Iedere ochtend vertellen de kogelgaten in de muur van zijn slaapkamer hem dat hij een strijd op leven en dood vecht. Zijn zoontje verstijft nog steeds bij iedere knal die hij hoort, waarna zijn vader zachtjes in zijn schouder knijpt of hem geruststellend tegen zich aan drukt.

Om de angst van antimijnbouwactivist Sabello Tindasan te begrijpen, hoef je alleen maar naar hem te kijken.

Vimeo

En te weten hoe de kogelgaten in zijn slaapkamermuur kwamen. Dat incident vond plaats op 19 juni 2015. Twee dagen nadat Tindasan met een groep inheemse boeren de ingang van hun Compostelavallei op het Zuid-Filipijnse eiland Mindanao had geblokkeerd om de komst van tegen te houden, schoot het leger dwars door de muur van zijn slaapkamer heen.

‘Ik wist dat ze me zouden bedreigen, maar ik had niet gedacht dat ze op mij of mijn familie zouden schieten,’ zegt hij er nu over.

Protest tegen de aanleg van een weg in de Compostelavallei. De eigenaresse van de grond (rechts) had geen toestemming gegeven. Foto’s: Andreas Stahl

Het leger heeft een heel andere verklaring. Dat stelt dat Tindasan aan de kant van de rebellen van het communistische dat sinds 1969 een gewapende strijd tegen de overheid voert. Om de inwoners van de vallei hiervan te overtuigen, vertoonde het leger kort na de aanval een film waarin werd uitgelegd dat de boerenorganisatie, waarvan Tindasan een van de leiders is, onder controle staat van de NPA en verspreidde het folders waarop stond dat Tindasan een terrorist is.

Maar de inwoners van de Compostelavallei geloven er niks van. Zij stellen dat het leger de militaire operatie tegen de NPA misbruikt om tegenstanders van grootschalige mijnbouw uit de weg te ruimen. Iedereen die zich tegen de komst van het mijnbouwbedrijf keert, wordt ervan beschuldigd aan de kant van de rebellen te staan.

En kan op bedreigingen of erger rekenen. In januari werden vier antimijnbouwactivisten uit de Compostelavallei en de naburige provincie Davao Oriental doodgeschoten door onbekende schutters, in februari werden drie activisten vermoord.

Maar Tindasan geeft niet op: ‘Wij wonen hier al eeuwen, onze levens zijn ervan afhankelijk. In het bos vinden we ons voedsel en onze geneesmiddelen. Als het mijnbedrijf start, zal alles worden vernietigd.’

Vimeo
De inwoners van het dorp Quarry in de Compostelavallei doen zelf aan kleinschalige mijnbouw. Ze moeten daar van het mijnbouwbedrijf mee stoppen.

Wat zit hier achter?

Het Zuid-Filipijnse eiland Mindanao kenmerkt zich door en Het bevat ook een van de Zo herbergt de regio de op drie na grootste voorraad koper ter wereld, de op twee na grootste voorraad goud en de op vier na grootste voorraad nikkel.

De Compostelavallei, in het afgelegen oosten van het Zuid-Filipijnse eiland Mindanao. Foto’s: Andreas Stahl

Daarom namen de Filipijnen twintig jaar geleden een mijnwet aan die het multinationals makkelijk maakt de rijkdom van Mindanao te winnen. De bedrijven hoeven amper belasting te betalen en genieten bij wet bescherming van het leger om hun operaties in de onrustige regio uit te voeren.

Zo kwamen eerst de houtkapbedrijven, die in korte tijd enorme hoeveelheden bos omlegden, waarna op grote schaal plantages en mijnbouwbedrijven werden opgezet. Momenteel zijn meer dan vijfhonderd multinationals actief op het eiland en is meer dan 700.000 hectare land bedekt met bananen-, ananas- palmolie-, rubber- en andere plantages. Ruim 500.000 hectare land is toegewezen aan grootschalige mijnbouwbedrijven.

Het blijft niet bij bedrijven. In januari 2011 kondigt president Benigno Aquino III de veiligheidsoperatie die zich ten doel stelt om voor de verkiezingen van mei dit jaar de NPA te verslaan. In de jaren die volgen, neemt het aantal soldaten op Mindanao toe tot 56 procent van het totale Filipijnse leger.

Voor de bewoners van het eiland, de betekent de komst van de bedrijven en het leger dat hun leven drastisch verandert. De militaire operatie tegen de NPA (die zich – net als de Lumad – vooral in het uitgestrekte maakt dat de Lumad tussen twee vuren komen te liggen. Tegelijkertijd hebben de bedrijven het op hun land voorzien.

Wat betekent dit voor de inwoners?

In het opvangkamp in de regionale hoofdstad Davao. Foto’s: Andreas Stahl

Daar kan gemeenschapsleider en mijnbouwtegenstander Kailo Bontulan uit Talaingod over meepraten. ‘Toen de bedrijven kwamen, zeiden ze dat ze ontwikkeling zouden brengen. Maar wat er gebeurde, was dat ze ons land innamen en ons dwongen te vertrekken zodat zij door konden gaan met hun operaties.’

Bontulan ontvluchtte afgelopen april zijn dorp nadat soldaten hem, naar eigen zeggen valselijk, ervan beschuldigden een hooggeplaatste NPA-leider te zijn. Via een familielid kreeg hij te horen dat ze hem levend zouden villen als ze hem nog een keer in het dorp zouden zien.

Moedeloos zit hij nu voor een tent in een opvangkamp naast een gebouw van een protestantse kerk in de regionale hoofdstad Davao, waar ruim 700 gevluchte Lumad een veilig heenkomen hebben

‘Voorheen leefden we in vrede samen en haalden we alles wat we nodig hadden van het land, maar de komst van de bedrijven veranderde alles. Het leger staat aan de kant van de bedrijven en keert zich tegen iedereen die zich tegen hun komst verzet. Ze vallen ons aan, bedreigen onze leiders en leven in onze dorpen om ons te intimideren en te verjagen,’ zegt hij.

Vimeo
Ruim 700 gevluchte Lumad hebben een veilig heenkomen gezocht in het opvangkamp. Foto’s: Andreas Stahl

Sinds het aantreden van president Aquino III in juli 2010 zijn ruim 150 inheemse leiders, milieubeschermers en mensenrechtenactivisten het slachtoffer geworden van standrechtelijke executies, stelt een woordvoerder van mensenrechtenorganisatie Manilakbayan Mindanao. Meer dan 250 gemeenschapsleiders staan momenteel terecht vanwege hun verzet tegen de komst van grootschalige land- en mijnbouw.

Tegelijkertijd rekruteert het leger onder de Lumad leden voor Officieel staan zij het leger bij in hun strijd tegen de NPA, maar in de praktijk zaaien ze ook dood en verderf onder tegenstanders van de mijnbouw. Inmiddels zijn meer dan twintig van dit soort groepen actief in de regio, waarvan sommigen zijn uitgegroeid tot oncontroleerbare

Maar in het kamp in Davao voelt Bontulan zich veilig. ‘Het leger kan me niet zo makkelijk ontvoeren als thuis, waar ik spoorloos kan verdwijnen,’ zegt hij. ‘Hier zijn we samen en kunnen we de wereld vertellen wat ons wordt aangedaan door het leger.’

Wat doet de wereld?

Maar Bontulan sprak te vroeg. Een paar weken later staken onbekenden het geïmproviseerde kamp alsnog in de fik, waarbij twee gebouwen geheel afbrandden en vijf inwoners gewond raakten.

De kerk naast het kamp reageerde verontwaardigd, maar stelde dat Lumads al eerder bedreigd werden. In december ontving de getergde gemeenschap signalen dat hun tijdelijke woningen zouden worden verbrand. ‘De bedreigingen zijn daadwerkelijk uitgevoerd en opnieuw zijn de Lumads het slachtoffer,’ stelt de kerk.

In het opvangkamp voor Lumad. Foto’s: Andreas Stahl

De verontwaardiging wordt gedeeld door zowel als Filipijnse organisaties. Het lokale Karapatan stelt dat het de relatie tussen de militaire en paramilitaire groepen heeft gedocumenteerd tot 2002, waarbij het misstanden als het bezetten van scholen door het leger en het doden van burgers vaststelde.

Ook de speciale VN-rapporteur voor de rechten van de intern ontheemde mens, Chaloka Beyani, heeft zijn bezorgdheid geuit over de banden tussen het Filipijnse leger en paramilitaire groepen. Na een bezoek aan de regio in juli meldde hij dat leden van inheemse groepen onder toeziend oog van het leger zouden zijn gedwongen om deel uit te maken van paramilitaire groeperingen.

Zelfs de inmiddels afgetreden minister van heeft gesteld dat het leger samenwerkt met paramilitaire groepen. In een verklaring beloofde ze afgelopen september de misstanden te onderzoeken, maar tot nu toe is daar weinig van

Het leger ontkent ondertussen alle beschuldigingen. Woordvoerder Alberto Caber beschuldigt de NPA ervan verdeeldheid te zaaien onder de verschillende Lumadgemeenschappen door hen tegen elkaar op te zetten. Het leger zou niks met de chaos te maken hebben. ‘Lumads worden misleid door de communisten. Voor elke vijf NPA-leden zijn er vier Lumads uit Oost-Mindanao,’ zegt hij. ‘Het zijn de communisten die de conflicten hebben georkestreerd, niet wij.’

Ruim 700 gevluchte Lumad leven samen in het opvangkamp in de regionale hoofdstad Davao. Foto’s: Andreas Stahl

In de greep van de angst

Terug naar de Compostelavallei. Terwijl de zon langzaam achter de heuvels verdwijnt, lopen we met Tindasan door de stoffige straten van het dorp Quarry. De silhouetten van de palmbomen naast de weg steken fel af tegen de donkerblauwe lucht, een paar vleermuizen zeilen door de lucht.

De rust die met het ondergaan van de zon over het dorp neerdaalt zorgt ervoor dat het geheel een fabelachtige indruk maakt. De kleine tuinen voor de houten huisjes zijn tot in detail bijgewerkt, overal groeien bloemen en zelfs de paden van opgedroogde modder die naar de huisjes leiden zijn aangeveegd. Maar wanneer we een van die huisjes betreden, is er ineens die andere werkelijkheid.

In een donker hoekje van een kamer zit antimijnbouwactivist Larry Bordios trillend van angst op een stoel. In november beschuldigden soldaten, die sinds de komst van het mijnbouwbedrijf in het dorp zijn gelegerd, hem ervan zes jongeren voor de NPA te hebben geronseld, waarna ze dreigden hem te vermoorden als hij zichzelf Sinds hij in januari voor de derde keer doodsbedreigingen ontving, durft hij zijn huis niet meer uit.

Bordios: ‘Alle tegenstanders van de mijnbouw worden bedreigd. Ze stellen vragen, maken foto’s, bedreigen ons, beschuldigen ons ervan lid te zijn van de NPA. Soms trappen dronken soldaten op mijn deur en schreeuwen ze dat het niet lang meer zal duren totdat ik zal sterven. Wanneer mijn kinderen hen horen aankomen, vluchten ze weg, maar ik durf ze niet te volgen. Ik ben bang dat ze me zullen doden als ze de kans krijgen.’

Vimeo

De volgende ochtend staan we voor het huis van Tindasan als Gello Villavicencio komt aangerend, die net als Tindasan deel uitmaakt van de boerenorganisatie die tegen de komst van het mijnbouwbedrijf is. Snikkend vertelt ze hoe op dat moment een bulldozer dwars door haar bananenplantage rijdt om een weg aan te leggen.

We arriveren vlak nadat leden van de organisatie de machine tot stoppen hebben gedwongen. De bestuurder stelt in opdracht van de provincie te hebben gehandeld, maar wanneer Villavicencio vertelt dat haar ouders geen toestemming hebben gegeven voor de aanleg, geeft de bestuurder toe dat hij fout zit. Hij wist niet dat de operatie was afgeblazen, zegt hij.

Villavicencio: ‘Zo gaat het steeds. Dit is een manier om te laten zien dat ze alles kunnen maken tegen personen die tegen de mijnbouw zijn.’

Vimeo

Naast ons staan twee ambtenaren die op de oproer zijn afgekomen en drie militairen in burger die ons filmen met hun mobiele telefoons. Tindasan laat het gelaten toe. Sinds op 22 november ook zijn schoonzoon door het leger werd beschoten, is hij zo bang dat hij nog amper spreekt.

De ambtenaren glimlachen de zorgen van de boeren weg en stellen dat alles op een misverstand berust. Maar als we even later iets verderop staan, zegt Tindasan dat het deze mensen zijn die het op zijn land voorzien hebben en ervoor zorgen dat hij altijd bang is.

Tindasan: ‘Als ik over straat loop, word ik gevolgd door soldaten in burger, het leger woont tegenover mijn huis en kan me altijd beschieten. Maar dit is mijn voorouderlijk land. Het behoorde toe aan mijn vader en ik wil het overdragen aan mijn zoon. Ik heb geen andere keus dan te blijven en het te verdedigen.’