Hier is journalistiek dodelijk. En harder nodig dan ooit
De Filipijnen behoren tot de gevaarlijkste landen voor journalisten ter wereld, toch kent het land een levendig journalistiek landschap vol reporters die er niet voor terugschrikken de waarheid voor het voetlicht te brengen. Met fotograaf Andreas Stahl volgde ik een van hen op reportage.
Als freelance journalist Ferdinandh Cabrera (34) aan zijn werkdag begint, pakt hij twee camera’s, vier mobiele telefoons, een laptop, een paar notitieblokjes en een pistool.
Voorzichtig controleert hij of het geladen is, vergrendelt het dan en stopt het in een klein zwart kussen dat hij ooit van een vriend kreeg.
Terwijl zijn broer ons door de straten van het Zuid-Filipijnse Cotabato rijdt, somt Cabrera op wat daar de laatste tijd allemaal gebeurd is:
- Op dit kruispunt explodeerde afgelopen maand een bom.
- Een paar huizenblokken verder verkopen drugsdealers een nieuwe, extreem verslavende drug.
- Bij deze moskee ronselt Islamitische Staat volgens verschillende bronnen strijders.
Lachend draait hij zich om in zijn stoel: ‘Een perfecte werkomgeving voor een journalist.’
Een dodelijke baan
UNESCO stelde afgelopen november dat iedere vijf dagen een journalist wordt vermoord. Door oorlog verscheurde landen in het Midden-Oosten voeren de lijst aan, maar na Irak en Syrië zijn de Filipijnen het gevaarlijkste land om als journalist te werken. Volgens het Committee to Protect Journalists (CPJ) werden daar sinds 1992 77 journalisten vermoord, tegen 94 in Syrië en 173 in Irak.
Toch weerhoudt het geweld Filipijnse journalisten er niet van hun werk te blijven doen. Het land kent talloze kranten, radiostations en televisiezenders die in alle vrijheid verslag doen van corruptie, politiek, misdaad en oorlog. Dat heeft ook een nadeel: omdat de sensationeelste berichten de meeste aandacht trekken, voelen veel journalisten zich geroepen duidelijk stelling te nemen. Daarmee maken ze geregeld vijanden die er niet voor terugschrikken hen aan te vallen of zelfs te vermoorden.
En dan werkt Cabrera nog in de gevaarlijkste regio voor journalisten op de Filipijnen: Mindanao. Het zuidelijkste eiland van de archipel wordt geteisterd door armoede, corruptie en geweld. Zowel de communisten van de New People’s Army (NPA) als verschillende islamitische strijdgroepen voeren er al decennia een gewapende strijd tegen de overheid. Ten minste vier islamitische strijdgroepen zwoeren er trouw aan Islamitische Staat.
Aanvallen op journalisten komen ook geregeld voor. In 2009 werden 32 journalisten vermoord nadat het politieke konvooi waarvan ze deel uitmaakten in een hinderlaag liep. Het is de dodelijkste aanslag op journalisten ooit.
Tot op de dag van vandaag zijn de daders niet veroordeeld. Het veronderstelde brein achter de aanval, Andal Ampatuan, Sr., de patriarch van de machtige Ampatuanfamilie, stierf afgelopen juli zonder ook maar een dag in de rechtszaal te zijn geweest.
De feiten controleren
We rijden Cotabato uit richting het westen. Elk dorp dat we passeren, kent een lange geschiedenis van oorlog en geweld. Cabrera is constant aan de telefoon met zijn redacteuren in de hoofdstad Manila om ze op de hoogte te stellen van zijn verblijfplaats.
Met de presidentsverkiezingen van mei in aantocht, en onzekere vredesonderhandelingen tussen de Moro Islamic Liberation Front en de overheid, zijn geweldsuitbarstingen hier aan de orde van de dag.
Voor Cabrera juist reden om hierheen te gaan. Om met eigen ogen te zien wat er aan de hand is en de mensen te spreken die midden in het geweld leven. ‘Journalistiek is een belangrijk beroep. Wij zorgen ervoor dat de gemeenschap de juiste informatie krijgt. Dat is waarom we accuraat moeten zijn en onze feiten moeten controleren. De mensen hebben het recht om te weten wat er speelt.’
Hier is een leven niets waard. Niemand komt je redden als ze achter je aan zitten
Cabrera doet voornamelijk verslag van oorlog, geweld en zware criminaliteit, onderwerpen die het goed doen bij het Filipijnse publiek. Omdat hij in de regio woont en geregeld de eerste journalist ter plaatse is, zendt een nationaal televisiestation - zijn grootste afnemer - soms wel drie door hem gemaakte verslagen per dag uit. Het zorgt voor lange werkdagen en korte nachten, maar de werkdruk neemt hij voor lief.
Hij wijst naar buiten. ‘Als we ons werk niet snel en accuraat doen, is de kans klein dat deze mensen horen wat er echt aan de hand is en zijn ze afhankelijk van geruchten en Facebookberichten. Dat maakt de problemen alleen maar groter.’
Wanneer we stoppen bij een brug waar een jaar geleden tientallen Filipijnse elite-eenheden in een hinderlaag van islamitische rebellen liepen, spreekt hij ontspannen met de soldaten die op wacht staan en maakt hij grappen met een passerende boer op een kar. Telkens vraagt hij of de situatie beter is dan voorheen, en of er nog problemen zijn waar hij van zou moeten weten.
‘Ik wil niet alleen laten zien wat er misgaat, maar ook wat er beter wordt,’ zegt hij. ‘Mensen moeten niet het idee krijgen dat alles hier alleen maar slecht is. Er gaan ook dingen goed, mensen moeten dat ook weten.’
Maar als er dingen misgaan moet dat benoemd worden, benadrukt hij. ‘Als je daar als journalist voor terugschrikt, is het onmogelijk om je werk goed te doen.’
Zijn werk bracht hem aan bloederige frontlijnen en in dodelijke vuurgevechten. Ook leverde het hem bedreigingen van gewelddadige drugsbaronnen en corrupte politici op. Hoe gaat Cabrera daarmee om? ‘Je moet onderzoek doen naar de mensen over wie je schrijft. Dan weet je hoe gevaarlijk ze zijn,’ zegt hij. ‘En je moet er zeker van zijn dat wat je schrijft klopt en hun de mogelijkheid geven te reageren om hun kant van het verhaal te vertellen.’
Hij vervolgt: ‘Als je toch een probleem hebt met iemand, moet je dat snel oplossen. Je kan hun gedachten niet lezen en je weet nooit wat ze precies van plan zijn. Vooral tijdens de verkiezingen moet je goed blijven opletten. Als ze niet blij met je zijn en de mogelijkheid hebben je pijn te doen, dan zullen ze dat doen.’
En je moet een pistool meenemen, zegt hij aarzelend. ‘Hier is een leven niets waard. Niemand komt je redden als ze achter je aan zitten. Dus moet je jezelf beschermen.’
De straffeloosheid
Hoewel journalisten vrij zijn om verslag te doen over vrijwel ieder onderwerp, is er vrijwel niemand die komt helpen als het misgaat. In januari 2014 werd daarom een nieuwe wet van kracht die het journalisten op de Filipijnen toestond buitenshuis een vuurwapen te dragen vanwege de risico’s die waren verbonden met hun werk. De wet zorgde voor veel discussie onder journalisten. Maar als ze zichzelf niet beschermen, wie doet het dan?
De Filipijnen staan op de vierde plaats op de Global Impunity Index, een lijst die aangeeft in welke landen de moordenaars van journalisten ongestraft blijven. Met geen veroordelingen in bijna 90 procent van de moordzaken blijft de cultuur van straffeloosheid de grootste bedreiging voor persvrijheid op de Filipijnen, schrijft opsteller CPJ.
Het ministerie van Justitie was onbereikbaar voor commentaar, maar stelt in een interview met CPJ dat de straffeloosheid een onderwerp is dat de huidige regering wil oppakken.
Maar wat de Filipijnse overheid ook doet, het rechtssysteem is pijnlijk traag en de veronderstelde opdrachtgevers van de moordaanslagen blijven vrij rondlopen. Dat zegt Wilfredo Villareal, de adjunct-directeur van de National Union of Journalists of the Philippines.
Villareal: ‘Van de 121 rechtszaken over vermoorde journalisten die we sinds 1986 hebben gedocumenteerd, werd in slechts elf zaken iemand veroordeeld. Geen van deze elf veroordeelden was het brein achter de moord. Voor mij bestaat er dus geen greintje twijfel over: op de Filipijnen heerst een cultuur van straffeloosheid.’
De hoge prijs
Als we het dorp Ampatuan passeren, waar een familielid van het vermeende brein achter de moorden op de 32 journalisten woont, maakt Cabrera zijn broer duidelijk dat hij geen vaart moet minderen. Gewapende groepen van de machtige Ampatuanfamilie houden zich nog steeds op in de straten, en Cabrera wil hun aandacht niet trekken.
Terwijl hij zijn broer instructies geeft hoe te rijden, speuren zijn ogen de straten af. Een groepje mannen op een straathoek trekt zijn aandacht, hij zorgt ervoor dat zijn broer de wegen ontwijkt waar beveiligingscamera’s hangen, bang dat de beelden worden geanalyseerd en hem verdacht maken.
Ik denk dat een oplossing begint als mensen de problemen begrijpen, en ik zie het als mijn taak om daar aan bij te dragen
De voorzichtigheid is onderdeel van een dagelijkse routine, maar de prijs die hij hiervoor betaalt, is hoog. Zijn vrouw ziet hij maar één keer per twee maanden, uit angst dat haar iets wordt aangedaan woont ze ergens anders. Zijn moeder bidt iedere dag voor zijn veiligheid. Uit angst dat mogelijke vijanden hun woede zullen koelen op zijn naasten, voegt hij ze niet toe op Facebook.
Toch ziet hij geen andere optie dan door te gaan.
‘Journalistiek zit in mijn systeem. Als ik daarmee stop, ben ik mezelf niet meer. Mocht ik een andere baan nemen, dan zal ik altijd blijven verlangen naar dit werk. Ik zal het missen. De routines, de adrenaline, het gevoel deel uit te maken van de geschiedenis, belangrijke zaken op de agenda te zetten, de impact die je hebt.’
Hij stopt even om een binnenkomend bericht op zijn smartphone te lezen, en vervolgt: ‘Mijn belangrijkste doel is om bij te dragen aan een oplossing voor de problemen waarover ik rapporteer. Ik wil niet alleen maar verslag doen van oorlog en bloedvergieten, ik wil het ook begrijpen. Hoe begon het en hoe kunnen we het stoppen?’
Nou? ‘Ik denk dat een oplossing begint als mensen de problemen begrijpen, en ik zie het als mijn taak om daar aan bij te dragen. Daar ben ik blij mee, het is wat ik wil doen met mijn leven. Het maakt me wie ik ben.’