Hier mochten we niet naar binnen

De poort van het vluchtelingenkamp Harmanli in Bulgarije. Foto: Maite Vermeulen

De Bulgaarse autoriteiten zaten niet bepaald op onze komst te wachten. In deze update laten we zien hoe we te werk gegaan zijn om de plekken die zij ons niet wilden tonen toch te zien.

We willen twee dingen van de Bulgaren weten. Hoe bewaken ze hun grens? En, hoe vergaat het de vluchtelingen die daar toch doorheen glippen?

Om die eerste vraag te beantwoorden besluiten we tot een journalistieke grensinspectie. We zijn daarbij niet nieuwsgierig naar de opvattingen van een politiewoordvoerder in een kantoor in de Bulgaarse hoofdstad Sofia, maar willen weten hoe Bulgaarse grenswachten zélf tegen hun werk aankijken. Hoe zien zij de asielzoekers die ze op hun grens aantreffen? Zijn dat asielzoekers die hun verhaal moeten kunnen doen, of migranten die zonder toestemming een grens oversteken, en dus moeten worden teruggestuurd?

De enige manier om hier een antwoord op te krijgen, was om zonder aankondiging naar de grens te rijden. We tikken ‘Granitsa Bulgaria’ in op de gps van onze huurauto. Zo hobbelen we richting de grens. Rook stijgt op vanonder de motorkap. Onze Skoda Citygo heeft duidelijk moeite met de weg in niemandsland. 

We komen aan in het donker. Een aantal Bulgaarse grenswachten en warmt zich aan een vuurtje, tijdens het lopen van de wacht. Als we hun kant oplopen om onze bedoelingen kenbaar te maken, stapt één van hen ons gemaskerd tegemoet. De aanblik van tasers, gummiknuppels en geweren in het donker is angstaanjagend.

Door te praten proberen we hen te overreden terug naar Turkije te gaan. Anders houden we ze vast tot onze Turkse collega’s hen komen ophalen

Het is duidelijk: zij bepalen hier de regels. Maar terwijl ze op orders van hun baas wachten, vertelt één van hen gemoedelijk over hun werkwijze. ‘Wat we doen als we een groep asielzoekers tegenkomen? Dan stoppen we hen. Door te praten proberen we hen te overreden terug naar Turkije te gaan. Als ze dat niet uit eigen beweging doen, dan houden we ze vast tot onze Turkse collega’s hen komen ophalen.’

Rare lui

Voor we verder kunnen vragen, worden onze papieren ingenomen en krijgen we een escort naar het politiebureau. We zijn in overtreding, want we bevonden ons in een “security zone”. We moeten eens stapel formulieren ondertekenen, die als onze laatste waarschuwing gelden. ‘De volgende keer wacht jullie een fikse boete.’ Een Spaanse Frontexbewaker die het tafereel gadeslaat, vindt ons maar rare lui. ‘We zagen jullie al lang op de radar, hoor. Je dacht toch niet dat je hiermee weg kan komen?’

We rijden verder en vinden pas 66 kilometer van de grens een hotel, omdat alle hotels in de buurt door grensbewakers worden gebruikt. De hele operatie leerde ons tenminste dit: een asielzoeker aan de Europese grens wordt teruggestuurd, in plaats van meegevoerd om zijn asielrelaas

En dan vraag twee: wat gebeurt er met hen die alsnog ongezien de grens over weten te steken? De autoriteiten bieden ons aan om enkele ontvangcentra in Sofia te bezoeken, of enkele ‘open centra’ die verderop in het land liggen. Maar de grootste en meest beruchte opvangfaciliteit – Harmanli - blijft voor ons gesloten. ‘We ontvangen deze maand geen buitenstaanders, vanwege bouwwerkzaamheden om de situatie voor asielzoekers te verbeteren. Jullie zouden gevaar lopen.’

Achter de poorten

Een collegajournalist lacht, als ze deze argumentatie aanhoort. Ook zij werd met een smoes uit de buurt van Harmanli gehouden. Een woordvoerder van de ngo ‘Friends of the Refugees’ zegt over de telefoon hetzelfde te zijn overkomen. ‘We delen eten uit, en willen met de kinderen spelen. In andere kampen kunnen we wel terecht, maar niet in Harmanli.’ Ook de woordvoerder van UNHCR Bulgarije reageert furieus. ‘Dit is al de zoveelste keer dat ze journalisten daar tegenhouden.’ De organisatie dient een klacht in.

Nadat we elke Bulgaarse ambtenaar tevergeefs om toestemming hebben gevraagd, weten we het zeker: in Harmanli moeten we wezen. We besluiten op de bonnefooi te gaan, en printen een officieel uitziende brief aan de hoogste Bulgaarse kolonel uit. Als we bij het kamp aankomen, worden we over het hek al toegeschreeuwd. ‘Kom binnen, dan vertellen we je ons verhaal!’ We zoeken de Bulgaarse chef van de faciliteit op, en overhandigen hem met veel aplomb onze brief.

Hij bekijkt de brief en vertelt zijn mannen om ons door te laten. We brengen een dag achter de poorten door, die voor ons gesloten hadden moeten blijven. Van bouwwerkzaamheden zagen we helemaal niets, wel een hopeloze situatie, die we in Natuurlijk willen we de autoriteiten een kans op een wederhoor niet onthouden, maar ondanks sms’jes en e-mails blijft het stil. We blijven met deze vragen, die we aan de autoriteiten e-mailden, zitten.