Manchester City’s volgende coach is dol op verdedigen (en heeft helemaal niets met tiki-taka)
De man die Barcelona en Bayern München naar grote hoogten bracht, heeft een nieuwe uitdaging gevonden. Vanaf komende zomer gaat Pep Guardiola Manchester City coachen. Martí Perarnau schreef met Pep Confidential een fantastisch boek over hem, dat alles wat je dacht te weten over deze trainer op losse schroeven zet. Tijd om het weer eens open te slaan.
Met Pep Guardiola als trainer won FC Barcelona tussen 2008 en 2012 veertien van de achttien mogelijke prijzen. Hij hanteerde een speelstijl die zo nieuw en opwindend was dat er een naam voor moest worden bedacht: tiki- taka.
Bij Bayern München zette Guardiola de Barcelonalijn van glansrijk winnen de afgelopen jaren door. En nu werd gistermiddag bekend dat hij het in de Premier League gaat proberen: Manchester CIty verzekerde zich voor drie jaar van zijn diensten.
Guardiola is dus een ‘Special One,’ om de term van een van zijn grote rivalen te gebruiken. In Pep Confidential beschijft Perarnau – die een seizoen lang mocht meelopen met Guardiola – zijn werkwijze in detail.
Twee zaken vallen op: Guardiola geldt als een aanvallende coach, maar blijkt geobsedeerd door verdedigen. Daarnaast staat hij bekend als de apostel van tiki-taka, maar hij blijkt de term en het idee te haten.
1: Guardiola is een defensieve coach
Als je denkt aan Guardiola’s teams, dan denk je aan briljante aanvallen. Vele snelle passes die de vijandelijke verdediging compleet verwarren, en aan het einde passt Messi of Robben de bal in het doel.
Maar de Guardiola in Pep Confidential is vooral bezeten van verdedigen. Het aanvallende spel van Barcelona en Bayern drijft op de individuele klasse van spelers als Messi, Henry, Robben, en Ribéry; iets wat Guardiola maar gedeeltelijk kan beïnvloeden.
Guardiola’s hand is dan ook vooral zichtbaar in het verdedigen. In het snel, collectief en gecoördineerd druk zetten als de tegenstander balbezit heeft. Data-analist Sander IJtsma liet dit al eens zien aan de hand van twee verdedigende meeteenheden.
Op de verticale as staat hoe ver van het eigen doel een ploeg verdedigt. Op de horizontale as hoe intens ze verdedigen. De intensiteit van verdedigen wordt uitgedrukt in het aantal passes die de tegenstander wordt toegestaan, per verdedigende actie (bijvoorbeeld een tackle). Ploegen die slim en agressief druk zetten, zullen de tegenstander dus maar een klein aantal passes toestaan: ze pakken de bal af, of de tegenstander schopt de bal in paniek naar voren, en lijdt balverlies.
Bayern staat helemaal linksboven in de grafiek: het verdedigt ver van het eigen doel, verder dan welke ploeg dan ook . En het jaagt zo intens op de bal – als een roedel bloedhonden, maar dan gecoördineerder – dat de tegenstander vrijwel nergens aan toekomt.
Guardiola hanteert hierbij de ‘viersecondenregel.’ Na balverlies jagen de drie, vier, vijf spelers die het dichtst bij de bal zijn, met volle kracht op de tegenstander. Niet alleen de man met de bal wordt aangevallen, ook de ene of de twee spelers die waarschijnlijk de bal kunnen krijgen.
Meestal leidt dit tot het veroveren van de bal. Als Bayern de bal na vier seconden niet heeft, trekt het zich terug op eigen helft. Dan wacht Bayern op een moment van twijfel bij de tegenstander. En dan komen de bloedhonden weer, volgens de viersecondenregel. (Soms ook vijf- of zessecondenregel genoemd, maar het principe is hetzelfde.)
Barcelona was hier erg goed in, Bayern nog beter. Halverwege de competitie vorig jaar was het tegenstanders in de Bundesliga slechts vier maal gelukt te scoren.
2: Guardiola haat tiki-taka
Guardiola geldt bovenal als de hogepriester van het tika-taka, de speelstijl die gebaseerd is op balbezit en passes. In werkelijkheid haat Guardiola tiki-taka. Guardiola houdt van passes, maar niet van le pass pour le pass.
In een wedstrijd in het begin van het seizoen bezondigt de ploeg zich aan tiki-taka. In een poging hun coach te pleasen – hij is tenslotte Mr. Tiki-Taka, denken ze – passen de Bayernspelers om het passen. Een stroom aan veilige passes die tot een hoog percentage balbezit leidt, maar tot geen enkele kans.
Na de wedstrijd explodeert Guardiola. ‘Ik haat al dat passen om het passen, dat tiki-taka. […] Je moet de bal passen met een bedoeling, namelijk het bereiken van de goal van de tegenstander.’
Guardiola: ‘Ik haat al dat passen om het passen, dat tiki-taka’
Zeker: als jij de bal hebt kan de andere partij niet scoren, maar dat is een neveneffect. Guardiola voert het hele seizoen een oorlog tegen het gevaar van ‘de U-beweging:’ dat de bal in een U-vorm van de linksback, schuin naar achter naar de ene centrale verdediger, breed naar de andere centrale verdediger, en dan weer schuin naar voren naar de rechtsback gaat – en weer terug. De ploeg heeft balbezit, maar is geen meter opgeschoten, terwijl de verdediging van de tegenstander met elke zinloze tiki-taka-pass ingegravener raakt.
Zinloos, volgens Guardiola, de bal moet niet zijwaarts, maar voorwaarts. Dat zeggen veel coaches. Maar – en dat is uniek aan Guardiola – de bal moet geleidelijk naar voren. Dus niet vanuit de verdediging direct naar de spits; dat is volgens hem ineffectief. De spits staat immers geïsoleerd en zal daardoor snel balverlies lijden, waarna de tegenstander veel ruimte en tijd heeft om aan te vallen – omdat de Bayerns middenvelders nog op eigen helft staan. Dat wil Guardiola koste wat kost voorkomen.
De bal moet juist langzaam naar voren, volgens weer een andere regel van Guardiola: de ‘vijftienpassesregel.’ Elke aanval moet worden ingeleid door vijftien passes. Het doel: de verdediging, het middenveld en de aanvallers trekken als een blok naar voren. ‘Het doel is om dicht op elkaar te staan, [...] om druk te zetten op de tegenstander, en zodoende counters af te kunnen breken.’ (Zelfs als het gaat om aanvallen denkt Guardiola dus aan de verdedigende consequenties.)
Er is een nadeel aan deze aanvalstrategie: als de ploeg als een blok naar voren trekt, en daardoor alle spelers op het veld op de helft van tegenstander staan, is er weinig ruimte voor Bayern. En waar weinig ruimte is, is weinig kans tot scoren. Maar de voordelen acht Guardiola groter. De tegenstander kan nooit twee man aan één Bayernaanvaller opofferen. Want als ze dat doen, staat een andere speler vrij – dicht bij het doel, want alle Bayernspelers staan immers op de helft van de tegenstander.
Kortom: als je met je hele elftal op de helft van de tegenstander staat, dan heb je voortdurend een-tegen-eensituaties. Technische, snelle spelers als Robben en Ribéry kunnen daarvan profiteren.
De man die nooit langer dan 32 minuten niet aan voetbal denkt
Hoe succesvol ook Bayern onder zijn bewind ook was: hij wilde zijn contract maar niet verlengen. En alhoewel de dominantie nog altijd totaler kan, trekt Guardiola komende zomer alweer verder.
Wie Pep Confidential leest, begrijpt dat. Guardiola is verslaafd aan voetbal, maar het voetbal put hem ook uit. Zijn assistent Manel Estiarte heeft het over ‘De Wet van 32 minuten’: wat je ook probeert, Guardiola kan nooit langer dan een halfuur aan iets anders dan voetbal denken. (Daarom eet hij ook zo snel.) Guardiola weet dit en heeft volgens Perarnau met zijn vrouw afgesproken zijn carrière kort te houden.
Iets anders dat hem parten speelt is verveling. Guardiola had met Barcelona in Real Madrid een formidabele vijand, die hij met innovatief voetbal versloeg. Met Bayern speelt hij mogelijk zelfs beter dan met Barcelona, maar mist hij een vijand.
Snel zal dit niet veranderen, mede omdat Bayern tegenwoordig goed gerund wordt. In Der Spiegel vroeg journalist Alexander Osang zich vorig jaar af waar het oude Bayern is gebleven. Vroeger gold de club als FC Hollywood, waarin de kopstukken in een continue staat van burgeroorlog leken te verkeren. Het kostte Bayern zo nu en dan de titel.
Tegenwoordig is Bayern ‘professioneel,’ klaagde Osang, met modelprofs, een modelcoach, en een modelbedrijfsvoering. Het teleurstellende gebrek aan intrige maakt van de club een efficiënte voetbalmachine. En ja, dat gaat vanzelf een keer vervelen.
‘Alles is tijdelijk,’ zegt Guardiola over succes (en falen) in het voetbal. Maar als de rijkste club van een competitie efficiënt omgaat met zijn mogelijkheden, is de competitie voorspelbaar – zelfs als hun tegenstanders ook efficiënt worden.
Maar misschien had hij het wel over zichzelf. Na Bayern wilde hij nog naar een club in de Engelse Premier League, en dan zit zijn trainerscarrière erop.
Het enige wat dan aan zijn loopbaan valt te betreuren is dat hij het nooit eens bij - ik noem maar eens wat - Sparta Rotterdam heeft kunnen laten zien. Want pas als je een team zonder middelen aan het voetballen krijgt, is het Guardiola Effect bewezen.