Het eerlijke verhaal achter je Fairtradewijn uit Zuid-Afrika
Heerlikwyn, Fairhills en House of Mandela; het schap staat vol Fairtradewijn uit Zuid-Afrika. De tijd waarin er over de ruggen van wijnboeren en hun werkers grof geld werd verdiend, lijkt daarmee voorbij. Maar als je kiest voor zo’n fles: wat koop je dan? Met onderzoeker Lieve Sonderen reed ik langs vier wijnboerderijen om het effect van het keurmerk te peilen.
Groene heuvels op de achtergrond, wijnstokken zover het oog reikt. Door het idyllische landschap rijden we naar wijncoöperatie Thandi Wines.
Daar werd in 2003 de eerste Zuid-Afrikaanse Fairtradewijn geïntroduceerd. Sindsdien kent de streek vijfentwintig Fairtradegekeurde wijnboerderijen. In de rest van het land zijn nog zo’n driehonderd wijnboerderijen te vinden.
Thandi’s baas Vernon Henn mag charmant genoemd worden met zijn aanstekelijke lach en strakke overhemd. Ook opvallend: de leidinggevende van de wijncoöperatie is zwart. Ondanks pogingen van de overheid om meer zwarte mensen bij de wijnindustrie te betrekken, zijn zwarte eigenaren nog op één hand te tellen.
Op zijn boerderij doet de Zuid-Afrikaanse zon haar werk en leidt de plaatselijke Fairtradecomitéverantwoordelijke André ons zwetend rond. Met grote trots vertelt hij wat er met de 57.364 euro Fairtradepremie van vorig jaar is gerealiseerd: er is een schoolbus aangeschaft, de huizen hebben geisers, kinderen kunnen doorstuderen.
Vanuit haar tuintje valt boerderijwerker Berenice Bastiaan hem bij. Er is nu warm water, ze hebben een televisie, kunnen zelfs op vakantie. ‘Fairtrade helpt ons verder met schoolkleren, schoolgeld of als kinderen verder willen studeren. Ons is dankbaar.’ Ze lacht breed.
Ook Henn is dankbaar. Fairtrade verschaft hem toegang tot de Europese markt, waardoor zijn bedrijf een groter bereik krijgt. Het keurmerk speelt volgens hem in op een trend onder Europese consumenten: ze willen eerlijke wijn kopen. Dus, redeneert hij, hoe meer Fairtradewijn de consument koopt, hoe meer premiegeld er voor de werkers beschikbaar is. ‘Het is een strategie waarbij iedereen wint.
Wat er met het premiegeld gebeurt
We rijden verder. Ten noorden van Thandi Wines bezoeken we de Bosman Family Vineyards. In een groen dal ligt de charmante boerderij er midden tussen de wijngaarden. Het familiebedrijf verkoopt al 260 jaar wijnplanten en maakt sinds 2007 wijn die twee jaar later het Fairtradekeurmerk kreeg.
Hier wordt het premiegeld ook gebruikt voor het betalen van een afkickbehandeling voor werkers die aan een alcohol-, methamfetamine-, wiet- of andere verslaving lijden. Vooral alcohol is een probleem. Decennia werden werkers in wijn uitbetaald, wat een alcoholverslaving in de hand werkte. De gevolgen - veel kinderen worden geboren met een foetaal alcoholsyndroom - zijn nog altijd zichtbaar op boerderijen.
Decennia werden de werkers in wijn uitbetaald, wat een alcoholverslaving in de hand werkte
Fairtradecomitéverantwoordelijke Elizabeth Julies - blauw uniform, stevige zwarte werkschoenen - vertelt over haar ervaring met een collega die aan alcohol verslaafd was. ‘Twee jaar geleden kwam hij uit zichzelf naar ons toe en vroeg of hij naar een afkickkliniek mocht. We betaalden 280 euro van het premiegeld om hem te helpen. Toen hij maanden later terugkwam was hij van zijn verslaving af.’
Volgens directeur Petrus Bosman is het alcoholmisbruik dan ook enorm afgenomen sinds Fairtrade er is. Toch blijven alcohol, wiet en andere drugs een groot probleem op de wijnboerderijen en blijft de bestrijding een van de hoogste prioriteiten. ‘Als er een verslaafde is, sturen we hem gelijk naar een afkickkliniek. Dit heeft vaak een goede afloop: veel minder werkers zijn ziek op maandag.’
Wat er nog beter kan
Goed, de positieve effecten van een Fairtradecertificaat zijn duidelijk. Europese consumenten kunnen een eerlijker wijn drinken, wijnverkopers krijgen er een markt bij, werkers krijgen door het premiegeld betere zorg en educatie. Maar wat kan nog beter?
Henn vindt dat Fairtrade International moet oppassen zijn hoofddoel niet uit het oog te verliezen: het helpen van kleine boeren en arbeiders. Onlangs heeft Fairtrade de regels aangepast: succesvolle wijnbedrijven kunnen nu ook Fairtrade worden. Terwijl Fairtrade juist in Zuid-Afrika in het leven is geroepen omdat kleine boeren niet de kosten voor goede leef- en arbeidsomstandigheden voor de werkers konden ophoesten én tegelijkertijd genoeg omzet konden maken. ‘Van de goeddoenerij bij Fairtrade is weinig over. Ze zijn commercieel geworden,’ meent Henn van Thandi Wines.
Voor kleinere boeren als Henn is een Fairtradecertificatie prijzig. ‘Ik ben per jaar 8.602 euro aan Fairtrade kwijt. Dat is geld voor inspecteurs, sociale premies, een Fairtrademedewerker - en dan heb ik nog geen een fles wijn verkocht.’ Zijn ogen staan opeens fel. ‘Ik had dat geld direct aan mijn werkers kunnen besteden.’
Dus: wanneer het bedrijf genoeg winst maakt, is Fairtrade een waardevolle investering (en ontvangen de werkers meer premiegeld). Maar zodra de omzet tegenvalt, wordt Fairtrade een dure en energievretende kostenpost. Henn wijst ook op de betalingstermijn van Fairtrade. ‘Fairtrade geeft mij drie dagen om de premie aan de werkers uit te keren, terwijl mijn internationale klanten een betalingstermijn van minimaal zestig tot negentig dagen hanteren.’
Wat de standaarden in de praktijk betekenen
Dan zijn er nog de dure en ingewikkelde standaarden waaraan voldaan moet worden, merken we op de volgende boerderij. David Loos, Fairtradeverantwoordelijke van het in 2012 gecertificeerde Fairview, vertelt hoe moeizaam het implementeren daarvan soms gaat. ‘Het is echt van theorie naar praktijk; dat is wat het zo moeilijk maakt. De mensen in Bonn [waar het hoofdkantoor van Fairtrade staat, EL] kennen de praktijk niet.’
Een voorbeeld komt van Celeste Koen, Fairtradeverantwoordelijke van wijnboerderij Bosman. Volgens de Fairtradestandaarden mogen bepaalde chemicaliën niet meer op het land gebruikt worden, terwijl die volgens haar als enige effectief zijn tegen onkruid. ‘Tijdens de oogst klagen veel werkers erover. Bepaalde grassoorten prikken door hun uniformen en hinderen hen in hun werk.’
Ook Rydal Jeftha, directeur van Fairtradeboerderij Koopmanskloof heeft last van de veranderingen bij Fairtrade. Hij was de man die Fairtrade naar Zuid-Afrika bracht in 2003. Eind 2014 werd zijn bedrijf geschorst door een inspecteur. Jeftha had premiegeld gebruikt om de huizen van de werkers op te knappen, wat niet is toegestaan volgens de nieuwe Fairtradestandaarden. Alleen het comité van werkers mag bepalen waar het premiegeld uiteindelijk aan besteed wordt. Op de website van Fairtrade kwam te staan dat Koopmanskloof zich niet gehouden had aan de standaarden en tijdelijk geen wijn mocht verkopen; met alle gevolgen van dien.‘Werkers zijn daarnaast verplicht om maskers ter bescherming te dragen, tijdens bepaalde werkzaamheden. Alleen, wanneer het veertig graden Celsius is en zij de hele dag buiten in de zon aan het werk zijn, doen ze hun maskers af en uniforms uit. En dat mag niet van Fairtrade.’
‘Hoe moet ik me anders verantwoorden tegenover klanten die langskomen op de boerderij? De werkers hebben hun verantwoordelijkheid, maar ze zien niet in wat belangrijk is,’ meent Jeftha. Zie daar ook weer de kloof tussen theorie en praktijk waar David Loos het over had.
Wat er dus achter een Fairtrade-etiket schuilgaat
Is Fairtrade dus de oplossing voor boeren én werkers op een Zuid-Afrikaanse wijnboerderij?
Het is duidelijk dat Fairtrade veel kansen biedt voor werkers en hun leef- en werkomstandigheden ten goede heeft veranderd. Het premiegeld dat zij ontvangen, wordt geïnvesteerd in educatie voor zowel volwassenen als kinderen, (betere) huisvesting, vervoer, gezondheid, een crèche, uitstapjes en zelfs aan afkickklinieken voor verslaafde werkers. Verbeteringen die volgens sommige werkers zonder Fairtrade nooit waren gerealiseerd. Hoewel er ruimte voor verbetering is, lijken de werkers niet meer zonder te kunnen.
Boeren en managers zijn minder tevreden over het keurmerk. Zo lijkt het erop dat Fairtrade van zijn oorspronkelijke doel begint af te bewegen: grote, succesvolle boerderijen kunnen nu ook een certificaat aanvragen en nemen zo de plek in van kleine, kwetsbare wijnboerderijen waar Fairtrade oorspronkelijk voor was bedoeld. Daarnaast worstelt het management van elke wijnboerderij met de vaak veranderende standaarden.
De concurrentie op de wereldmarkt brengt de managers verder in een moeilijke positie. Als Fairtrade niet winstgevend is, houdt het snel op. Wanneer ze besluiten te stoppen met Fairtrade, en dus geen controle meer krijgen van buitenaf, is het aan hen om zich te blijven inspannen voor de leef- en werkomstandigheden van de werkers. En of Zuid-Afrikaanse wijnboerderijen al zonder bemoeienis kunnen, is de vraag.
Het is het einde van de dag. Voor boer Piet Carinus zit het erop bij Thandi Wines. In zijn vermoeide ogen is het vertrouwen in Fairtrade ver te zoeken. Maar hij vindt het vervelend dat hij met al het werk opgezadeld zit. ‘In de echte wereld krijg je ook niet zomaar alles.’ De zon zakt langzaam achter de heuvel. De zonnepanelen op de kleine huizen van de werkers kaatsen de okergele gloed terug het veld in. De situatie van de werkers voordat boer Piet besloot aan goedheid te doen, kunnen we ons niet meer voorstellen. Berenice Bastiaan komt naar buiten om ons een laatste groet te brengen. ‘Mooi bly,’ lacht ze breeduit.
Dit verhaal schreef ik met onderzoeker Lieve Sonderen en kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.