Kun je slimmer worden als je dénkt dat je slimmer kunt worden?
Zijn opvattingen over je eigen hersenen van invloed op de werking van diezelfde hersenen? De Californische psychologe Carol Dweck denkt van wel. Als je gelooft dat je brein een soort spier is, kun je je hersenen beter trainen. Maar hoe zorg je dat dit idee beklijft?
Hoe komt het dat veel leerlingen die op de basisschool alleen maar negens en tienen halen, in de brugklas hun cijfers ineens zien kelderen? Een Californische psychologe heeft daar een interessante theorie over. Ze liet die toetsen in een langlopend experiment met 373 scholieren in New York tijdens hun overgang naar de middelbare school.
Natuurlijk, zegt Carol Dweck: het niveau en tempo van de leerstof op de middelbare school gaan enorm omhoog. Het onderwijs wordt onpersoonlijker en leerlingen beginnen te puberen. Dat is geen pretje. Maar Dweck (1946) gelooft dat hoe leerlingen presteren ook afhangt van iets in hun eigen hoofd: van het onuitgesproken idee dat ze hebben over hun eigen intelligentie.
Het experiment in New York liet zien dat cijfers van leerlingen die geloven dat hun intelligentie een soort vaststaande eigenschap is, meer te lijden hebben dan de resultaten van kinderen die dat idee van zichzelf niet hebben. Voor kinderen die denken dat hun slimheid een vaststaand gegeven is, komt het als een totale verrassing als ze in de brugklas voor het eerst datgene moeten doen waarvan zij dachten dat alleen kinderen die zij als ‘niet zo slim’ beschouwden, dat hoefden te doen: oefenen, fouten maken en dingen lastig vinden.
Wat de gevolgen zijn van het hebben van een vaststaand idee van je eigen intelligentie, tekende Dweck op in een populairwetenschappelijk boek: Mindset. Mijn eigen schoolcarrière had zo als casus in dit boek gekund. Ik haalde alleen maar negens en tienen op de basisschool. En eenmaal in de brugklas begon ik me precies zo te gedragen als Dweck beschrijft. Ik gaf alles en iedereen buiten mijzelf de schuld van mijn eerste onvoldoende. Als ik niet kon begrijpen waarom ‘zijn huis’ sa maison moest zijn, in plaats van son maison, dan was Frans dus een stomme taal, gegeven door een stomme lerares.
En het bleef niet bij Frans. Het moet op puberaal gedrag hebben geleken, maar dat was het niet alleen. Ineens kon ik niet meer vertrouwen op een van de weinige dingen waar ik zeker van was geweest: het idee van mijzelf dat ik een heel slim iemand was. Anders gezegd: ik kon wel presteren, maar ik had nooit leren leren.
De kracht van leren
Kun je leren leren? En heeft dat nog zin, als je dat niet van jongs af aan hebt geoefend? Aan de populariteit van Carol Dwecks theorie af te meten, lopen er talloze mensen rond met dit soort vragen. Mindset is een bestseller.
In het boek, dat helemaal gaat over het verschil tussen mensen die als kind het idee hebben aangeleerd dat ze in bepaalde dingen goed zijn en in andere dingen niet (dat noemt Dweck een ‘fixed mindset’) en mensen die geloven dat ze dingen kunnen leren (dan heb je een ‘growth mindset’), daagt Dweck de lezer uit tot de volgende oefening. Kies een van je grote helden, van wie je altijd hebt gedacht dat het gewoon een natuurtalent was. En ga nu uitzoeken wat die gedaan heeft om te komen tot de daden die jij zo bewondert. ‘En bewonder ze dan nog meer,’ zegt Dweck.
De eerste persoon die me te binnen schoot was Bill Watterson, de tekenaar van bovenstaande strip Calvin and Hobbes (in het Nederlands: Casper en Hobbes), omdat Dweck dit stripje in haar boek had gebruikt. Ik heb alle verzamelalbums in mijn boekenkast staan. Mijn vooronderstelling was inderdaad dat Wattersons tekencapaciteit aangeboren was. Dat de kranten voor zijn allereerste stripje in de rij hadden gestaan om het te mogen publiceren. Die tekeningen zijn zo geniaal, dat moest wel aangeboren zijn.
Dwecks opdracht uitvoerend, kwam ik achter de waarheid. Bill Watterson begon zijn carrière met een proeftijd van een halfjaar bij de lokale Cincinnati Post. Hij tekende politieke karikaturen, zonder veel gevoel te hebben voor politiek en dus ook zonder veel succes. Na drie maanden zei de hoofdredacteur dan ook: je kan beter nu vertrekken, want over drie maanden gaan we sowieso niet met je door. Watterson bleef zitten, want hij had het geld nodig. Naast een blèrende politiescanner die ervoor zorgde dat hij niet goed kon nadenken.
De kracht van de oefening schuilt erin dat je er zelf achterkomt
Daarna verzon hij nog vier jaar lang stripjes die niemand wilde hebben. Krantenuitgevers wezen de voorlopers van Calvin and Hobbes doorlopend af. De uitgever die hem uiteindelijk een klein contract aanbood, was ook niet laaiend enthousiast, maar wilde weleens kijken hoe het zou lopen. De strip verscheen aanvankelijk in 35 Amerikaanse kranten. Dat aantal liep uiteindelijk op tot 2.400. Calvin and Hobbes geldt nu als Amerika’s diepzinnigste strip en won talloze prijzen.
Bill Watterson had óók zo in Carol Dwecks boek gekund, maar dan als voorbeeld voor de ‘growth mindset.’ Over de vier jaar dat zijn strips werden afgewezen, zei hij:
‘De enige manier om te leren schrijven en tekenen is door te schrijven en tekenen. [...] Volhouden terwijl je voortdurend wordt afgewezen, vereist een diepgaande liefde voor het werk zelf. Door die les te leren ben ik Calvin & Hobbes nooit vanzelfsprekend gaan vinden toen de strip jaren later succesvol werd.’
Ik vond het geweldig om Bill Wattersons biografie na te pluizen. Ja, hij tekende als kind al graag en goed. Maar hoeveel had hij moeten leren.
Uit alle beroemde citaten over hoe succes volgt uit het maken van fouten had ik nog nooit deze les getrokken: dat het voor die mensen die al die fouten hadden gemaakt ook vervelend moet zijn geweest om die fouten te maken. Neem die legendarische aan Thomas Edison toegeschreven uitspraak: ‘Ik heb niet zevenhonderd keer gefaald. Ik heb zevenhonderd keer bewezen hoe je een gloeilamp niet maakt.’ Dat klonk voor mij alsnog als een succesverhaal.
Kun je je mindset veranderen?
Terug naar Carol Dweck. In een ander onderzoek liet ze zien dat het soort complimentje dat ouders aan hun peuters geven voorspelt wat voor impliciet idee van hun eigen intelligentie zij een paar jaar later ontwikkelen.
Als je als ouder complimentjes geeft als: ‘Wat ben je toch een genie, je kunt nu al lopen,’ wanneer je kind voor het eerst een paar stapjes zet zonder hulp, dan leert je kind zichzelf zien als iemand met vaststaande kenmerken, waarin er weinig ruimte is voor groei.
Zeg je: ‘Wat ben je goed aan het oefenen met lopen,’ dan leert een kind dat je dingen leert door oefening. En dat laatste moet je dus doen, vindt Dweck.
De grote vraag voorbij dit onderzoek is natuurlijk: kun je je eigen of iemand anders’ mindset vormen en veranderen? Dynamischer maken? En hoe dan wel, en wanneer? Het zijn vragen waar nog geen duidelijke antwoorden op zijn.
Dweck, die al bijna veertig jaar bezig is met haar Mindsettheorie, experimenteert al jaren met een programma om de mindset van scholieren te veranderen. In een door haar ontwikkelde workshop met de naam Brainology wordt (vertellend, of met behulp van een computerspelletje) uitgelegd dat de hersenen uit miljarden verbindingen bestaan, dat die verbindingen sterker worden naarmate je ze vaker gebruikt. En dat je je hersenen dus kunt zien als een trainbare spier, die kan groeien door training, waarbij je gevoelens ervaart die vergelijkbaar zijn met spierinspanning en spierpijn.
Scholen kunnen zich aanmelden voor het onderwijspakket, en Brainology wordt gesubsidieerd door het Amerikaanse ministerie van Onderwijs. Het idee is dat het motiverend werkt. Een experiment op de school in New York uit het begin van dit verhaal, liet positieve resultaten zien. Wiskundeleraren die niet wisten wat er precies voor onderzoek gaande was, meldden dat veel scholieren gemotiveerder raakten en beter begonnen te presteren. In haar boek voert Dweck vooral anekdotisch bewijs aan van enthousiaste leerlingen.
Maar in hoeverre Brainology effect heeft op de lange termijn, is onduidelijk. Ik vond één onafhankelijk onderzoek naar de workshop, dat die vraag beantwoordt. Daarin staat dat het eventjes werkt: kort nadat leerlingen over het leervermogen van hun hersenen is verteld, gaat hun leervermogen omhoog. Maar dit effect is niet blijvend. Het is een te kleine studie, zeggen de auteurs, om grote uitspraken aan te verbinden.
Het resultaat dat zij vonden is wel in lijn met Dwecks idee dat oefening kunst baart en je dus vooral niet moet ophouden met oefenen. ‘Het is bizar - zodra een probleem minder erg wordt, houden mensen vaak op met het doen van datgene dat het minder erg maakt,’ schrijft Dweck daarover. Of om de brein-als-spiermetafoor aan te houden: één keer naar de sportschool is ook niet genoeg voor een stevige biceps. Je moet blijven oefenen, en laat dat nou precies de essentie zijn van een groei-mindset.
Hoe zit dit in Nederland?
In het idee van de ‘fixed mindset’ herken ik mijzelf als kind volledig terug. Door mij de gangen van Bill Watterson te laten natrekken, overtuigde Carol Dweck me er ook van dat er zoiets bestaat als een ‘growth mindset.’
Mindset is een heerlijk boek voor zelfverbeteraars, zeker als je de neiging hebt jezelf te vergelijken met anderen, iets waar collega Ernst-Jan Pfauth laatst over schreef. Denken in termen van: ‘ik ben slim’ leidt immers vanzelf tot gedachten als ‘maar hij is slimmer.’
Zou het helpen als we als maatschappij meer aandacht besteden aan het expliciet maken van ideeën over ons denken?
Ik kan het boek dus van harte aanbevelen. Waar ik nu vooral benieuwd naar ben, is de potentie die dit idee heeft voor mensen die niet uit zichzelf aan de slag gaan met zichzelf. Met haar complimentenstudie liet Dweck zien dat kinderen de mindset overnemen die ze van huis uit meekrijgen. Het idee dat je hebt over je eigen intelligentie blijft meestal onuitgesproken.
Zou het helpen als we als maatschappij meer aandacht besteden aan het expliciet maken van ideeën over ons denken? Wat is het effect van een Brainologyworkshop op school? Is deze theorie iets wat het consultatiebureau aan ouders zou kunnen uitleggen? En hoe zorg je ervoor dat een idee beklijft dat vraagt om voortdurende oefening van de geest? Dat raakt aan de vraag die ik mezelf als correspondent Vindingrijkheid & Vernieuwers steeds stel: hoe verandert de mensheid zichzelf?
Het lijkt me leuk om antwoorden te vinden op deze vragen door uit te zoeken wat er met het idee van Mindset wordt gedaan in Nederland. Ik weet dat ermee wordt geëxperimenteerd op scholen in het kader van een wetenschappelijk onderzoek, waarover ik in een volgend verhaal meer zal vertellen. Maar ik weet nog niet hoe breed de theorie in Nederland verder leeft. Wordt vervolgd dus. Tips zijn zeer welkom!