisten en moslims voorheen in relatieve rust samenleefden. Hoe kon dit zo snel groeien? En hoe stopt dit? Een verslag.
In Birma hebben cijfers altijd een bijzondere betekenis. De datum waarop je trouwt, de dag waarop je een huis koopt: altijd wordt goed gekeken naar de betekenis van de cijfers die daarmee samenhangen.
De laatste jaren zijn de ogen nadrukkelijk gericht op een reeks cijfers die moslims op hun winkels schrijven om te laten weten dat ze halal voedsel verkopen: 786. Moslims stellen dat de cijfers staan voor ‘In naam van Allah de Barmhartige en Genadevolle,’ maar steeds meer Birmezen lezen er iets heel anders in. Want tel je de cijfers op, dan vormen ze het cijfer 21 en lezen de Birmezen: in de eenentwintigste eeuw grijpen de moslims de macht.
Deze angst wordt gevoed door ’s werelds controversieelste monnik: de boeddhist Ashin Wirathu (47), leider van de ultranationalistische 969 Movement. Moslims vergelijkt hij met ‘dolle honden’ die in toom moeten worden gehouden, moslimmannen noemt hij ‘seksuele roofdieren’ die het voorzien hebben op boeddhistische vrouwen. Zijn haatpreken zijn er mede verantwoordelijk voor dat het geweld tegen moslims de afgelopen jaren zo sterk toenam dat genocide op de loer ligt.
Fotograaf Andreas Stahl en ik ontmoeten Wirathu in het Ma Soe Yane-klooster, zijn thuisbasis in de stad Mandalay. In lotushouding zit hij achter een lage tafel in een kamer vol zelfportretten en krantenartikelen waarin hij de hoofdrol speelt. Voor hem ligt een groot boek, daarnaast zijn smartphone waar hij vrijwel onafgebroken op kijkt. Zijn woorden weegt hij op een schaaltje, bang om te worden geportretteerd als een haatdragend persoon, zegt hij.
Wirathu: ‘Ik probeer mijn eigen weg te bewandelen. Die is anders dan de oude boeddhistische weg van meditatie en tolerantie. Mijn manier is om het boeddhisme te verdedigen. Of andere mensen dat accepteren of niet maakt mij niet uit. Ik ga door met wat ik doe.’
De vlam slaat in de pan
In 2010 kondigt de militaire dictatuur in Birma aan een democratie te willen worden. De politieke opening brengt ook iets aan het licht wat voorheen vrijwel onzichtbaar was: spanningen tussen boeddhisten en moslims. Monniken, die bij de opstand tegen het regime in 2007 internationaal nog werden geprezen om hun inzet voor democratie, verwerden tot de actiefste uitdragers van het idee dat moslims de politieke opening zouden willen misbruiken om de macht over te nemen.
Telkens als er rellen uitbreken, is hij betrokken bij het verspreiden van geruchten op internet, of hield hij kort daarvoor een publieke bijeenkomst
Wanneer eind mei 2012 een groep Rohingyamoslims een boeddhistisch meisje verkracht en vermoordt in de westelijke Rakhine State komen de spanningen naar buiten. Woedende Rakhineboeddhisten nemen bloedig wraak op moslims, waarna moslims huizen van boeddhisten aanvallen en het geweld overslaat naar de hele regio.
Een paar maanden later gaat het opnieuw mis, maar is het boeddhistische geweld veel beter georganiseerd (wat erop kan wijzen dat er invloedrijke personen zijn die de onrust bewust voeden). Wanneer vervolgens ook moslims worden aangevallen in delen van het land waar voorheen helemaal geen sektarische spanningen bestonden, krijgt het geweld steeds meer het karakter van een bewust geplande etnische zuivering.
Motor van de onrust is nog steeds 969-leider Wirathu. Tijdens openbare preken stelt hij dat moslims ‘buitenlanders’ zijn voor wie geen plaats is in Birma en roept hij op hun winkels te boycotten. Telkens als er rellen uitbreken, is hij betrokken bij het verspreiden van geruchten op internet, of hield hij kort daarvoor een publieke bijeenkomst. De rest volgt steevast hetzelfde patroon: relschoppers van buitenaf trekken plunderend door de straten en roepen de bevolking op mee te doen. De politie kijkt toe, achteraf worden de daders zelden berecht.
Tot moslims en boeddhisten opeens de handen ineenslaan
Mandalay. 30 juni 2014. Wirathu verspreidt het gerucht op Facebook dat twee moslimmannen een boeddhistisch meisje hebben verkracht. De volgende dag rijden tientallen gewapende jongens op brommers de stad binnen en beginnen lukraak auto’s kapot te slaan en moslimwijken aan te vallen. Politieagenten stellen zich op tussen moslims en boeddhisten die op de onrust zijn afgekomen, maar wanneer het geweld losbarst doen ze vrijwel niets.
Tot zover voldoet het geweld aan het bekende patroon. Maar in Mandalay gebeurt ook iets anders. Wanneer relschoppers de monniken van de stad oproepen om mee te doen, sluiten de kloosters hun deuren en worden novices opgedragen binnen te blijven.
Terwijl een woedende meute plunderend door de straten trekt, zijn moslims en boeddhisten bezig om elkaar te waarschuwen dat ze er niet op moeten reageren. Islamitische leiders dragen hun volgelingen op weg te blijven van het geweld, monniken proberen de woedende menigte te kalmeren.
Tuurlijk: de stedelingen kenden de beelden uit Rakhine State, waar boeddhisten en moslims elkaar naar het leven stonden. Ze zagen hoe overal ter wereld aanslagen werden gepleegd door islamitische extremisten. Daar waren ze oprecht bang voor, maar ze wisten ook dat die angst werd misbruikt door een nog veel groter gevaar: hun eigen leiders.
De jarenlange dictatuur had veel inwoners van Mandalay wantrouwig gemaakt. Angst werd ook eerder misbruikt om haat en verdeeldheid te zaaien. Boeddhisten én moslims besloten zich daartegen te verzetten. Ze vochten terug.
En gezamenlijk de strijd tegen de angst
‘Het is makkelijk om, zoals Wirathu de afgelopen jaren heeft gedaan, angst om te zetten in haat en geweld. Omdat we vreesden dat dit ook in onze stad zou gebeuren, besloten we ons voor te bereiden,’ zegt Myo (26), een islamitische jongen die deel uitmaakt van een informeel interreligieus netwerk in de stad.
Door de horizon van de mensen te verbreden, kan onderscheid worden gemaakt tussen wat goed is en wat kwaad
Zodoende waren maanden voordat de rellen in juli 2014 Mandalay bereiken, religieuze leiders, leden van politieke oppositiepartijen en mensenrechtengroepen al bijeengekomen om de naderende onrust te bespreken. Ze organiseerden bijeenkomsten waar moslims en boeddhisten elkaar konden ontmoeten, verspreidden informatie om de gebeurtenissen in het land te duiden en probeerden een antwoord te vinden op de vraag hoe om te gaan met de groeiende angst voor islam binnen de samenleving.
U Thaw Bi Ta (34), een monnik uit het Ma Han Gan Das Yone-klooster, deed ook mee: ‘Ik leg mijn leerlingen uit dat Boeddha al heeft beschreven hoe de religie beschermd moet worden: met kennis, niet met geweld. Door de horizon van de mensen te verbreden, kan onderscheid worden gemaakt tussen wat goed is en wat kwaad. Wanneer mensen dat beseffen, zullen ze nooit hun religie opgeven voor een ander geloof.’
Zijn boodschap kwam hem op woedende reacties en bedreigingen van aanhangers van Wirathu te staan. Een andere keer hingen ze posters op waarop stond dat hij in werkelijkheid een moslim was die was geïnfiltreerd in een klooster om het boeddhisme van binnenuit te vernietigen.
Maar zijn boodschap vond ook gehoor. Steeds meer inwoners van Mandalay namen afstand van Wirathu’s agressieve geweldsretoriek. Zelfs het hoofd van het klooster waar Wirathu woont, verweet Wirathu de reputatie van het boeddhisme te misbruiken voor zijn eigen belangen.
Zo ook Ko Je Um Aung (45), verkoper in Mandalay: ‘Als Wirathu voor ons volk en de religie streed, zou hij nog steun hebben, maar dat doet hij niet. Hij gebruikt nationalisme om de mensen te verdelen. Dat past niet bij het boeddhisme. Daarom steun ik hem niet.’
Wie gaat er winnen?
Ondanks de successen van de groep in Mandalay, is het de vraag of de onrust in de rest van Birma zal afnemen. 969 en de in 2014 opgerichte ‘Organisatie voor de verdediging van ras en religie,’ beter bekend onder het acroniem Ma Ba Tha, zijn uitgegroeid tot sterke politieke machten die het leven in Birma in vergaande mate bepalen. Zo werd onlangs een serie door Ma Ba Tha voorgestelde wetten ingevoerd die het Birmese ras en zijn religie zouden moeten beschermen tegen een oprukkende islam.
De anti-islambeweging heeft tienduizenden volgelingen en ontvangt veel geld van invloedrijke personen in het land. Dit was duidelijk bij de invoering van de wetten: tienduizenden monniken uit heel het land vierden het mee. De president had er een stadion voor gehuurd.
Tegelijkertijd neemt de angst voor islam toe door de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Veel Birmezen vrezen dat dit geweld over zal slaan naar Birma en zien in Wirathu iemand die zich daartegen verzet. Wirathu draagt die boodschap ook actief uit. In het Ma Soe Yane-klooster hangen foto’s van afgehakte hoofden uit Syrië en Irak naast foto’s van boeddhisten die in Rakhine State door moslims werden vermoord. Volgens hem is dit onderdeel van hetzelfde gevaar: een wereldwijde jihad.
Die waarschuwing vindt gretig gehoor. Veel Birmezen zijn goed op de hoogte van de radicale islam en stellen dat hun religie in de huidige vorm niet in staat zal zijn om zich daartegen te beschermen. Daarvoor wijzen ze naar landen als Maleisië, Indonesië en Afghanistan, islamitische landen die voorheen boeddhistisch waren.
‘Boeddhisme is vreedzaam, rustig en kalm. Maar ook vergevingsgezind, tolerant en onachtzaam. Door dat karakter kunnen andere religies ons makkelijker overmeesteren,’ zegt Daw Paw Shwe (67), een weduwe en trouwe volgeling van Ma Ba Tha.
Sterker: ze ziet die ‘overmeestering’ al gebeuren. In de verkrachtingen en moorden die moslims plegen, de handel die ze overnemen, de grote gezinnen die ze stichten, de vele vrouwen die ze trouwen, het geld wat ze uitlenen met hoge rente, de moskeeën die ze bouwen, de uitbarstingen van religieus geweld.
‘Sinds de oprichting van Ma Ba Tha en de verschillende takken van de organisatie in het land wordt deze informatie veel beter verzameld dan vroeger. Toen was het communicatiesysteem heel slecht en raakte dit soort misstanden in de vergetelheid, maar tegenwoordig is het [dankzij internet, LH] heel transparant en duidelijk. We weten er meer van en zien dat de problemen met moslims toenemen,’ zegt ze.
‘Moslims houden van doden’
Ook gids Aung Green uit Sittwe, Rakhine State, beschouwt het internet als zijn belangrijkste informatiebron, al benadrukt hij dat hij niet alles gelooft wat hij leest. Op zijn smartphone luistert hij naar lezingen van Wirathu, bekijkt hij Engelstalige optredens van PVV-leider Geert Wilders en volgt hij het nieuws over het Midden-Oosten.
Ze doden elkaar in het Midden-Oosten en ze doden mensen hier. Waarom doen ze dat? Dat is omdat islam een gewelddadige religie is
Hij pakt zijn telefoon en toont foto’s van jihadisten die kerken verbranden in Irak, kindsoldaten die mannen in oranje pakken onthoofden in Syrië en levenloze lichamen van boeddhisten in Rakhine State.
‘Ze doden elkaar in het Midden-Oosten en ze doden mensen hier. Waarom doen ze dat? Dat is omdat islam een gewelddadige religie is. We moeten islam niet vergelijken met christendom of boeddhisme. Moslims houden van doden.’
Veel Birmezen zien in Wirathu iemand die hen wil beschermen. Maar op de vraag of het juist is om daarbij geweld te gebruiken, reageren ze ontwijkend. ‘Als je wordt aangevallen door een wilde met een zwaard, wat doe je dan?’ antwoordt iemand. Een ander: ‘Als een woeste olifant door de straten loopt, blijf je dan toekijken?’
Ko Aung Kyaw (48), een handelaar in edelstenen uit Mandalay en volgeling van Wirathu: ‘Het beste is om geen geweld te gebruiken, maar als de andere kant geweld gebruikt, kun je niet stil blijven zitten en preken. Als zij één kogel gebruiken, moeten we klaar zijn om twee kogels te gebruiken.’
Is er hoop?
Kyaw San (56), een islamitische leraar aan een talenschool, verloor tijdens de rellen in Mandalay een van zijn beste vrienden: de 49-jarige U Soe Min Htwe, een moslim die deel uitmaakte van een interreligieus netwerk in de stad. Hij werd door een groep relschoppers met een lang mes in zijn nek gestoken toen hij op weg was naar het ochtendgebed en stierf ter plaatse.
De daders zijn nooit berecht, maar San zegt niet boos te zijn op de moordenaars van zijn vriend. Het is de schuld van politici en haatspeeches, zegt hij.
San: ‘Boeddhisten zijn kalm, maar als je ze ophitst gaan ze doden. De politieke krachten die dit steunen zijn machtig. De meeste mensen die onopgeleid zijn, zijn niet in staat zich tegen de haatspeeches te verzetten.’
Volgens hem is er maar één mogelijkheid om de haat aan beide kanten te bestrijden: via de National League for Democracy (NLD), die afgelopen november een enorme verkiezingsoverwinning boekte. Als het hen lukt om een regering te vormen en de macht van de Union Solidarity Development Party (USDP)? en de voormalige junta te vernietigen, is er hoop, zegt hij.
Maar het is de vraag of de NLD de kracht en de wil heeft om dit te doen. Ze hebben al laten weten de problemen met de Rohingya in Rakhine State niet als prioriteit te beschouwen en houden zich tot nog toe afzijdig van kritiek tegen groeperingen als Ma Ba Tha en 969, bang om als ‘moslimpartij’ te worden gezien en steun te verliezen onder de bevolking.
Daarnaast vrezen veel Birmezen dat de voormalige junta nooit helemaal zal verdwijnen. Het leger heeft nog altijd 25 procent van de zetels in handen, de oude elite bezit vrijwel alle belangrijke bedrijven in het land, en via de monniken hebben ze een effectieve manier gevonden om hun verdeel-en-heerspolitiek te verleggen.
Myo houdt daarom dag en nacht het internet in de gaten om te zien of er geruchten worden verspreid, om zo snel mogelijk te kunnen reageren. Hij blijft hameren op dialoog en het belang om een ‘cultuur van mensenrechten’ op te bouwen in Birma.
‘Er zijn zoveel voorbeelden van pogingen om onrust te stoken in Mandalay, maar tot nu toe mislukt het meestal. Dat komt omdat de gemeenschap in Mandalay zich bewust is van de spanningen en sterk genoeg is om het geweld tegen te gaan.’
Hij heeft vertrouwen in de toekomst, zegt hij met een glimlach: ‘De spanningen nemen af omdat mensen zien dat het verspreiden van angst een politiek spel is. Ze willen geen geweld. Het is nu al meer dan een jaar stabiel.’
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.