1993, Somalië. Belgische blauwhelmen jonassen een Somalische jongen boven een kampvuur, alsof ze hem levend zullen verbranden. De jongen was uitgehongerd en probeerde eten te stelen van de vredessoldaten.
2003, Kosovo. Blauwhelmen zijn vaste klanten in de lokale bordelen. Sommige vrouwen worden er gedwongen tot prostitutie. Een aantal van de blauwhelmen is persoonlijk betrokken bij vrouwenhandel.
2013, Centraal-Afrikaanse Republiek. Franse blauwhelmen dwingen jonge jongens uit een vluchtelingenkamp tot seksuele handelingen, in ruil voor eten.
Blauwhelmen die misbruik maken van hun positie: het komt vaker voor dan we zouden willen. Tussen 2008 en 2013 ontvingen de Verenigde Naties 480 officiële meldingen van seksuele mishandeling en uitbuiting door blauwhelmen. De werkelijke cijfers liggen waarschijnlijk nog een stuk hoger. Wie vertrouwt zo de vrede nog aan de VN toe?
Die vraag hebben de VN zichzelf ook gesteld. In 2008 kwamen ze met een maatregel: meer vrouwen als blauwhelmen.
Want de inzet van vrouwelijke blauwhelmen heeft alleen maar voordelen:
- Ze maken zich niet schuldig aan seksueel geweld (en andere wreedheden) én weerhouden anderen ervan.
- Ze zijn een aanspreekpunt voor vrouwen die over hun ervaring met seksueel geweld willen praten.
- Ze hebben in een conflictgebied toegang tot ‘de andere’ 50 procent van de bevolking: vrouwen. Dat is goed voor het verzamelen van informatie, waardoor de vredesmissie beter kan inspelen op wat er gaande is in een gebied.
Het inzetten van meer vrouwen als blauwhelmen is kortom dé manier om het imago van de VN te verbeteren, wangedrag van mannelijke vredessoldaten een halt toe te roepen én de kwaliteit van de missies op te krikken.
Deze voorliefde voor vrouwen in uniform komt niet uit de lucht vallen.
Al sinds 2000 staat het onderwerp ‘Vrouwen, Vrede en Veiligheid’ bij de VN hoog op de agenda. Want vrouwen zijn vaker het slachtoffer in oorlog, volgens resolutie 1.325 uit dat jaar. En dus de taak aan de VN om vredesmissies te verbeteren zodat álle burgers beschermd worden, mannen en vrouwen. De laatste resolutie van ‘Agenda 1.325,’ uit oktober vorig jaar, roept lidstaten op het aantal vrouwen als blauwhelmen binnen vijf jaar te verdubbelen.
Over hoeveel vrouwen we het dan hebben? Op dit moment zijn er 4.480 vrouwelijke blauwhelmen, op een totaal van 107.000. Dat is 4,2 procent. Als je alleen kijkt naar de militaire tak (sommige blauwhelmen zijn politieagent, geen militair), ligt het percentage vrouwen nog lager: 3,3 procent.
De VN-lidstaten nemen het bemannen van vredesmissies tot nu toe dus nogal letterlijk. Het is hoog tijd voor een nieuw werkwoord in vredesmissies: bevrouwen.
Maar wacht eens even. Twee vragen.
Ten eerste: zijn vrouwen vredelievender dan mannen?
Nee hoor, zegt hoogleraar Internationale Criminologie Alette Smeulers. ‘Daar mogen we niet zonder meer van uitgaan.’ Ze deed onderzoek naar de rol van vrouwen in verschillende conflicten en kwam erachter dat vrouwen net zo wreed zijn als mannen. Ze verkrachten, martelen en moorden.
Tenminste: áls ze meevechten. Door de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen hebben vrouwen ook in oorlogssituaties vaak een minder prominente rol in de politiek en het leger. Gevolg is dat vrouwen in absolute aantallen minder vaak kwaad doen. Maar als ze op dezelfde positie zitten als mannen zijn ze vaak net zo gewelddadig.
Een voorbeeld. Tien jaar geleden gingen foto’s van misselijkmakende martelpraktijken in de Abu Ghraibgevangenis in Irak de wereld over. Twee vrouwelijke (Amerikaanse) soldaten werden het gezicht van de seksuele vernedering en misbruik van mannelijke gevangenen. De wereld was geschokt. Hoe kon het dat vrouwen hiervan de aanstichters waren? Het antwoord van de twee was simpel: ze wilden erbij horen.
Waarom worden vrouwen dan toch zo vaak als vredelievend gezien? Volgens Smeulers bepalen vooral de omstandigheden of mensen misdrijven plegen. Een omgeving waarin het groepsgevoel en de druk om te gehoorzamen hoog zijn, kan van gewone mensen misdadigers maken. De masculiene militaire cultuur, die ook bij vredesmissies bestaat, verandert dus niet zomaar met een paar vrouwen. ‘Wat we hebben geleerd van Abu Ghraib is vooral dat een baarmoeder geen plaatsvervanger is voor een geweten,’ staat in het voorwoord van het boek One of the Guys - Women as Aggressors and Torturers.
Het is een genderstereotiep beeld van oorlogssituaties: mannen zijn daders en vrouwen slachtoffers. Het probleem met stereotypen is meestal niet dat ze onwaar zijn, maar onvolledig. Uitspraken over álle vrouwen of álle mannen doen de realiteit hoe dan ook tekort.
Ook VN-Agenda 1.325 ontkomt niet aan stereotypen over vrouwen. De agenda ziet de vreedzame vrouw als een middel om een andere groep te helpen: vrouwen en kinderen in conflictgebieden. Want ‘womenandchildren’ - ze worden regelmatig in één adem genoemd - zijn kwetsbaar en vaak slachtoffer van (seksueel) geweld in oorlog. En daarom heeft deze groep ‘speciale’ bescherming nodig, staat in de resoluties van Agenda 1.325 geschreven. Vrouwen zijn dus óf vreedzaam en empathisch, óf hulpeloze slachtoffers.
‘Ik ben niet blij met het zieligevrouwtjesverhaal’
Joke Florax heeft moeite met deze stereotypering. Ooit was Florax een van de eerste politievrouwen op de Amsterdamse Wallen. In 2011 werkte ze als een van de weinige vrouwen bij de vredesmissie in Afghanistan. Nu zet ze zich in Nederland in voor Agenda 1.325. ‘Ik ben niet blij met het zieligevrouwtjesverhaal,’ zegt ze.
Wanneer ze Nederlandse politiemensen traint voor vredesmissies, laat ze zien dat vrouwen meer zijn dan alleen hulpbehoevende en weerloze slachtoffers. Vrouwen zijn net zo goed sterk en kunnen hun eigen keuzes maken. Maar, zo zegt ze: houd ook de vrouwen in de gaten wat betreft daderschap. ‘Want daarin hebben wij politieagenten een blinde vlek.’
En, vraag twee: worden vredesmissies effectiever met meer vrouwen als blauwhelmen?
Dat kan niet gemeten worden, volgens UN Women, want er zijn nog te weinig vrouwen in vredesmissies. Het belangrijkste argument vóór meer vrouwen als blauwhelmen - ‘het werkt, dus we zetten erop in’ - kan pas worden bewezen als er meer vrouwen als blauwhelmen actief zijn. Er is welgeteld één statistiek bekend bij UN Women: nog nooit is een vrouw als blauwhelm beschuldigd van seksueel geweld. Kennis over de bijdrage van vrouwelijke vredessoldaten komt dan ook vooral uit anekdotes.
Laten we er eens eentje onder de loep nemen.
Afghanistan, 2011.Joke Florax ziet dat Afghaanse vrouwen door de internationale politie straal genegeerd worden. Wat blijkt? Bij een culturele sensitiviteitstraining hebben haar mannelijke collega’s geleerd dat het voor hen not done is om zomaar een vrouw aan te spreken. ‘Het gevolg was dat die mannen met oogkleppen op liepen als ze een vrouw zagen,’ zegt Florax. Ze waren als de dood een Afghaanse vrouw aan te spreken.
Ook Afghaanse politievrouwen worden vaak genegeerd door hun mannelijke collega’s. Dat doet de kwaliteit van het politiewerk natuurlijk geen goed. Met een politievrouw en vrouw als tolk zet Florax een leiderschapstraining op voor de Afghaanse politievrouwen. In de veilige werkomgeving ziet ze de 33 geselecteerde vrouwen - ‘de pareltjes’ - groeien. Ze durven zich te uiten. Geen overbodige luxe, want vrouwelijke politieagenten waren broodnodig om de veiligheid van alle vrouwen te garanderen, volgens Florax.
Ook verschillende commandanten die VN-missies hebben geleid, pleiten voor meer vrouwelijke blauwhelmen. Een van hen is de Nederlandse generaal-majoor Patrick Cammaert, die aan het hoofd stond van onder andere de missie in Congo. Zijn ervaring: vrouwelijke soldaten en politieofficieren zijn onontbeerlijk om contact te leggen met de lokale bevolking.
Maar voor die toegevoegde waarde van vrouwen moet er dus wel contact zijn met de bevolking. En dat is helaas lang niet altijd het geval. Zo mocht een volledig vrouwelijk politiecontingent uit India zich in Liberia niet vrij bewegen buiten de legerbasis. De vrouwen hadden alleen streng gereguleerd contact met de bevolking. En binnen de missie werd zelfs over de vrouwelijke blauwhelmen gesproken alsof ze beschermd moesten worden.
‘Als ik hun taal kon verstaan, zou het fijn zijn met ze te praten. Ik zou ze leren kennen, want ik weet helemaal niets van ze.’
En dan zijn er nog taalbarrières die goed contact flink in de weg kunnen staan. Een Bengaalse VN-politievrouw uit een volledig vrouwelijk contingent in Haïti zegt in de documentaire Journey of a Thousand Miles: Peacekeepers (2015): ‘We zijn in een vreemd land. Als ik hun taal kon verstaan, zou het fijn zijn met ze te praten. Ik zou ze leren kennen, want ik weet helemaal niets van ze.’ Het kan dus knap lastig zijn voor vrouwelijke én mannelijke blauwhelmen om een goede relatie met de bevolking op te bouwen.
De VN zien graag een blauwdruk die uitgerold kan worden naar álle vredesmissies - een blauwdruk waarin staat: meer vrouwen betekent minder wangedrag en beter contact met de bevolking. Maar zonder de context goed te kennen, weten we helemaal niet of het succes van meer vrouwen als blauwhelmen in Mali hetzelfde zal zijn als in - pakweg - het Congo van generaal-majoor Patrick Cammaert.
En om seksueel misbruik tegen te gaan, zijn alleen meer vrouwen in vredesmissies niet genoeg. Zuid-Afrika is daar het bewijs van: dat behoort tot de landen die de meeste vrouwen als blauwhelmen bijdragen, maar diens soldaten zijn tussen 2010 en 2013 ook het vaakst beschuldigd van seksueel geweld.
Eén blikje vrouwen graag
Kortom, de VN baseren zich in hun strijd voor meer vrouwelijke blauwhelmen enerzijds op stereotypen en anderzijds op anekdotes.
Maar Agenda 1.325 staat niet alleen voor meer vrouwen in vredesmissies, het wil de hele organisatie ‘gendersensitiever’ maken - met oog voor de verschillende ervaringen van mannen en vrouwen. Want: zonder gendergelijkheid geen duurzame vrede. Of vrouwen nu betere vredesstichters zijn dan mannen of niet.
Echt succesvol is dat plan nog niet. Het aantal vrouwelijke blauwhelmen is nu - vijftien jaar na het aannemen van de eerste resolutie - dus nog steeds niet hoger dan 4,2 procent. Op topposities bij de VN zitten voornamelijk mannen - van alle ondersecretaris-generaals zijn er 22 man en twee vrouw. En van alle vredesakkoorden - waarvan de onderhandelingen voornamelijk mannenaangelegenheden zijn - sinds 2000 refereert 27 procent aan vrouwen (de tien jaar daarvoor was dit 11 procent). ‘Van alle agenda’s is er bij géén zo’n groot gat tussen hoeveel erover gepraat wordt en hoeveel geld erin wordt gestoken,’ zegt een medewerker van UN Women erover.
Wat gaat er mis?
Op papier is bijna iedereen voor gelijke rechten voor vrouwen. De resoluties worden braaf ondertekend en belanden vervolgens onder in een la.
Van alle Nederlandse blauwhelmen is een schamele 2,6 procent vrouw - nog lager dan het VN-gemiddelde van 3,3 procent
Want gendergelijkheid wordt niet in alle VN-lidstaten als urgent gezien. Zelfs Nederland, dat zich met dit thema internationaal profileert, ziet de positie van vrouwen vooral als een probleem in ándere landen.
Kortom: we zijn niet bepaald het gidsland waar we onszelf voor verslijten, laat staan het beste jongetje (of meisje) van de klas. Van alle Nederlandse militaire blauwhelmen is slechts een schamele 2,6 procent vrouw. Dat is dus nog minder dan het militaire VN-gemiddelde van 3,3 procent.
Zelfs binnen de VN heeft gender vooral de status van een project. Donoren steken het liefst geld in snelle en simpele oplossingen. Het wordt gebruikt als quick fix, zonder de echte problemen aan te pakken.
Neem deze ngo-medewerker in Zuid-Soedan. Ze kende een dorpje dat geen gemeentehuis had, er was geen rechtspraak mogelijk en het politiebureau was niet meer dan een klein hutje. Wat deed de VN-missie? Die plaatste met donorgeld naast het politiehutje een gloednieuw stenen gebouw dat de women protection office werd. En vergat vervolgens mensen te trainen om het kantoor te bemannen. Er is zo weinig budget dat vrouwen die nu aangifte willen doen eerst moeten betalen voor een aangifteformulier.
Dit women protection office staat symbool voor hoe Agenda 1325 wordt uitgevoerd: mooie ideeën, holle frasen en snelle oplossingen. Wat moet een dorp met een women protection office als er niet eens een goed werkend rechtssysteem is? Wat moet een vredesmissie met vrouwelijke blauwhelmen als vredessoldaten niet eens aansprakelijk kunnen worden gehouden voor hun wangedrag? Of als blauwhelmen toch al gering contact hebben met de bevolking?
Moeten we Agenda 1.325 en de vrouwelijke blauwhelmen dan maar in de prullenbak gooien?
Geen expert is tégen meer vrouwen als blauwhelmen. Het streven van de agenda is prachtig, ondanks het soms wat stereotyperende taalgebruik.
Maar om vredesmissies gendersensitiever te maken, is wel iets meer nodig dan het toevoegen van een paar vrouwen. Of, zoals Joke Florax zegt: ‘Het is niet zo simpel als ‘we trekken een blik vrouwen open en klaar is Kees.’
De volgende stap voor de VN: vrouwen inzetten om de juiste redenen. Niet omdat ze een wondermiddel zouden zijn tegen misbruik of omdat ze het imago van de organisatie kunnen oppoetsen. Nee, gewoon omdat niets erop wijst dat ze beter of slechter de vrede kunnen bevorderen dan mannen.
Omdat 50 procent van de mensheid ten minste 50 procent van de vrede zou moeten bewaken.
Eerdere verhalen over vredesmissies:
Waarom blauwhelmen bijna nooit Henk heten (en des te vaker Abdullah) Tientallen experts zeggen het: de vredesmissies van de Verenigde Naties zijn gedoemd te mislukken. De reden is simpel. Er zijn te weinig blauwhelmen uit het Westen. Want het vuile werk, dat laten wij het liefst opknappen door troepen uit arme landen. Kun je met soldaten vrede brengen? Deze spoedcursus geeft antwoord Samen met onderzoeksassistent Lisa Peters werk ik aan een serie artikelen over vredesmissies. We hebben inmiddels tientallen boeken, artikelen en films over het onderwerp verslonden. De meest inspirerende en informerende bronnen uit elk genre hebben we voor jullie op een rij gezet. Dit is de Berlijnse Muur van onze tijd Vluchtelingen uit Syrië stromen de grenzen over, maar een oplossing voor de oorlog blijft uit. Waarom? Het antwoord klinkt misschien onverwacht, maar kan met recht de grootste blokkade op weg naar vrede in de wereld worden genoemd: het vetorecht in de Verenigde Naties. Deze Nederlandse kan weleens de nieuwe baas van de Verenigde Naties worden Ze staat aan het hoofd van een verdeelde organisatie in een diep verdeeld land: de Nederlandse Sigrid Kaag, VN-gezant in Libanon. Ik liep een week met haar mee en leerde een ‘Iron Lady’ kennen, die in de wandelgangen genoemd wordt als mogelijke opvolger van haar baas Ban Ki-moon.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!