Wat je als schrijver allemaal moet doen om aandacht te krijgen voor je boek

Jair Stein
Radio- en podcastmaker
Illustratie: Stephanie Dehennin (voor De Correspondent)

Hij lag er machteloos bij toen zijn eigen familie naast zijn bed besprak of het geen tijd werd om de stekker eruit te trekken. Hij kampte namelijk met een syndroom waarbij je lichaam in coma ligt, maar je geest niet. Daarover schreef hij een ontroerend boek. Maar wat klopt ervan?

De schrijver zit voorovergebogen in de openbare bibliotheek. Hij is midden vijftig, met warrig donker haar en een leesbril. Voor hem ligt een exemplaar van de verzameling columns dat ik later gesigneerd van hem mee zal krijgen. De sfeer is gespannen en de schrijver mijdt oogcontact. Hij weet dat ik niet voor niks ben gekomen. Samen gaan we naar de lift, naar de zevende etage, naar de kamer waar radiomaker René van Es de opnameapparatuur klaarzet voor het interview.

Normaal blijf ik als (eind)redacteur bij op de achtergrond. Bij de interviews ben ik niet aanwezig en de opnames hoor ik pas achteraf. Maar dit gaat geen normaal gesprek worden. René zet de recorder aan en stelt zijn eerste vraag. Aan het einde van het interview geeft de schrijver toe dat alles wat hij eerder heeft verteld, gelogen was. En hij vertelt ons het verhaal achter de leugen.

Wie is Guus Bauer?

René en ik hadden nog nooit van hem gehoord, tot eind januari snippers van de schrijver voorbijkwamen in het programma Langs de lijn en omstreken. In de uitzending vertelde Bauer over zijn boek dat gebaseerd is op de tijd dat hij ‘locked in’ lag in het ziekenhuis; een uiterst zeldzame toestand waarin de patiënt volkomen bij kennis is, terwijl de buitenwereld denkt dat hij in coma ligt. Mensen met een locked in-syndroom zijn volledig verlamd, kunnen geen contact maken met de buitenwereld en zijn soms niet eens in staat om met hun ogen te knipperen.

De verdere beschrijvingen van Bauer waren verpletterend

De verdere beschrijvingen van Bauer waren verpletterend. Hij lag er machteloos bij toen zijn eigen familie naast zijn bed besprak of het geen tijd werd om de stekker eruit te trekken. Hij beschreef de zusters die met twee vingers zijn ogen sloten en weer open deden. En hij beschreef de jeugdherinneringen die hij in gedachten ordende op het systeemplafond, om de tijd te doden en om niet gek te worden. René wilde er een complete radiodocumentaire aan wijden. Ik zou hem begeleiden als eindredacteur.

Er klopt iets niet

Na de tweede versie van de montage belde ik René. Ik wilde precies weten hoe dat gaat: herinneringen projecteren op een systeemplafond. Ik zocht naar een beschrijving die zo gedetailleerd was dat de luisteraars het voor zich konden zien, zodat ze samen met de schrijver naar het plafond konden staren. René stuurde me een extra interview waarin Bauer uitlegt wat hij deed. Naast jeugdherinneringen bleek hij ook rijtjes van school te hebben geordend op het plafond: Latijn en Frans, Duitse naamvallen. René vraagt hem om zo’n rijtje op te noemen, maar de schrijver lijkt het niet te horen. Als hij er een tweede keer naar vraagt, horen we de auteur worstelen: Mit, nach, bei… Hij wist het niet meer. Het was immers al tien jaar geleden.

Illustratie: Stephanie Dehennin

Ik belde René weer. ‘Hoe kan het,’ vroeg ik hem, ‘dat iemand die maandenlang rijtjes heeft geoefend, ze niet direct tevoorschijn kan toveren als je ernaar vraagt?’

Het werd tijd om het ziekenhuis te bellen, stelde ik voor, om zijn toenmalige artsen te spreken. Het viel even stil aan de andere kant van de lijn. Toen zei René: ‘Guus [Bauer] heeft gezegd dat het ziekenhuis niet meer bestaat.’

‘Je moet hem NU bellen,’ zei ik, ‘om een nieuwe interviewafspraak te maken en om te vragen of je zijn oude artsen kunt spreken.’ Ik wilde ook weleens weten wat de naam was van dat ziekenhuis dat in rook was opgegaan. Het duurde niet lang voordat René me weer terugbelde. Bauer was kwaad geworden, wilde geen inzage geven in zijn medische dossier en dreigde met een advocaat. Wel was hij bereid tot een tweede interview en ik mocht mee.

Wat is er dan wél waar?

René is gelijk het eerste interview weer gaan luisteren, koortsachtig op zoek naar dingen die wél waar waren. ‘Je wil gewoon dat het klopt!’ zei hij. Want als het niet klopte, wat was er dan waar van alle eerdere interviews die hij ooit had gedaan, die hij niet op feiten had gecheckt?

In de sterk verslechterde Nederlandse markt vecht iedereen voor een publiciteitsgraantje

Ik struinde intussen het internet af op zoek naar bruikbare informatie voor het komende interview. In Amsterdam was sinds 2005 geen ziekenhuis verdwenen. In het jaar waarin de schrijver verlamd in het ziekenhuis lag, verschenen twee boeken van zijn hand, en nog een in 2006. En ik vond veelzeggende citaten uit en interviews:

‘Er is geen precieze scheidslijn tussen fictie en, vooruit, literaire non-fictie aan te geven. Soms vallen de bladeren aan de ene kant van het hek, dan weer aan de andere. Maakt het werkelijk iets uit?’

Verder zoekend vind ik ook een YouTube-filmpje waarin Guus Bauer – als een tweederangs acteur – wegdraait met zijn ogen als hij vertelt dat hij inderdaad zelf ook locked in is geweest:

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Bekijk hier het filmpje van Bauer.

Even interessant waren de stukken die ik tegenkwam waaruit Bauers frustratie blijkt met uitgeverijen en de media, die tegenwoordig alleen aandacht zouden hebben voor sterk autobiografische boeken en literaire non-fictie:

‘In de sterk verslechterde Nederlandse markt – na Italië en Spanje het Europese land met de sterkst dalende boekenverkoop – vecht iedereen voor een publiciteitsgraantje. Is de auteur goed ‘in de markt te zetten’? Het liefst een leuk snoetje met een waar gebeurd

René en ik luisterden ook het oorspronkelijke interview terug bij Ineens viel op dat Bauer het in het gesprek alleen wil hebben over hoe hij het boek heeft geschreven, terwijl de interviewers door blijven vragen op wat de auteur zelf heeft meegemaakt: wat voor nachtmerrie het geweest moet zijn om daar verlamd in bed te liggen.

Wat er écht gebeurd is

Op maandagmiddag 29 februari zitten we gedrieën in een kamer in de openbare bibliotheek in Amsterdam. René en ik hebben een strategie bedacht die neerkomt op een drietrapsraket: hij gaat vragen stellen over de feiten, over de losse eindjes en alles wat we niet begrijpen. Daarna ga ik het met hem hebben over de fictie, over het boek zelf en hoe hij daarover geïnterviewd is. De hamvraag, hoeveel fictie er is beland in de opnames voor onze radiodocumentaire, bewaren we voor het einde.

Bauer reageert fel als hem gevraagd wordt naar feiten. De eenvoudigste vragen, zoals waar zijn vrouw en kinderen waren toen hij in het ziekenhuis lag, lijkt hij niet te begrijpen. We moeten beseffen dat het lang geleden was en dat hij de hele periode heeft willen vergeten.

Maar bij de eerste vraag over het boek ontdooit de schrijver. ‘Eindelijk!’ roept hij. Bauer vertelt dat journalisten tegenwoordig alleen willen praten over de autobiografische elementen, anders krijg je geen publiciteit. Hij zegt dat zijn roman Vogeljongen nauwelijks aandacht heeft gekregen en hij vertelt over eerdere vernederende ervaringen, zoals de dag dat hij in de schmink klaarzat als reservegast bij De Wereld Draait Door, om op het laatste moment weer naar huis gestuurd te worden; Ruud de Wild bleek toch te kunnen komen.

Illustratie: Stephanie Dehennin

De obsessie van de pers met pijnlijke, persoonlijke details over het leven van auteurs, gemengd met een opmerkelijke desinteresse voor de boeken die ze schrijven, is iets waar niet alleen Bauer last van heeft. Samira Dainan, een kennis die onlangs debuteerde met het boek Veertig dagen, werd enkele dagen geleden gebeld door een redacteur van een tv-programma waarvan ze de naam niet wil noemen. Op Facebook deed ze verslag van het gesprek: ‘Men was geïnteresseerd in een diepte-interview over mij en mijn boek. En dan met name in de relatie met mijn vader en hoe ik als kind omging met zijn ziekte. De redactrice had mijn boek nog niet gelezen, zei ze. Ik vertelde dat de ziekte van mijn vader niet centraal staat in het boek. [...] ‘Ja, maar het moet eigenlijk meer gaan over wie Samira diep vanbinnen is, hoe haar jeugd haar gevormd heeft en hoe ze nu in het leven staat. Daar zouden we graag verder over praten. Het liefst bij je thuis, zodat je ook foto’s kunt laten zien,’ voegde de redactrice daaraan toe. Laten we het dan maar niet doen, zei ik.’

‘Als je niet aan de drank of drugs bent, is het lastig om je romans te promoten,’ schrijft auteur Anne Eekhout deze maandag in een opiniestuk in NRC Handelsblad. ‘En dus is het geen wonder dat autobiografische boeken beter verkopen dan hun fictionele evenknieën. [...] Wat nou als alles wat je schrijft pure fictie is? Valt er geen goed gesprek te voeren met een schrijver die zijn verhalen zélf verzint?’

Bauer had maar een uur de tijd, had hij vooraf tegen René gezegd, en nu zijn er nog tien minuten over. Ik moet de vraag stellen. ‘Als ik je goed begrijp,’ zeg ik, ‘is het voor jou volkomen irrelevant of een boek waargebeurd is of niet.’ ‘Precies,’ zegt Bauer. ‘Dat begrijp ik, als je romans schrijft,’ zeg ik. ‘Maar voor ons als documentairemakers is het wel van belang om de fictie van de non-fictie te kunnen scheiden. En dus willen we graag weten: ben je echt locked in geweest.’ ‘Ja’ zegt Bauer resoluut. ‘Die diagnose is gesteld en daarmee basta!’

Ik leg hem voor dat ik niet begrijp hoe hij al die boeken heeft geschreven in een periode waarin hij, naar eigen zeggen, jarenlang moest revalideren. Hoe het kan dat hij in 2006 een uur uitvoerig is geïnterviewd bij het radioprogramma Kunststof zonder dat er met een woord is gesproken over zijn tijd in het ziekenhuis? Dan moet de recorder uit.

Enkele minuten later mag de recorder toch weer aan en vertelt Bauer op band wat we net off the record te horen kregen: hoe de journalisten van Langs de lijn en omstreken er vanaf het eerste voorgesprek van uit waren gegaan dat zijn roman volledig waargebeurd was. En dat hij daar maar ‘in mee gegaan’ was. Hij vertelt ons dat hij wel degelijk locked in is geweest, maar slechts enkele dagen in plaats van drie maanden. Later geeft hij toe dat hij ooit een beroerte heeft gehad met uitvalsverschijnselen, maar dat hij nooit helemaal verlamd is geweest. Ik vraag het hem nog eens: ‘Was je locked in?’ ‘Nee,’ zegt hij. De schrijver lijkt opgelucht dat de waarheid eruit is. Ineens blijkt hij alle tijd van de wereld te hebben om na te praten.

De gevolgen

De redactie van Langs de lijn en omstreken kan niet lachen om de streek van Bauer. Ze voelen zich ‘beetgenomen,’ zegt redacteur Sven Boone. Door de schrijver, uiteraard. En door de uitgever, die volgens Boone beweerd had dat de ziekenhuiservaringen allemaal waargebeurd waren.

René heeft dagenlang met de opnames in zijn maag gezeten. Hij gaat voorlopig geen schrijvers meer interviewen

Uitgeverij Marmer lijkt er echter geen punt van te maken. Het boek is immers uitgebracht als roman en ze kunnen schrijvers moeilijk dwingen om openbaar te maken welke passages precies op waarheid berusten en welke niet. René heeft dagenlang met de opnames in zijn maag gezeten. Hij gaat voorlopig geen schrijvers meer interviewen.

En dan Bauer zelf. De schrijver hoopt dat er een serieuze discussie op gang komt over wat auteurs allemaal moeten doen om opgemerkt te worden. De laatste dagen stuurt hij me vrolijke e-mails. Bauer dacht niet ontmaskerd te worden, maar nu het toch gebeurd is, geniet hij van de aandacht. Hoe groter de commotie, hoe groter de kans dat het boek verkocht en gelezen wordt.

Meer verhalen over bedrog: