Waarom Erik ten Hag liever geen afstandsschoten ziet
FC Utrecht schiet van alle Eredivisieploegen vanuit de gunstigste posities op het veld. Afstandsschoten doet Utrecht nauwelijks aan. Trainer Erik ten Hag is tevreden. ‘Maar nog beter is het, als we meer variëren.’
Een Eredivisiespeler vertelde me recent hoe zijn trainer een medespeler op zijn kop gaf, omdat de speler volgens de trainer te weinig op doel schoot.
De speler – de technisch vaardigste speler van zijn ploeg – wilde niet schieten van meer dan twintig meter afstand van het doel. Dat vond hij zinloos. Hij wilde verder combineren, om een betere kans te creëren, dichter bij het doel. Maar zijn trainer was het er niet mee eens.
‘Je moet het geluk opzoeken,’ zei de trainer – waarmee hij bedoelde dat de speler eerder moest schieten.
Wie er gelijk heeft, is lastig te zeggen zonder specifieke voorbeelden te kennen. Nooit schieten is uiteraard altijd slecht, wijlen Johan Cruijff had daar een gevleugelde uitspraak over. Maar een beetje verder combineren kan de kans op een goal aanzienlijk groter maken.
Data-analist Ted Knutson schreef daarover onlangs een blog. Schieten vanaf de plek hieronder, geeft zo’n 3 procent kans op een goal.
Stel dat er een tweede aanvaller een sprint trekt in het strafschopgebied - moet je hem dan proberen aan te spelen?
Knutson denkt van wel. Als de pass aankomt, is de kans om te scoren ongeveer 40 procent. Dus zelfs als die pass maar een op de tien keer lukt, is de kans op een goal groter dan wanneer je tien keer uit de oorspronkelijke positie schiet, aldus Knutson.
Maar, voegt hij toe, uit ervaring weet hij dat niet veel spelers die riskante maar verstandige extra pass proberen.
FC Utrecht, kieskeurig met schieten
De ploeg in de Eredivisie die het meest in deze geest speelt, die dus wel geneigd is die pass te geven?
FC Utrecht.
Als je alle schoten van elke club op een rij zet, zijn die van FC Utrecht gemiddeld het kansrijkst. Kansrijker dan die van Ajax, PSV, Feyenoord en AZ, ploegen die voor Utrecht eindigden.
Is er in Utrecht een beleid?
‘Dat is er,’ zegt Erik ten Hag, de trainer van FC Utrecht, terwijl hij naar deze ranglijst kijkt. ‘We hebben er het hele jaar op gecoacht.’
Ten Hag maakte er al in de voorbereiding een punt van. ‘Ik erger me als spelers schieten om het schieten. Wat is het doel, denk ik dan. Denk je nu echt dat je kunt scoren? Of doe je maar wat voor het publiek?’
Dat laatste, denkt Ten Hag. ‘Eens in de tien jaar gaat zo’n bal erin. Iedereen herinnert zich die goal, dat wel. Maar is het effectief? Nee, dat lijkt me niet.’
De spelers van Utrecht lijken al snel naar hun nieuwe coach te hebben geluisterd. Zie bijvoorbeeld de wedstrijd tegen FC Groningen uit augustus 2015: veel schoten van dichtbij en uit centrale posities.
De les van Heurelho Gomes
Niet dat het altijd goed ging. Verdediger Timo Letschert wil(de) nog wel eens van 35 meter schieten. ‘Dan dribbelde hij de middellijn over, en net als we dachten dat we een man meer hadden op het middenveld, schoot hij al. Ik zei: daar houden we mee op.’
Hij begrijpt Letscherts neiging best. Als speler hield Ten Hag wel van een afstandsschot. ‘Ik had een goed schot, en dan zaten ze er mooi in.’
Maar als coach leerde hij anders denken. ‘Fred Rutten vertelde me eens over een training van PSV. De bal lag op de rand van het strafschopgebied en een paar spelers probeerden te scoren tegen Gomes. Het lukte ze vrijwel niet. Op goede dagen van Gomes ging zelfs niks erin.’
Het leerde hem een les: schieten van afstand heeft niet zo veel zin. Een schot van ver is een verspeelde kans op een betere kans.
En dus werd het onderdeel van zijn coaching. ‘Ik kijk bijvoorbeeld met spelers video terug, van de keuzes die ze maakten. Jij schoot daar, zeg ik dan, maar je had ook hier of hier kunnen afspelen. Ik probeer het bewustzijn te kweken: ga je voor het schot, of ga je voor de steekbal?’
Nature of nurture?
De schotkeuzes van zijn spelers zijn niet alleen het gevolg van zijn coaching, zegt Ten Hag. Het heeft ook te maken met de natuurlijke neigingen van zijn spelers.
‘We hebben ook niet veel spelers die van ver willen schieten. Nacer [Barazite] en Yassin [Ayoub] hebben een goed schot, maar zij combineren liever verder. Bart [Ramselaar] moet nog werken aan zijn schottechniek. Sebas[tien Haller] schiet wel als het kan, net als Ruud [Boymans]. Maar dat is meestal van dichtbij.’
Sterker: soms schoot zijn ploeg volgens hem zelfs te weinig. Kieskeurig zijn is goed, maar soms combineerden spelers te lang door, vindt Ten Hag, ‘tot aan de achterlijn’.
‘Dat hebben we ze ook gezegd: als je rond de zestien bent, knal hem erop.’ In de bekerwedstrijd tegen FC Groningen pakte dat mooi uit. ‘We hadden dat net die week besproken. En [Mark] Diemers, Nacer en Bart scoorden die wedstrijd zo.’
Door instinct en coaching schiet Utrecht dus uit vrij goede posities. Maar dat is niet per se goed, zegt Ten Hag. Soms is van afstand schieten juist wel goed. ‘Want je moet oppassen niet te voorspelbaar te worden.’
De theorie geeft hem gelijk. Zoals analist Chad Murphy vorig jaar schreef, als tegenstanders weten dat je nooit van grotere afstand schiet, dan worden de schoten van dichtbij minder effectief. Verdedigers zakken dan bij voorbaat in, waardoor de ruimte voor een goed schot nog kleiner wordt – en de kans om te scoren dus ook.
Waarom goede schutters veel steekpasses kunnen geven
Dat is het goede aan spelers als Hakim Ziyech [van Twente] en Ouasim Bouy [van PEC Zwolle], zegt Ten Hag. Zij creëren twijfel bij de tegenstander. ‘Zij kunnen van afstand goed schieten, en omdat ze dat kunnen, krijgen ze ook weer de gelegenheid tot het geven van een steekbal.’
Immers: als Ziyech rond 25 meter van het doel de bal heeft, zal een verdediger naar hem toe moeten, om het schot te voorkomen. In de ontstane ruimte kan Ziyech een steekbal geven.
Wie dat bij Utrecht zou kunnen? Bijvoorbeeld Andreas Ludwig, zegt Ten Hag. Of, als hij zijn schottechniek verder verbetert, Bart Ramselaar. Die heeft dan opties, zegt Ten Hag. Soms zal Ramselaar van afstand schieten, als variatie, om de tegenstander in onzekerheid te laten. En soms, als ze denken dat hij schiet, geeft hij de steekbal.
Misschien eindigt Utrecht dan niet meer bovenaan het lijstje hierboven. Dat komt door die paar schijnbaar kansloze afstandsschoten. Maar Ten Hag zal daar niet om malen, want Utrecht zal er een betere, effectievere ploeg door zijn.
Begin juli spreek ik Ten Hag uitgebreider, over tactiek, trainingsmethodiek, en over de aantekeningen die hij maakt als hij kijkt naar coaches als Jürgen Klopp en Pep Guardiola.
Dit artikel heb ik geschreven in samenwerking met Sander IJtsma (@11tegen11).