Waarom vrouwen wel boksen, maar mannen niet aan zumba doen

Uit de serie 'Man Up'. Foto's: Henri Verhoef

De man bevindt zich in een identiteitscrisis. Alles waarvan hij dacht dat het mannelijk was, blijkt net zo goed bij vrouwen te kunnen passen of wordt sociaal niet meer geaccepteerd. Wij schreven dit pleidooi om de mannelijke mystiek van ons af te schudden.

Wat is een échte man?

Grote kans dat je een arena voor je ziet met twee gespierde kerels, of Brad Pitt in Iemand die sterk is, onafhankelijk, dominant, statusgericht, niet emotioneel.

Maar hoe zit het dan met vrouwen die dat ook zijn? En met mannen die er helemaal niet zo uitzien, of heel ander gedrag vertonen? Zijn dat geen echte mannen?

Die vraag hebben wij ons de afgelopen anderhalf jaar tijdens de research voor ons boek De karakterman meermaals gesteld. Ook: wat stelt mannelijkheid nog voor? En wat moeten we ermee?

Eeuwenlang werd de man gezien als het sterke geslacht. Hij was fysiek sterk, dominant, doortastend. De vrouw was labiel, fysiek zwak. Tot in de jaren zestig werd de vrouw simpelweg gezien als een incomplete versie van de man.

Het feminisme bevocht het beeld van de vrouw als het zwakkere geslacht, onder meer door de positieve kant van stereotype vrouwelijk gedrag te benadrukken: het was beter om zorgzaam en verbonden te zijn, dan kil en agressief. In dat narratief leven we nog steeds: vrouwen worden gezien als vreedzamer, emotioneel begaafder en charmanter.

Onze sociale normen vergroten de verschillen uit

Die veranderde kijk op stereotype vrouwelijke eigenschappen is gepaard gegaan met antimanretoriek. Mannelijkheid wordt nu geassocieerd met gewelddadigheid, gebrek aan inlevingsvermogen en een onvermogen om emoties te uiten. Mannelijkheid zou de oorzaak zijn van de economische crisis, van alle oorlogen en verkrachtingen en van agressie in het verkeer en in voetbalstadions.

Het klopt dat de daders van al deze vergrijpen in overgrote meerderheid mannen zijn. Maar uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat al dit kwalijke gedrag niet inherent mannelijk is, net zoals zorgzaamheid en empathie niet inherent vrouwelijk zijn.

Biologische verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan wel degelijk, maar die vallen in het niet als je ze afzet tegen de variatie binnen de populaties alleen mannen of vrouwen. De grootste verschillen zijn een gevolg van nurture, niet van nature.

Eenzelfde variatie geldt voor persoonlijkheidseigenschappen en gedrag. Het zijn de sociale normen, in onze opvoeding en in ons dagelijks leven, die deze verschillen uitvergroten.

Hoe verstikkend die sociale normen voor vrouwen kunnen zijn, werd in 1963 op overtuigende wijze beschreven door de Amerikaanse essayiste Betty Friedan. Met haar boek, The Feminine Mystique, over het haast heilige streven naar de vrouwelijke norm, ontketende ze in de Verenigde Staten Friedan richtte haar pijlen op de witte Amerikaanse huisvrouwen, die zich volgens haar lieten wijsmaken dat ze hun vrouwelijkheid maar op één manier tot wasdom konden laten komen: door kinderen te baren, die op te voeden en het huishouden te doen.

In Nederland publiceerde Joke Kool-Smit een paar jaar later eenzelfde betoog in ‘Het onbehagen bij de vrouw.’ Daarin schreef ze onder meer: ‘Alles is erop gericht bij vrouwen de indruk te doen postvatten dat niet hun eigen initiatief bepalend is voor hun leven. [...] Zodra er kinderen zijn valt achter de meeste vrouwen de huisdeur in het slot.’

Het in deze pamfletten geschetste beeld zien we inmiddels gelukkig als een bizarre karikatuur van de vrouwelijke aard. Vrouwen ontworstelden zich aan hun stereotype zelfbeeld. Dat wil niet zeggen dat ze er niet meer door beïnvloed worden, maar ze hebben bewezen ook competitief, dominant en autonoom te kunnen zijn, en technisch, ambitieus en ondernemend. In hun vrije tijd lusten ze best een biertje, gaan ze boksen, voetballen of doen mee aan een

En mannen dan?

Hoe komt het toch dat we het tegenovergestelde nauwelijks zien gebeuren? Mannen geven zich nog niet massaal op voor pilates, paardrijden of poweryoga. Ze zijn nog altijd zwaar ondervertegenwoordigd in wat wordt gezien als ‘softe beroepen.’ En ze besteden nog altijd veel minder tijd dan vrouwen aan hun gezin. Al die dingen, zo is nog altijd de heersende gedachte, zijn niks voor mannen. Dat is onze masculiene mystiek.

Het grootste slachtoffer hiervan zijn wij mannen zelf. Wij serveren een groot aantal banen af zonder ze serieus in overweging te nemen. Daardoor verkleinen we onze kansen op de arbeidsmarkt (tijdens de economische crisis verloren vooral veel mannen hun baan) en de kans dat we ons kunnen ontplooien tot de persoon die we het liefst zouden willen zijn.

Ook onze lichamelijke en mentale gezondheid lijdt onder de mannelijke mystiek. Het is tragisch dat mannen nog altijd zo ongeïnteresseerd zijn in hun leefstijl. Tijdschriften over de wereld ‘vanbinnen’ worden vooral gelezen door vrouwen, terwijl mannen zich nog altijd vooral richten op de wereld om hen heen. Niets mis met interesse in de buitenwereld, maar net zoals we het normaal vinden dat vrouwen zich daar óók voor interesseren, is het onzin dat wij mannen ons niet zouden verdiepen in ons lijf en leden.

Mannelijke lifestyle, als je de bladen moet geloven, draait nog altijd vooral om voetbal, golfen, zeilen, motorsport en met een beetje geluk het strikken van je das. Terwijl uit onderzoek is gebleken dat bijna alle mannen denken zich meer zorgen te maken over hun gezondheid dan de mannen om hen heen, schrijft de Amerikaanse psycholoog Will Courtenay in het in 2011 verschenen wetenschappelijke boek

Mannen houden dus met zijn allen de schijn op, om maar geen softie te lijken.

De een-na-belangrijkste risicofactor op vervroegd overlijden: man-zijn

De gevolgen? Courtenay kent er een hele reeks, die we voor de Nederlandse situatie hebben gecontroleerd:

  • Door ons roekelozere gedrag raken mannen, en vooral ‘klassieke’ mannen, vaker betrokken bij ongevallen en gewelddadige situaties, waardoor mannen vaker trauma’s oplopen of zelfs overlijden.
  • In tegenstelling tot wat je op basis van het aantal vastgestelde diagnoses zou vermoeden, vertonen mannen minstens even vaak depressieve symptomen als vrouwen en zijn de symptomen juist zwaarder.
  • We richten onze teleurstelling niet op onszelf maar op anderen en uiten deze daardoor anders (boosheid, bumperkleven op de snelweg, stemmen op populisten).
  • We grijpen meer naar verdovende middelen, zoals alcohol en drugs (twee keer zo veel).
  • We zoeken vaker een uitweg in gokken, seks of hard werken.
  • We roken meer dan vrouwen (26 tegenover 20 procent).
  • We zijn twee keer zo vaak verslaafd aan drank.
  • En anderhalf keer zo vaak aan drugs en eten zouter, vetter en meer. We zijn vaker te dik (53 procent tegenover 43 procent).
  • Mede daardoor krijgen we vaker kanker, hoge bloeddruk en cholesterol, hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en leverziekten.

Leg je die cijfers voor aan een man, dan is de kans groot dat hij ze niet wil geloven, of concludeert dat ze niet voor hem opgaan. We zijn namelijk sterren in zelfbedrog. En omdat we ons niet willen aanstellen, gaan we met onze klachten minder snel en minder vaak naar de huisarts, tandarts of psychiater en als we daar eenmaal aankloppen, zijn onze klachten bijna altijd ernstiger. Vaker ook besluiten we er dan maar helemaal een einde aan te maken: in de VS plegen mannen vier keer vaker zelfmoord dan vrouwen. In Nederland is dat nog altijd twee keer zo hoog.

Man-zijn is daarmee na roken de belangrijkste risicofactor om vervroegd te overlijden. Dat zorgt er niet alleen voor dat mannen gemiddeld zo’n vier jaar eerder het loodje leggen dan vrouwen, ze takelen ook eerder en harder af, waardoor ze langer in een krakkemikkige toestand leven – al geven ze dat natuurlijk niet toe.

Waarom doen mannen zo stoer?

Mannen stonden er niet altijd zo slecht voor ten opzichte van vrouwen. Vlak na de Tweede Wereldoorlog was de levensverwachting van mannen en vrouwen nog gelijk. Ergens de afgelopen decennia hebben we dus wat slagen gemist. Simpel gesteld: we zijn minder goed opgewassen tegen de verleidingen van de moderne tijd en profiteren juist minder van de vooruitgang.

Wijk je even af van de mannelijke norm, dan ben je daarna geneigd tot compenseergedrag

Op allerlei subtiele en minder subtiele manieren houden mannen elkaar bij de les. Wijk je even af van de mannelijke norm, dan ben je daarna geneigd tot compenseergedrag: ‘compenserende masculiniteit.’ Heb je bijvoorbeeld eerst een biertje afgeslagen, dan flap je er een paar minuten later ineens een seksistische opmerking uit tegen de barvrouw.

Het is die strijd die in veel gevallen gevaarlijk en ongezond is. Dat ondervond ook de Los Angeles Times-columniste toen zij begin deze eeuw voor haar boek anderhalf jaar lang undercover als man leefde. Ze dacht het makkelijk te krijgen, maar het viel haar zo tegen dat ze uiteindelijk een zenuwinzinking kreeg: ‘Het leven is doordrenkt met alledaagse mannelijkheidsangst. [...] Kijk niemand te lang aan. Toon niet te veel enthousiasme. Verontschuldig je nergens over. Toon geen zwakte.’

Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor deze hardnekkige mannelijkheidscultus. Allereerst zijn veel (hetero)mannen bang om als vrouwelijk of als homoseksueel gezien te worden en dus als ongeschikte partner voor het vrouwelijke geslacht.

Daarbij zijn mannen minder dan vrouwen gemotiveerd om de oude rollen en verhoudingen achter te laten. Vrouwen komen uit een achterstandspositie, mannen zien hun bevoorrechte positie wankelen. Geen wonder dat ze defensief reageren: ze zouden alleen maar kunnen verliezen.

Maar als je iets verder kijkt dan dat, kun je alleen maar concluderen dat niet alleen de vrouw, maar ook de man baat heeft bij meer gelijkwaardigheid, gelijkheid en individuele keuzevrijheid.

Zoveel vaders zouden graag meer tijd doorbrengen met hun kinderen, maar het aantal gewerkte uren van mannen is de afgelopen tien jaar Mannen zijn huiverig, omdat ze carrièrekansen verspelen en niet meer serieus genomen worden. In Nederland hebben we het laagste aantal verlofdagen (vijf) voor kersverse vaders. Bovendien, de mannelijke eigenwaarde hangt veel meer dan die van de vrouw af van hun status, en die hangt sterk af van hun baan.

Hoe kunnen we mannelijk én verstandig zijn?

Gevolg: niet alleen laagopgeleiden verdelen de gezinstaken nog altijd veelal volgens een traditioneel patroon, maar juist ook hoogopgeleide stellen die zich voornemen gelijkheid na te streven, vervallen al snel nadat ze kinderen hebben gekregen in het ouderwetse patroon, waardoor vrouwen met man en kinderen minder gaan werken (gemiddeld zo’n 24 uur) en mannen met vrouw en kinderen juist meer (gemiddeld zo’n 40).

Te veel mannen blijven hangen in hun oude rolpatroon. Blijkbaar is er nog altijd een grote behoefte om de mannelijke identiteit te onderstrepen en uit te dragen. Juist omdat mannelijkheid van oorsprong een tegenpool van vrouwelijkheid is, is de man van slag. Maar wat is die mannelijke identiteit dan?

In een reeks artikelen willen we jullie meenemen op een zoektocht, langs vormen en uitingen van mannelijkheid in verschillende tijdsvakken en culturen, langs de laatste stand van de wetenschap rondom verschillen en overeenkomsten tussen mannen en vrouwen, op zoek naar waarom we zo hechten aan mannelijkheid (en vrouwelijkheid). Uiteindelijk hopen we samen met jullie tot een nieuwe definitie te komen: waar staat mannelijkheid in het hier en nu voor en hoe kan iedere man die op zijn manier invullen?

Meer lezen?