Hoe Nederlandse investeerders Ethiopiërs verdrijven (zonder dat ze dat weten)

Ellen Mangnus
Journalist, gespecialiseerd in ontwikkelingssamenwerking
Het platgebrande melkveebedrijf van de Nederlandse Harry Teuben in Ginchi (Ethiopië). Op 13 december 2015 vernietigde een woeste menigte het bedrijf. Activisten waren boos dat ze moesten betalen om toegang te krijgen tot land dat eeuwenlang door hen werd gebruikt. Foto: Petterik Wiggers / HH

Een warm klimaat, vruchtbare grond, goedkope arbeid en een razendsnel groeiende economie: als je de Nederlandse overheid gelooft, is Ethiopië een ideaal land om in te investeren. Nederland subsidieert avontuurlijke ondernemers er dan ook. Maar wat die niet horen, is dat veel grond in Ethiopië tegen de wil van de lokale bevolking in is onteigend.

Acht jaar lang geen belasting betalen over de winst die hij in Ethiopië maakte. En ook nog eens belastingvrij importeren. Dat zijn de voordeeltjes waarmee de Ethiopische overheid buitenlandse investeerders paait.

‘De overheid doet er alles aan om buitenlandse bedrijven aan te trekken,’ vertelt Ronald Vijverberg van het Nederlandse bedrijf Florensis. Het bedrijf uit Hendrik-Ido-Ambacht startte zes jaar geleden in Ethiopië met het kweken van stekken voor tuinplanten voor de Europese markt. ‘Het klimaat en de goedkope arbeid waren voor ons de reden om hier een vestiging te openen.’

Volgens een KPMG-analyse van 2014 is Ethiopië een van de waar buitenlanders in zouden moeten Ook de Nederlandse overheid moedigt ondernemers aan hun kansen in Ethiopië te grijpen. Stabiliteit, een gunstig investeringsklimaat, beschikbare arbeidskracht en vruchtbaar land; met een oranjerood ondergaande zon op de achtergrond prijst Invest in Ethiopia’ van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Ethiopië aan.

Maar klopt dit beeld wel?

Alles is platgebrand

De foto’s van de Nederlandse Harry Teuben, eigenaar van een melkveebedrijf in Ginchi, Zuid-Ethiopië, getuigen van een ander verhaal. ‘Ze waren met zo’n zevenduizend,’ vertelt hij. ‘Alles hebben ze verwoest, mijn hele boerderij is platgebrand.’ Op zijn foto’s is een zwarte vlakte verschroeid gras te zien, verkoolde landbouwmachines en hier en daar een geblakerde pilaar die uit de bergen as steekt. ‘Overheidsgebouwen, de benzinepomp van een lokale dame, de kassen van een Arabische bloementeler, en nog een reeks bedrijven; alles wat met de federale overheid geassocieerd werd en de kop boven het maaiveld uitstak, hebben de Oromo platgebrand,’

Het platgebrande melkveebedrijf van Harry Teuben. Foto: Petterik Wiggers / HH
De Oromobevolking zag haar landbouwgronden al in beslag genomen worden en trok het harnas aan

vernietigde een woeste menigte het bedrijf van Teuben, vertelt hij. Jarenlange onvrede kwam daarbij tot ontlading. Sinds november protesteerden burgers in Zuid- en West-Ethiopië geregeld. De aanleiding daarvoor was het plan van de federale overheid om de uit zijn voegen barstende hoofdstad Addis Abeba uit te breiden.

Ethiopië heeft namelijk al jaren te maken met een enorme bevolkingsaanwas. In 25 jaar verdubbelde het inwoneraantal tot 100 miljoen. Gevolg? Een grote trek naar de steden. De federale overheid wilde daarom zo’n 10.000 vierkante kilometer uit het omliggende Oromoland gebruiken voor de stadsuitbreiding. De Oromobevolking zag haar landbouwgronden al in beslag genomen worden en trok het harnas aan.

Op 12 januari trok de overheid haar plan terug - mogelijk als gevolg van de protesten. Toch is daar de rust nog niet mee teruggekeerd.

Waar komt de onvrede vandaan?

Het uitbreidingsplan van de hoofdstad was niet meer dan een concrete aanleiding voor de uitbarsting; de wortels van onvrede zitten dieper. Jan Abbink, senior onderzoeker aan het Afrika-Studiecentrum in Leiden en gespecialiseerd in Ethiopië legt uit: ‘De onrust verraadt een groter probleem; namelijk de ongekende schaal waarop de overheid zich toe-eigent dat altijd door veehouders of kleine boeren gebruikt is. De lokale bevolking die er al honderden jaren woont, wordt verdreven ten gunste van ook wel binnenlandse, maar vooral buitenlandse investeerders die daar met steun van de overheid land- of tuinbouwbedrijven opzetten.’

Volgens Investigations verhuurt de Ethiopische overheid op dit moment 2,5 miljoen hectare land aan investeerders en gaat ze de komende jaren nog eens zoveel aanbieden.

‘Strikt genomen doet de overheid juridisch niets fout, want al het land is staatsbezit,’ vertelt Abbink. ‘Maar omdat er geen sprake is van democratisch overleg, noch van een goede compensatie, en omdat de boeren geen alternatief land aangeboden wordt, heeft dat de laatste tien jaar een scheer van wrevel en wrok geproduceerd.’

‘Daarbovenop komt dat de Oromo zich al jaren benadeeld voelen,’ stelt Birhanu Megersa Lenjiso, promovendus aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. ‘Oromia is de grootste van de acht federale staten die Ethiopië telt. En met zo’n 34 miljoen inwoners sommen de Oromo tot één derde van de totale bevolking, die uit zo’n 85 etnische groepen bestaat. Maar ondanks die vertegenwoordiging zien ze zich toch achtergesteld op economisch en politiek vlak.’

Lenjiso geeft een aantal voorbeelden: ‘De overheid en het leger bestaan grotendeels uit noordelijke Tigray, de banenkans voor afgestudeerde Oromo is aanzienlijk lager dan voor Tigray. In de geschiedenisboeken wordt over de Oromo gerept als ‘immigranten’ en in de politiek worden de Oromo vaak in verband gebracht met geweld en terrorisme.’

De protesten zijn volgens Lenjiso niet alleen een roep om beschikbaarheid over land, maar ook een schreeuw om politieke zeggenschap.

Bewoners van het nabijgelegen dorp zeggen blij te zijn nu weer op het land te kunnen. Naar hun zeggen konden ze niet bij het bedrijf werken en hadden ze geen vrije toegang toen het melkveebedrijf door Harry Teuben werd gerund. Foto: Petterik Wiggers / HH

Schijnbare stabiliteit, grote ongelijkheid

Hijskranen en skeletten van flats in aanbouw torenen in Addis Abeba uit boven het razende verkeer en de stalletjes waar koffie en verkocht wordt. Een hypermoderne tramlijn doorkruist de stad. De eerste aanblik van de hoofdstad doet een bloeiende economie vermoeden. Internationaal wordt Ethiopië geroemd als Het Internationaal Monetair Fonds klasseerde het land zelfs als één van de vijf snelst groeiende economieën van de wereld. Al een decennium lang groeit het bruto nationaal product jaarlijks met zo’n 10 procent.

Maar de groei is onevenredig. Hij is voornamelijk geconcentreerd in de steden en komt maar een deel van de bevolking ten goede. Teuben, wiens bedrijf afbrandde, zag de wanhoop van werkeloze jongeren in de plattelandsdorpen: ‘Het land maakt een ongelooflijke groei door, maar niet iedereen plukt daar de vruchten van. Denk aan al die boerenzoons en -dochters, die geen toekomst in de landbouw zien, maar weten dat ze met hun universiteitsdiploma ook niet aan een baan komen. De helft van alle Ethiopiërs is jonger dan 25 jaar. Dat betekent een enorme massa mensen die geen perspectief ziet. Dat draagt bij aan onrust.’

Behalve om zijn groeiende economie wordt Ethiopië in het Westen geprezen als baken van rust te midden van Maar intern is de stabiliteit fragiel. Met harde hand probeert de overheid het imago van een vredig land hoog te houden. Ook al is de naam officieel Federale Democratische Republiek Ethiopië, oppositie wordt er nauwelijks getolereerd.

Teuben heeft gezien hoe dat in de praktijk uitpakt: ‘De protesten zijn met geweld beteugeld. Eerst heeft de federale politie de boel proberen te stabiliseren. Toen dat niet lukte hebben ze de speciale krijgsmacht uit het noorden ingevlogen. Die slaan zo’n oproer zo neer. Ze hebben overal mensen opgepakt waarvan ze vermoedden dat die iets met de oppositie te maken hebben, rücksichtslos. Dat heeft de woede alleen maar aangewakkerd.’

Volgens de organisatie zijn er sinds november zo’n 200 demonstranten gedood. Een rapport van Amnesty International uit 2014 schatte dat tussen 2011 en 2014 zo’n 5.000 Oromo opgepakt zijn voor vermeende oppositie. Lejinso voegt toe: ‘De Oromo en andere groepen die niet gehoord worden, verzetten zich al jaren tegen de minderheid die het politieke systeem domineert. Nu de overheid onvermoeid doorgaat met het zich toe-eigenen van land is de weerstand niet meer te stuiten. Ik voorzie dat steeds meer mensen zich zullen aansluiten bij de protesten.’

Is er een rol voor Nederland?

Een groeiende economie, een Ethiopische overheid die investeerders met belastingvoordelen tegemoetkomt, subsidies van de Nederlandse overheid en heel veel vruchtbaar land dat volgens de wet verhuurd mag worden; je zou wel gek zijn als je daar als ondernemer niet op in zou gaan.

Toch hebben volgens Lejinso de Nederlandse bedrijven en overheid wel degelijk een verantwoordelijkheid: ‘De Nederlandse overheid vertelt nu maar één verhaal, namelijk dat Ethiopië een razendsnel groeiende economie is. Maar er zijn heel veel meer verhalen te vertellen. Bijvoorbeeld dat Nederlandse bedrijven voedsel exporteren naar Europa terwijl een hongersnood 10 miljoen Ethiopiërs raakt. Of dat de Ethiopische overheid de mensenrechten aan de laars lapt.’

Hij vervolgt: ‘Veel van de investeerders hebben geen idee hoe het land wat hun is toegewezen, verkregen is. Ze verschuilen zich achter de wet die stelt dat het land bezit van de overheid is. Maar uiteindelijk zullen ze het zelf bekopen. De lokale bevolking pikt dit niet langer.’

Lees ook deze artikelen: