Leestip: Een snelle novelle over honden met mensenhersenen

Thalia Verkade
Journalist, gespecialiseerd in mobiliteit en duurzaamheid
Foto: Fred R. Conrad / HH

In de Canadese novelle Fifteen Dogs krijgt een kennel honden van Hermes en Apollo de gift van menselijke intelligentie. De goden willen weten: worden alleen mensen ongelukkig van het besef van hun bestaan, of dieren ook?

Wat gebeurt er als je vijftien honden in een kennel menselijke intelligentie schenkt? In de grappige, snelle, slimme novelle Fifteen Dogs van de Canadese schrijver gaan de Griekse goden Apollo en Hermes daar in een bar in Toronto een wedje over aan. Het levert een leuk gedachte-experiment op voor wie zoals ik houdt van nadenken over wat menselijke intelligentie überhaupt is.

Volgens Hermes (gladgeschoren, zwarte leren jas) ligt het aan de mensen dat ze ongelukkig worden van hun verstand. Volgens Apollo (baard tot op zijn sleutelbeen) zouden dieren nóg ongelukkiger worden als ze besef hadden van hun eigen bestaan. De goden verlaten beschonken de bar en komen buiten een dierenkliniek tegen, met een kennel waar vijftien honden door hun baasje zijn heengebracht.

De goden geven deze vijftien honden menselijke intelligentie en wedden als volgt: als ten minste één hond van de vijftien gelukkig sterft, dan moet Hermes een mensenjaar zijn diensten verlenen aan Apollo. Sterven ze alle vijftien ongelukkig, dan is Hermes de pineut.

Aan liefhebbers van dierenparabels, taalontwikkeling en/of menselijke evolutie kan ik dit boek erg aanraden

Zo begint binnen enkele bladzijden het verhaal. ‘Ergens rond middernacht, stopte Rosie, een Duitse herder, met het likken van haar vagina, en begon zich af te vragen hoelang ze zou moeten blijven op de plek waar ze zichzelf had

Hond Atticus (een ontregelende naam voor wie las) neemt de leiding na het ontsnappen uit de kennel. Fifteen Dogs lijkt op William Goldings in de wreedheid die de honden (zoals de kinderen in dat boek) aan de dag leggen zodra ze meester worden van hun eigen lot.

Het boek doet ook denken aan Michail Boelgakovs novelle waarin een zwerfhond een mens wordt na het inplanten van een menselijke hypofyse. Beide schrijvers spelen met de vraag: wat maakt een goede hond tot een goede hond, en wat maakt een goed mens tot een goed mens?

En het lijkt op George Orwells in de manier waarop de dieren met elkaar communiceren. Wanneer Atticus de roedel oproept op muizen en ratten te gaan jagen, vraagt de poedel Majnoun: waarom? ‘De vraag, gesteld via een innovatie van de gemeenschappelijke taal van de honden - was verbluffend. Atticus had nooit overwogen dat het goed zou kunnen zijn om zichzelf ratten, vogels of voedsel te ontzeggen. Afwezig likkend aan zijn snuit overwoog hij het ‘waarom?’ Uiteindelijk, zelf opnieuw taalinnovatie plegend, zei hij: ‘Waarom

Prince (vuilnisbakkenras) leert zichzelf dichten, in de nieuwe hondentaal. Als hij een gedicht voordraagt waarin een mensenbazinnetje figureert, denkt een deel van de roedel dat er dus wel een mensenbazinnetje in de buurt moet zijn. ‘Maar de woorden van Prince waren niet bedoeld geweest als waarschuwing. Hij had eerder met woorden gespeeld. Hij had gedaan alsof. Hij had gesproken omwille van het

En zo vindt Prince spel en kunst uit, tot woede van meer hondse honden in de roedel, die dat een schande vinden voor hun afkomst. Andere honden leren moorden, weer een ander ontdekt wat huichelarij en schaamte betekenen.

Aan liefhebbers van dierenparabels, taalontwikkeling en/of menselijke evolutie kan ik dit boek erg aanraden, ook al maakt de schrijver niet alles uit de opgebouwde spanning uit het begin waar. Fifteen Dogs zit vol fijne wendingen en mooie passages, en ik vind het leuk dat iemand het opnieuw heeft aangedurfd om te kijken wat er gebeurt als hij honden tot mens maakt.

Meer boekentips: