Wat als een rivier rechten krijgt?
Sinds anderhalf jaar is de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland een rechtspersoon: een experiment om de relatie tussen mens en natuur opnieuw vorm te geven. Hoe werkt dit? Ik reisde naar Nieuw-Zeeland en bezocht de rivier. Vandaag in de reeks over ‘Het einde van de mens als maat der dingen’: het verslag.
In het scheppingsverhaal van de Maori, is de mens familie van de zee, de wind en het bos. In het verhaal dat mij altijd is verteld, overheerst de mens die natuur juist. Hij is immers naar het evenbeeld van God geschapen.
Een poging om die twee scheppingsverhalen over mens en natuur te verenigen, vindt momenteel plaats in Nieuw-Zeeland. Daar, in het land van de Maori, werd namelijk bijna twee jaar geleden een rivier een rechtspersoon. De Whanganui-rivier is de eerste ter wereld met die status. Een compromis tussen twee wereldbeelden.
Maar kunnen mensen een rivier wel vertegenwoordigen?
De kern is erkenning
Twintig maanden nadat de rivier een rechtspersoon werd, sta ik in het atelier van fotograaf Gail Imhoff in de provinciestad Whanganui en koop ik de foto die ze op de vroege ochtend van 5 augustus 2014 nam. Ik zie wolken die om de heuvels draaien, streepjes blauwe lucht en via de nevel die opstijgt uit het stromende water indirect de rivier.
De 66-jarige Gail vertelt geëmotioneerd over die vijfde augustus waarop de overeenkomst tussen The Crown – de Nieuw-Zeelandse overheid – en de Whanganui Iwi – de Maori die in het gebied wonen – werd getekend. Gail heeft haar hele leven in de buurt van de rivier gewoond en terwijl ze me foto’s laat zien, roemt ze de helende en spirituele kracht van het water.
Maar over de nieuwe status van de rivier is ze nuchter: ‘De overeenkomst is kakelvers. Het zal nog jaren duren voordat we weten of het een succes wordt.’ Dan enthousiast: ‘Het is zo belangrijk dat het water schoner wordt en dat we de bodemerosie weten te stoppen.’
Plotseling raakt ze mijn schouder aan en geeft antwoord op een vraag die ik niet gesteld heb: ‘Die overeenkomst, de rivier - in de kern gaat het natuurlijk om erkenning.’
De cruciale rol van de rivier
De Whanganui-rivier is belangrijk voor de Maori. Een volk dat, volgens eigen migratieverhalen, enkele honderden jaren eerder in Nieuw-Zeeland aankwam dan de Europese kolonisten.
De onderling concurrerende Maori-stammen vestigden zich op verschillende plekken in Nieuw-Zeeland. Het stroomgebied van de Whanganui werd daarbij een van de populaire plekken. Onder meer vanwege de vruchtbare grond, de riviervis en de diverse microklimaten die het mogelijk maken om vruchten te winnen van een grote diversiteit aan gewassen.
Als Nieuw-Zeeland in 1840 na ondertekening van het Verdrag van Waitangi een Britse kolonie wordt, respecteren de Maori de soevereiniteit van Groot-Brittannië en krijgen zij dezelfde rechten als de Britten. Ook staan ze een belangrijk deel van hun grondbezit af, waar een aristocratie van Europese handelaren, speculanten en vermogenden de macht grijpt. Zo ook het stroomgebied van de Whanganui.
De rivier bezit zichzelf. Of in Maoritermen: de rivier is zichzelf
Ziedaar de voornaamste reden dat er tot op de dag van vandaag strijd over die overeenkomst is. Extra complicatie: het Verdrag van Waitangi is in twee talen (Engels en Maori) opgesteld.
Die andere reden is de botsing van wereldbeelden en denkkaders: op het moment van ondertekening in 1840 kennen de Maori het concept bezit niet zoals de kolonisten dat kennen. Zij definiëren de relatie met de natuur als precies dat: een relatie, zoals je die met een broer, neef of voorvader hebt. De rivier bezit zichzelf. Of in Maoritermen: de rivier is zichzelf.
Een wereldprimeur
Maar in 2014 erkent Nieuw-Zeeland dit basisconcept. Dit jaar legt het dit concept in de wet vast. De verantwoordelijke minister Christopher Finlayson is zich van de unieke situatie bewust: ‘The Crown will not own the river bed. The river will own itself. That’s a world-leading innovation for a river system.’
De rivier wordt daarbij vertegenwoordigd door minimaal twee en maximaal zes voogden. De helft van de voogden is door de staat benoemd, de andere helft door de lokale Maorigemeenschap.
De voogden handelen en spreken in naam van de rivier en hebben de taak om de gezondheid, het welzijn en de belangen van de rivier te herkennen en te dienen. Onder meer door de eigendommen van de rivier (lees: de grond en de fondsen) te beheren. Zo oefenen zij, uit naam van de rivier, de functie van landeigenaar uit.
Niet alleen de Maori, ook de lokale overheid, veiligheidsdiensten, commerciële en recreatieve gebruikers en andere maatschappelijke organisaties hebben relaties met de rivier. De voogden stellen daarom met al deze personen en organisaties The Whole of River Strategy op: een plan waarin de sociale, culturele en economische onderwerpen in relatie staan tot het hoofddoel: de gezondheid en het welzijn van de Whanganui-rivier.
Wat wil het water?
Hoe het de rivier als rechtspersoonlijkheid zal vergaan, is daarbij nog onduidelijk. Er wordt een tienjarenplan opgesteld en pas over een flink aantal jaar zal meer gezegd kunnen worden over de manier waarop bevoegdheden en besluitvormingsprocessen werkelijk vorm hebben gekregen.
Wil het water niet vooral water zijn? Heeft het water iets dat op een wil lijkt?
Principiële vragen kun je wel al stellen. Wil het water niet vooral water zijn? Heeft het water iets wat op een wil lijkt? Er zijn mensen die de vraag stellen of het toekennen van rechten aan flora en fauna überhaupt wel de juiste weg is. Zoals een lezer onder een eerder stuk in deze serie opmerkte: ‘Het merkwaardige van die beweging is dat we dieren en planten daarmee nog verder domesticeren. De gedachte is emancipatie, maar die staat volledig in het antropocentrische kader dat is te omschrijven met één woord: overmoed.’
Die spanning zit ook in de constructie die is bedacht voor de Whanganui-rivier. Dit compromis tussen wereldbeelden zouden noch de Maori, noch de Nieuw-Zeelandse overheidsfunctionarissen bedacht hebben zonder de aanwezigheid van de andere cultuur. Toch is het juist de vorm, de rechtspersoonlijkheid en het voogdijschap, die ruimte geeft aan andersoortige verhalen en ideeën over natuur.
Rechten van de natuur
Meer daarover weet de Nieuw-Zeelander Tom Barraclough, die in 2013 op de rechtsconstructie van de Whanganui promoveerde. Hij plaatst de casus in de context van het internationale gesprek over de Rights of Nature en concludeert dat de rechtspersoonlijkheid van de Whanganui vooral wortelt in de emancipatie en identiteitsstrijd van de Maori.
Ook stelt hij vast dat de nieuwe regelgeving rond de rivier vanuit juridisch oogpunt geen extra gereedschap lijkt te geven aan natuurbeschermers. De rechtspersoonlijkheid heeft, in ieder geval in de beginperiode, vooral politieke en symbolische betekenis.
De rechtspersoonlijkheid heeft vooralsnog vooral politieke en symbolische betekenis. Die hoeft niet onderschat te worden
Die hoeft niet onderschat te worden. In de constructie hebben alle belanghebbenden, na jarenlang overleg, een duidelijke hiërarchie van waarden en doelen aangebracht. Het voogdijschap van de rivier wordt op dit moment ingevuld door zes zogenoemde River Trustees. Deze zes personen hebben de opdracht om ten eerste ecologische, culturele en spirituele belangen van de rivier te dienen. Op de tweede plaats volgen de politieke, culturele en economische doelen van de omwonenden van de rivier.
De rechtspersoonlijkheid van de rivier is zodoende een experiment waarbij mensen proberen een andere relatie met een natuurobject aan te gaan. De vorm heeft overeenkomsten met de manier waarop wij intermenselijke conflicten proberen te beteugelen. In de eerste plaats door te erkennen dat een ander (mens, ding, rivier of dier) een waarde heeft. In de tweede plaats door te erkennen dat de ander een stem heeft, al is die stem niet altijd te horen en begrijpen in onze taal. In de derde plaats door aan te nemen dat die diverse stemmen of belangen samen kunnen komen, kunnen botsen en naar compromissen kunnen zoeken, bijvoorbeeld via tolken of voogden.
Als je aanneemt dat dingen, dieren, mensen en planten belangen kunnen uitwisselen, kan nagedacht worden over een systeem dat je een natuurdemocratie of ecocratie kunt noemen. Een systeem met levensrechten, waarin planten, dieren en dingen zich kunnen emanciperen via bemiddeling van tolken en voogden. Dat is uiteraard geen systeem zonder zorgen, angst en gebreken. Het is vast ook vuig en ruig, zoals in de natuur schoonheid en samenwerking altijd onder druk staan van bederf en conflict.
Rechten tegen klimaatverandering?
Vanuit Auckland rij ik naar de stad Whanganui. Een vriendelijke hoteleigenaar vertelt het verhaal dat ik al eerder hoorde: 20 juni 2015 is een dag die weinig inwoners in de stad en regio zullen vergeten. De stroom is uitgevallen, de stad onbereikbaar en de noodtoestand wordt uitgeroepen.
Oorzaak: de grootste overstroming van de rivier sinds mensenheugenis. Gedurende twee dagen valt twee keer zoveel water als normaal is in juni. Op sommige plekken stijgt het waterniveau met elf meter.
Het is niet eenvoudig deze overstroming één op één aan klimaatverandering toe te schrijven, al wijzen Nieuw-Zeelandse wetenschappers en onderzoeksinstituten daar wel op. Waar wel wetenschappelijke consensus over is: om onze nazaten nog duizenden levensjaren op aarde te schenken, mag het niet 2 graden Celsius warmer worden dan in 1850. Het is nu 0,9 graad warmer. Dus moet volgens het overgrote deel van de wetenschappers voor 2020 de CO2-uitstoot met 40 procent worden teruggebracht.
In een café met uitzicht op de rivier lees ik in mijn aantekeningen een citaat van de priester Thomas Berry, die de menselijke verhouding tot zijn omgeving scherp veroordeelt: ‘Mijn generatie is autistisch geweest. Er zit een autistisch kind in hen opgesloten, ze kunnen daar niet uit en de buitenwereld kan niet naar binnen. Ze kunnen geen affectie ontvangen, kunnen geen affectie geven. En dit is, denk ik, een zeer passende manier om deze generatie te bezien in haar relatie tot de natuur.’
Ik kijk naar het stromende water. In het verhaal van deze rivier komen spiritualiteit, identiteit, economie, sociale problematiek en natuurbehoud op een bijzondere manier samen. Kan de rivier aan onze ‘autistische’ blik ontsnappen? Kan de vorm, de rechtspersoonlijkheid, ons zinnige nieuwe politieke of sociale rituelen aanreiken? En zo klimaatverandering tegengaan?
Modder en kogels
Om de rivier nogmaals te zien, loop ik 42 kilometer door bos en jungle, van hut naar hut, samen met een goede vriend, een psychiater. We lopen over bladeren, door de modder, langs ontelbare bomen en varens, met af en toe een glimp uitzicht op andere heuvels en bergen. De aankomst bij het water voelt als een beloning. We nemen een duik in de rivier om het vuil en stof van ons af te spoelen.
Waar eindigt mijn vrijheid, en waar begint die van jou?
Ik kijk naar de oever waarvandaan de beboste bergen en heuvels zich tot aan de horizon uitstrekken. Onder en in al die bomen speelt een conflict: in Nieuw-Zeeland leeft de zogenoemde possum, een soort mix tussen een rat en een minibeer.
Het probleem: de possums zijn te succesvol, vooral in het reproduceren van zichzelf. Daarbij en daarvoor vreten ze alles kaal en decimeren ze complete vogelsoorten. De mens wil dat niet en grijpt in: ze worden met pesticiden en kogels gedood. Het is een klassiek vraagstuk: waar eindigt mijn vrijheid, en waar begint die van jou?
Natuurdilemma’s in het Parlement
Het is intussen april 2016 en ik sta weer in Nederland. Op het strand bij Bloemendaal, om precies te zijn. Op tien meter afstand golft het water van de Noordzee tegen het eerste zand van het land. Via de Indische, Grote en Atlantische Oceaan is het water van het Oude en Nieuw-Zeeland met elkaar verbonden.
Over een paar jaar hoop ik weer in Nieuw-Zeeland te zijn. Dan zal er al meer duidelijk zijn: hoe werken de ideeën en idealen van de tekentafel in de praktijk? Hoe kijken de voogden naar het resultaat en wat zeggen natuurbeschermers, burgers en andere belanghebbenden?
Voor nu kan het Nieuw-Zeelandse experiment nu al tot nieuwe inzichten en inspiratie leiden: wat als we de dieren, dingen en planten uitnodigen om mee te praten, zwijgen of denken in onze hoofden en in onze parlementen? Wat als we een ruimhartiger politieke plaats bieden aan het romantische en tegelijk wetenschappelijk bewezen feit dat elk stofje op aarde in een relatie zit met alle andere stofjes?
Ik herinner me hoe de fotograaf Gail mij aankeek toen ik haar de eerste keer naar de Whanganui-rivier vroeg. Met plechtige en olijke blik zei ze met zachte stem:
E rere mai te awa nui Mai te kahui maunga kiTangaroa Ko au te awa, ko te awa ko au.
The Great River flows From the Mountains to the Sea I am the River, and the River is me.