Waarom is er zoveel bullshit? Het is een vraag die onvermijdelijk opkomt bij de trouwe volger van al wat economisch is. Van spreadsheetgymnasten die reppen over ‘valorisatie’ tot economen die zich beroepen op kwadratische verliesfuncties: de economische wereld hangt van lariekoek aan elkaar. Nog verwonderlijker: hoe hoger iemand staat op de economische ladder, hoe groter de bullshit­dichtheid. Hoe dat te verklaren? Laat ik het proberen met een materialistische theorie van bullshitverspreiding.

Allereerst, wat is bullshit? De filosoof Harry Frankfurt maakt in het standaardwerk een onderscheid tussen de bullshitter en de leugenaar. De leugenaar kent de waarheid, maar beweert iets anders. Een bullshitter heeft geen oog voor de waarheid. Hij is vooral bezig een goede indruk van zichzelf achter te laten. Feiten zijn voor de bullshitter alleen relevant als ze hem helpen om zijn gebrek aan kennis te verhullen.

En een gebrek aan kennis is alom aanwezig in de economie. Niet omdat de economie vol is van onbekwame mensen, maar omdat de complexiteit onoverzichtelijk groot is. De directeur, de ondernemer, de politicus – allen moeten beslissingen nemen onder onzekere omstandigheden.

Onzekerheid is anders dan risico. Risico is uit te drukken in termen van kans, denk bijvoorbeeld aan dobbelen. Bij onzekerheid zijn er echter geen kanswaarden toe te kennen aan een toekomstige gebeurtenis. Als ik een meisje mee uit vraag, en ik weet dat ze tegen drie van de laatste zes jongens ja heeft gezegd, dan is de kans niet 50 procent dat ze ook tegen mij ja zal zeggen. De kans is onzeker. We kunnen een inschatting maken, maar nooit iets met zekerheid zeggen. We weten het simpelweg niet.

‘Bullshit is onvermijdelijk als iemand het moet hebben over iets waar hij geen verstand van heeft’

Zo is het bij veel economische beslissingen. Wie weet wat de rente over vijftien jaar zal zijn? Wie weet hoe het politieke landschap er na de volgende verkiezingen uitziet? Wie weet of er echt vraag is naar een vierkant geslagen wokpan voor aan de muur? In zulke omstandigheden is er maar één oplossing: negeer de onzekerheid en produceer dampende, lauwwarme stierenschijt. Zoals Harry Frankfurt al aangaf in zijn essay: ‘Bullshit is onvermijdelijk als omstandigheden vereisen dat iemand het moet hebben over iets waar hij geen verstand van heeft.’

Neem Jamie Dimon, de CEO van JPMorgan, de grootste bank van de Verenigde Staten met 2,5 biljoen dollar aan bezittingen en 260.000 werknemers. Dimon heeft de dankbare taak – hij ontving in 2012 18,7 miljoen dollar aan salaris, aandelen en bonussen – de illusie te wekken dat hij de superieure capaciteiten bezit om een bank van zo’n omvang te kunnen besturen.

Dat er bij die taak, die alle menselijke capaciteiten te boven gaat, de nodige bullshit komt kijken, hoeft niet te verwonderen. Met kekke powerpoints, waarin wordt uitgelegd hoe positief de de credit spread widenings en de risk weighted assets zich ontwikkelen, wekt Dimon de indruk dat onzekerheid wordt omgetoverd in zekerheid. Larie natuurlijk. Uiteindelijk bestaat een bank uit mensen, niet uit een verzameling wetmatigheden. Er kan, zoals JPMorgan overkwam, altijd ergens een groepje handelaren in Londen zijn dat om te kunnen speculeren op obscure Met als resultaat een verlies van 5,5 miljard dollar, en boetes en schikkingen van nog eens 1,02 miljard dollar.

Economie is vol van onzekerheid. En juist omdat er zoveel onzekerheid is, zijn er twijfels. Om die twijfels weg te nemen, willen mensen dat er iemand is die hun zekerheid geeft waar geen zekerheid is. Het economische systeem zorgt er daarom voor dat er altijd een stabiele vraag is naar kwalitatief hoogstaande bullshit. En dat vertaalt zich in een goede beloning voor de bullshitter – het bullshitpremium. De bullshitter wordt in wezen niet beloond omdat hij het beter weet, maar omdat hij onzekerheid wegneemt. Om mensen ervan te overtuigen dat de juiste beslissingen worden genomen, ook wanneer de juistheid van die beslissingen in feite ongewis is.

Toch moeten we niet te hard te oordelen over bedrijfsmatige bullshit. Zonder die substantie zou er weinig voor elkaar komen. Zoals William Janeway, een ervaren durf­kapitalist, het stelt: innovatief ondernemerschap wordt gedreven door een proces van ‘trial and error, and error, and error’. Statistisch gezien falen de meeste ideeën. Wie echter ooit een ondernemer zijn idee heeft horen pitchen, zou nooit vermoeden dat hij degene is die zal mislukken. De entrepreneur is in wezen ook een bullshitter, totdat hij slaagt in zijn project. 

Lariekoek kan hinderlijk zijn, maar het vervult een belangrijke maatschappelijke functie. De kapitalistische machine kan niet zonder bullshit.

Deze column verschijnt ook in De Groene Amsterdammer.