Op deze school wordt geen Nederlands of wiskunde, maar wereldvrede gegeven

Fotograaf Maurice van Es mocht een dag allemaal details op De School fotograferen.

Hoe word je blauwhelm? Er is één plek in Nederland waar ze er alles over weten: de School voor Vredesmissies. Wij keken een dag mee met de training van Nederlandse marechaussees die worden uitgezonden naar de VN-missie in Mali. En leerden zes cruciale lessen over wereldvrede.

We zijn in oorlogsgebied. Als we onze ogen dichtknijpen tegen het winterlicht, kunnen we ze zien aankomen: twee legergroene Volkswagen Amaroks naderen de gevangenis. De wielen van de zware auto’s slurpen door de modder. Op de portieren zijn wat onhandig witte plakkaten vastgemaakt. ‘UN’ staat er in zwarte letters op. twee politiemannen met helderblauwe baretten op, stappen uit. Een gevangenisbewaker groet door verveeld de loop van zijn beige Colt C7-geweer in hun richting te zwaaien. ‘We hebben een afspraak met de baas,’ roept Fred.

Nog geen tien minuten geleden stonden we niet in de modder naast een gevangenis, maar reden we langs buurtsuper ‘t Klokhuus, slager ‘t Pleintje en eetcafé ‘t Centrum. We zijn in het Veluwse dorp Harskamp en worden rondgeleid op ‘De School.’ Zo noemt onze gids, adjudant Dick Pouw, deze plek liefkozend. Voluit:

Hier, op het oefenterrein van de krijgen álle Nederlanders die op vredesmissie gaan - of dat nu met de VN, de NAVO of de EU is - een training. Vandaag kijken we mee met de rollenspelen van twintig marechaussees, ter voorbereiding op hun

Nu klinkt dat misschien een beetje raar - oorlogje spelen op de Veluwe. Maar omgaan met een autoritaire gevangenisbaas of een corrupte politiechef leer je nu eenmaal niet uit een schoolboek of van een powerpoint. De echte lessen over hoe je een blauwhelm wordt, komen uit de praktijk.

Voor elke missie een eigen opleiding

De School voor Vredesmissies doet aan als middelbare school, sportkantine en museum ineen. In de koffiehoek hangen een poster van de actiefilm Flyboys, een portret van de koning en koningin en een foto van een soldaat die een python vangt. De gangen staan vol vitrinekasten met geschenken van cursisten van over de hele wereld: beschilderde borden, vazen, muziekinstrumenten, slabestek, tientallen vaantjes, wapens en medailles.

De School werd in 1992 opgericht nadat veel Nederlandse blauwhelmen terugkwamen uit De voorbereiding moest beter, vond de regering.

Ze leren onbekende wapens herkennen, omgaan met de media en onderhandelen met lokale machthebbers

Afgelopen jaar gaf De School vredeslessen aan zo’n plus nog een stuk of veertig buitenlandse studenten. Wereldwijd zijn er tientallen van Ze leren onbekende wapens herkennen, de ingewikkelde structuur van de Verenigde Naties begrijpen, omgaan met de media en onderhandelen met lokale machthebbers. Dat is maatwerk: zelfs voor die ene Nederlandse militair die bij de zit, heeft De School een opleiding ontwikkeld.

Adjudant Pouw is met zijn imposante snor het wandelend geheugen van De School. Hij werkt er al elf jaar en heeft trainingen voor meer dan zestig missies geleid. In zijn kantoor liggen golfballen tentoongesteld uit alle landen waar hij als militair is geweest. Alleen de golfbaan in Entebbe, Oeganda, ontbreekt.

Pouw neemt ons mee het oorlogsgebied van De School in. En daar leren we zes cruciale lessen, die elke blauwhelm van buiten zou moeten kennen.

Les 1. Ken je mandaat

We staan in een galmende loods, waarin enkel een set bordeauxrode tuinmeubelen staat. Op de plastic tafel een thermoskan en een halfvolle fles Bacardi. Dit is het kantoor van gevangenisbaas Salim. Hij zit wijdbeens, onderuitgezakt. Fred en Henk nemen hun blauwe baretten af en kijken wat ongemakkelijk om zich heen.

Vorige week waren zij hier ook al. Toen omdat gevangenen werden geslagen, ze maar eens per week te eten kregen en eentje zonder proces-verbaal vastzat. Fred schreef er een rapport over voor het VN-hoofdkantoor.

Nu zijn ze terug om te kijken of er al iets verbeterd is. Fred spreekt met een zieke gevangene, die opgerold onder een groene deken op een veldbed ligt te hoesten. ‘Neem hem maar mee,’ zegt Salim. Vertwijfeld kijken Fred en Henk elkaar aan. Ze kunnen de gevangene toch niet zomaar meenemen? Maar doodziek achterlaten is ook geen optie.

De hoofdtaak van de ‘blauwbaretten’ is het lokale politieapparaat en gevangeniswezen verbeteren. Door trainingen te geven bijvoorbeeld. Ze zijn ook de oren en de ogen van de missie. Ze rapporteren wat ze tegenkomen aan hun VN-commando. Maar ingrijpen? Dat mag niet. Dat staat niet in van de missie - die de blauwhelmen hebben gekregen van de VN-Veiligheidsraad.

Les één is dan ook: ken je mandaat. Weet wat je wel en wat je niet mag. ‘Vorige week was er een collega die in het rollenspel toezegde de zieke in de VN-auto mee te nemen naar een ziekenhuis,’ vertelt Pouw. ‘Dat is ab-so-luut verboden. Stel dat hij overlijdt in de auto, dan zijn de VN aansprakelijk.’ Wat wel kan, is een dokter informeren in een lokaal ziekenhuis, of het Rode Kruis inschakelen. Zolang dat maar netjes gerapporteerd wordt.

Les 2. Ken de verwachtingen

Gevangenisbaas Salim wordt ongeduldig, maar de politiemannen zijn nog niet klaar. Zacht informeert Fred of er al verbeteringen zijn aangebracht sinds het vorige bezoek. Hebben de gevangenen nu wel genoeg te eten? ‘Ho ho ho,’ roept Salim verontwaardigd. ‘Jullie stellen eisen, maar komen met lege handen?’ Fred antwoordt dat ze alleen rapporten mogen schrijven. Salim barst uit: ‘We hebben nog steeds geen elektriciteit en geen toilet, we poepen in emmers! Jullie zijn de Verenigde Naties, jullie hebben toch geld?’

Je moet nooit met lege handen aankomen

Fred begint te stamelen. Snel springt Henk bij: ‘Dat soort dingen duurt een tijdje. We hebben het gerapporteerd.’ Maar Salim heeft er genoeg van. ‘Ik wil een toilet!’

En dat is les twee: ken de verwachtingen die je schept als je met een grote VN-auto en je gloednieuwe uniform op werkbezoek gaat. Voor velen staan de VN gelijk aan grabbelton geld.

Zo is Salims reactie op de vraag of hij al dossiers heeft aangelegd: ‘Nee, want we hebben geen computers!’ Henk probeert zijn zucht te verbergen. ‘Misschien kun je pen en papier proberen?’ Salim: ‘Computers zijn beter. Jullie zijn toch de VN?’

‘Je moet nooit met lege handen aankomen,’ zegt Pouw. De laatste jaren maken de VN daarom meer kleine budgetten vrij voor zogenoemde quick impact projects. Zoals toiletten voor Salim. ‘Wisselgeld’ noemt Pouw dat.

Les 3. Ken je culturen

Bij gebrek aan wisselgeld blijft Salim doorrazen. ‘Rapporten, rapporten, rapporten, daar hebben we niks aan!’ Fred en Henk verontschuldigen zich en willen een afspraak maken om volgende week terug te komen.

‘Nemen jullie dan toiletten mee?’ gromt Salim.

‘Ja,’ zegt Fred.

‘Nee!’ zegt Henk geschokt. ‘Dat kunnen we niet beloven!’

‘O, nee?’ zegt Fred. ‘Zoals ik al had uitgelegd kan het even duren.’

Het klinkt alsof Fred zich hier verspreekt. Maar dat is niet zo. Fred komt uit Rwanda, waar ‘ja’ vaak niet alleen ‘ja, ik stem in met wat je zegt,’ maar ook ‘ja, ik hoor wat je zegt’ betekent.

Een van de moeilijkste lessen voor kersverse blauwhelmen is de bewustwording van dit soort culturele verschillen. Want je bent niet alleen aan het werk in een vreemde cultuur, je werkt ook nog eens sámen met allerlei culturen. Alleen al het militaire- en politiepersoneel bij in Mali bestaat uit 49 verschillende nationaliteiten. Zie maar eens samen te werken als je er niet eens van op aan kunt dat je met ‘ja’ hetzelfde bedoelt.

Les 4. Ken je talen

Na de lunch - broodje ham, pakje Fristi, Snelle Jelle - een nieuwe oefening. De Nederlandse Nicole en de Rwandese James zijn onderweg naar een afspraak met de plaatselijke politiecommandant. Op het modderige plein voor het bureau worden ze aangesproken door in bruine vodden geklede dorpsbewoners. Hun verhalen zijn alarmerend: ze worden door politieagenten bedreigd als ze hun geen geld geven.

In het kleine kamertje dat als politiebureau fungeert, wisselen de commandant en James beleefdheden uit. ‘Ik ben getrouwd en heb twee kinderen,’ vertelt James aan de politiechef. ‘En u?’ Vijf kinderen. James is onder de indruk.

Ik kom uit Rwanda, bent u daar weleens geweest?

‘En hoe gaat het met uw vrouw?’ vraagt James.

‘Mijn vrouw is ziek,’ zegt de commandant.

‘Wat naar. Hoe was uw weekend?’

‘Nou, erg druk, ik werk echt round the clock.

‘Ik kom uit Rwanda, bent u daar weleens geweest?’

‘Nee, maar ik zou graag komen!’

‘Ik nodig u uit!’

‘Echt? Geweldig! Maar wie gaat de reis betalen?’

‘Dat doe ik, ik betaal uw vlucht naar Kigali.’

Een kwartier gaat voorbij. Twintig minuten. Over de VN-missie of corruptie is nog niet gesproken.

Dat James daar niet over begint, is geen onwil. Het gesprek wordt gevoerd in het Engels, en meer dan de basisbeleefdheden ként hij niet in die taal. Als ze na een uur weer buiten zijn, zucht James hoofdschuddend door zijn tanden: ‘Englishhhhh.’

In een functie met als voornaamste wapen het woord is les vier: ken je talen. Voor de Nederlanders die naar Mali af zullen reizen betekent het:

Les 5. Ken je plek

Terwijl James en de politiechef vrolijk verder kletsen, kan Nicole zich niet langer inhouden.

‘Er gaan geruchten dat dit politiebureau corrupt is,’ zegt ze luid.

James valt stil. De tevreden grijns van de politiebaas verschrompelt. ‘Zeg je nu dat ik corrupt ben?’ Hij loopt hier toch al heel wat langer rond dan de VN én heeft al negen weken geen salaris ontvangen van de regering. En dan komt er ook nog kritiek?

‘Kom op, meneer,’ zegt Nicole terwijl ze haar handen smekend naar hem ophoudt. Verontwaardigd kijkt de commandant haar aan. ‘Kom op?’ vraagt hij. Zijn stem schiet de hoogte in. ‘Ja, kom op, niet zo negatief. Wij zijn hier om te helpen.’

De politiechef is pisnijdig. Wie denkt ze wel niet dat ze is?

De volgende les: ken je plek. De politiecommandant heeft de afgelopen jaren al heel wat VN-politiemensen aan zijn bureau gehad. Keer op keer worden ze na een aantal maanden vervangen door nieuwe, onwetende collega’s die de boel weleens zullen aanpakken. ‘Nederlanders willen veel te snel spijkers met koppen slaan,’ zegt Pouw.

Les 6. Niets is wat het lijkt

Tijd om te evalueren. Nicole moet een paar keer diep ademhalen, draait aan de ringen om haar middelvinger. ‘Ik stond bijna op het punt om weg te lopen,’ zegt ze.

Het was inderdaad een stroef gesprek. Net als de gevangenisbaas wilde de politiechef computers, auto’s en geld hebben. Maar het enige wat Nicole en James te bieden hadden, waren pennen en trainingen. (‘Een verkeerstraining?’ schreeuwde de politiechef bijna. ‘We hebben niet eens wagens!’)

‘Als hij niet meewerkt, dan niet,’ zegt Nicole tegen de evaluator. ‘Dan zoekt hij het ook maar uit.’

Maar de evaluator, die zelf bij de VN-missie in Zuid-Soedan heeft gezeten, zegt: ‘Denk eens verder. Wat staat er voor deze politiechef op het spel? Waarom zou hij zich zo opstellen?’

Ze vertelt hoe in haar tijd in Zuid-Soedan een plaatselijke politiechef werd doodgeschoten, omdat nationalistische groepen vonden dat hij te veel met de VN - met de buitenlanders - samenwerkte. Hoe moet zijn opvolger zich dan opstellen?

En dat brengt ons bij de laatste les voor blauwhelmen: niets is wat het lijkt. Hoe goed je het mandaat ook kent, de cultuur begrijpt en de talen spreekt: voor een buitenstaander is het lastig in te zien hoe de verhoudingen liggen in een onbekend land in oorlog.

Van groendenken naar blauwdenken

Adjudant Dick Pouw haalt aan het eind van de dag een klef wit bolletje kaas uit het plastic. ‘Hebben jullie de eregalerij al gezien?’ zegt hij kauwend. In de gang hangen foto’s van alle groepen cursisten die De School ooit had. Een jonge Pouw lacht ons vanuit bijna alle lijstjes toe.

Fred, Henk, James en Nicole komen hier binnenkort ook te hangen. Al moeten ze nog wel op sollicitatie bij de VN. Pas een maand voor hun vertrek, in mei, hebben ze een telefonische intake. Dan horen ze of ze zijn aangenomen en wat ze eigenlijk precies gaan doen.

‘De grootste uitdaging is toch de overstap van groendenken naar VN-blauwdenken,’ zegt Pouw. Hij slikt de laatste hap door. ‘Blauwhelmen moeten leren niet met hun geweer te werken, maar met pen, papier en mond.’

Meer verhalen over vredesmissies