Opnieuw relevant

De geschiedenis leert: wat de Grieken willen is heel redelijk (en wat de Duitsers willen hypocriet)

Jesse Frederik
Correspondent Economie

Moeten we de Griekse schulden kwijtschelden? Dat is weer de vraag binnen de Eurogroep. Wie de geschiedenis erop naslaat leert al snel dat kwijtschelding - wat Nederland en Duitsland niet willen - de redelijkste optie is. En ironisch genoeg weten de Duitsers daar alles van.

‘Helaas heren, we zijn failliet!’ zo vertelde de Griekse premier Charilaos Trikoupis aan het parlement. Een wereldwijde depressie had zojuist een gapend gat in de Griekse begroting geslagen. Er was geen andere optie dan voor de vierde keer die eeuw de betalingen aan de schuldeisers uit te stellen.

Die Europese crediteuren reageerden woedend. Met name in de Duitse pers waren felle commentaren te lezen – er werd voorgesteld om Griekenland maar gewoon onder curatele te stellen. Het was welletjes geweest met die luie Grieken; ze waren door en door onbetrouwbaar. Er moest hoe dan ook meer grip komen op de financiële handel en wandel van deze notoire wanbetaler.

Vier jaar later was het zover. Griekenland was opnieuw genoodzaakt zich voor financiële hulp tot Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en andere Europese landen te wenden. Die hulp kwam, maar op voorwaarde dat alle schulden alsnog betaald zouden worden én er een internationale financiële commissie in Athene geïnstalleerd zou worden. Een commissie die vergaande bevoegdheden kreeg om de staatsfinanciën op orde te brengen. Griekenland moest en zou tot betaling worden gedwongen.

We schrijven 1897.

Soms rijmt de geschiedenis niet, maar herhaalt ze zich gewoon letterlijk. Net als het zich vandaag de dag moet schikken naar de eisen van de kwam Griekenland in 1897 onder toezicht te staan. Uiteindelijk zou het maar liefst veertig jaar duren voordat deze commissie haar biezen pakte. Niet uit vrije wil, en al helemaal niet omdat de schulden waren afbetaald, maar omdat Duitse tanks het land binnenrolden.

Dit is niet zomaar een historisch weetje. Wie iets wil begrijpen van de Griekse schuldencrisis die sinds 2010 de Europese eenheid bedreigt, die doet er goed aan de woorden van de Spaans-Amerikaanse schrijver George Santayana te onthouden: ‘Zij die zich het verleden niet kunnen herinneren, zijn gedoemd het te herhalen.’

Er was eens...‘een orgie aan richtingloze leningen’

Het verhaal begint in de jaren negentig van de negentiende eeuw. Griekenland was in de problemen gekomen na – zoals – ‘een orgie aan richtingloze leningen.’ Miljoenen ponden, franken, guldens en marken waren van Noord-Europa naar Griekenland gestroomd, maar daar was weinig zinvols met het geld gedaan. Slechts 7 procent was in de infrastructuur geïnvesteerd, ongeveer een kwart ging naar het leger - en de rest naar het aflossen van eerdergemaakte schulden.

Alsof dat nog niet genoeg was, stortte in 1893 de markt voor krenten in, indertijd het belangrijkste Griekse exportproduct

Bovendien waren de leningen aangegaan tegen woekerrentes. Aan het begin van het decennium bedroeg de totale Griekse schuld een astronomische 770 miljoen frank, waarvan slechts 389 miljoen frank daadwerkelijk was ontvangen. De rest was direct in de zakken van de Europese bankiers verdwenen.

Alsof dat nog niet genoeg was, stortte in 1893 de markt voor krenten in, wat indertijd het belangrijkste Griekse exportproduct was. Griekenland zag zich genoodzaakt zijn betalingen aan zijn vele schuldeisers te staken. Hun reactie liet niet lang op zich wachten: Griekenland werd onmiddellijk uitgesloten van de internationale kapitaalmarkt. Een paar jaar lang konden de Grieken het nog net alleen rooien, maar toen het land in 1897 roemloos ten onder ging in de zoveelste oorlog tegen de Ottomanen, en zij forse oorlogscompensatie eisten, was er nog maar één uitweg.

Griekenland moest smeken om hulp bij de Grote Mogendheden.

Griekenland op de pijnbank van de trojka avant la lettre

Die hulp kwam er, maar tegen draconische voorwaarden. De Internationale Financiële Commissie, waarin de afgezanten van zes schuldeisende landen zaten, kreeg de beschikking over de inkomsten uit alle Griekse havens, alle staatsmonopolies en alle accijnzen op tabak en drank. Die inkomsten verdwenen voortaan direct in de zakken van de buitenlandse schuldhouders.

Daarbij ging het niet om klein bier: tussen 1897 en 1932 voerde de commissie het bewind over gemiddeld zo’n 40 procent van alle Griekse staatsinkomsten. De commissie kon hervormingen voorstellen, nieuwe leningen tegenhouden en zelfs wetten tegenhouden wanneer deze tegen de belangen van de crediteuren in gingen.

Griekenland werd op een streng begrotingsdieet gezet en oude schulden werden met nieuwe schulden afgelost

In een kleine halve eeuw tijd werd Griekenland volledig leeggezogen door deze trojka avant la lettre. ‘Tijdens alle onderhandelingen werden het economische en financiële herstel van Griekenland slechts incidenteel overwogen,’ schrijft de historicus John Levandis. De commissie nam slechts ‘halve maatregelen,’ die onvoldoende waren om Griekenland uit het slop te halen en ‘de endemische ziekte die de Griekse financiën kwelde te genezen.’

Griekenland werd op een streng begrotingsdieet gezet en oude schulden werden met nieuwe schulden afgelost.

Zo kon het gebeuren dat meer dan dertig jaar later de Griekse schuld nog steeds niet was verdwenen. Begon Griekenland in 1897 met een schuld van 190 procent van het bbp, in 1929 bedroeg de Griekse staatsschuld nog altijd zo’n 100 procent van het nationale inkomen. En toen barstte de Grote Depressie uit.

De geschiedenis herhaalt zich - eerst als crisis, dan als farce

Maar deze keer zag de Griekse premier Eleftherios Venizelos het niet zitten om opnieuw de broekriem aan te halen. Hij begon een toer langs alle Grote Mogendheden om geld los te peuteren. ‘Als kleine landen niet worden geholpen,’ zo ‘dan gaat Europa een zwarte toekomst tegemoet.’

Maar helaas: de premier kreeg overal nul op het rekest. De Franse afgezant in de commissie vroeg zich zelfs af of Griekenland niet gewoon de scholen kon sluiten (een beetje zoals de trojka Griekenland nu dwong om 35.000 dokters en verplegers te ontslaan, terwijl het aantal patiënten alleen maar toenam).

Twee weken later verklaarde het land zichzelf failliet. Het was de vijfde keer sinds 1826.

In de rest van de jaren dertig konden de Europese schuldeisers naar hun centen fluiten. En toen de Italiaanse en Duitse legers Griekenland binnenwalsten, was het al helemaal klaar. De Griekse schulden zouden nooit volledig worden terugbetaald. Uiteindelijk zou er pas in de jaren zestig een regeling worden getroffen met de particuliere schuldeisers, waarbij Griekenland zijn vooroorlogse schuld alsnog betaalde, zij het tegen een veel lagere rente. De schulden aan de Britse en Amerikaanse overheid, stammend uit de Eerste Wereldoorlog, werden gewoon weggestreept. De Griekse schuld kromp daardoor in één klap

Twee weken later verklaarde Griekenland zichzelf failliet. Het was de vijfde keer sinds 1826

Maar een halve eeuw aan buitenlandse bemoeienis had haar stempel gedrukt op de Griekse staat. Dat bijna de helft van alle staatsinkomsten, zonder tussenkomst van de Griekse overheid, direct in buitenlandse zakken was verdwenen, had de gewone Griek wantrouwend tegenover de autoriteiten gemaakt. Waarom zou je nog belasting betalen als het toch meteen naar Europese bankiers werd doorgesluisd?

De Internationale Commissie beklaagde zich in haar rapporten over de wijdverbreide smokkel en belastingontduiking in Griekenland. Volgens de historicus Levandis leerde het Griekse volk door de buitenlandse controle ‘weinig vertrouwen te hebben in de beloften van de autoriteiten en meer op zijn eigen initiatief te steunen.’

Ook wat dat betreft is er weinig veranderd in de afgelopen honderd jaar.

En wie maakt het nog bonter qua wanbetalingen dan Griekenland?

Want wat zich nu in Europa voltrekt, is een herhaling van de geschiedenis. Al twee eeuwen lang is Griekenland een van de grootste wanbetalers van het continent. Toch is er één land dat het al die tijd nog bonter heeft gemaakt: Duitsland.

De deurwaarder van Europa scoort met maar een stuk hoger dan Griekenland, dat op vijf faillissementen uitkomt. Net als Griekenland kreeg Duitsland lange tijd de pijnbankbehandeling. Zo tekenden Duitsland en de geallieerden in juni 1919 het Vredesverdrag van Versailles. Duitsland kreeg de astronomische rekening van de Eerste Wereldoorlog gepresenteerd onder het motto ‘Le boche payera tout!’ (‘De mof betaalt alles!’).

Toch is er één land dat het al die tijd nog bonter heeft gemaakt: Duitsland

Een jonge econoom overzag het schouwspel dat zich nabij Parijs voltrok en schreef er een geruchtmakend boek over. Zijn naam? John Maynard Keynes, indertijd nog een onbekende functionaris bij het Britse ministerie van Financiën, maar uiteindelijk een van de grootste economen van de twintigste eeuw. ‘Als we bewust mikken op de verarming van Centraal-Europa,’ schreef Keynes in The Economic Consequences of the Peace, ‘durf ik te voorspellen dat de wraak niet zachtzinnig zal zijn.’

En die wraak kwam. In 1933, midden in de Grote Depressie, die in Duitsland nog eens was verergerd door de rekening van Versailles, kwamen de nazi’s aan de macht.

Hoe Duitsland zijn schulden kreeg kwijtgescholden

Oorlogen zijn duur. Na de Tweede Wereldoorlog was er dan ook alle aanleiding om Duitsland De agressor had bezette landen gedwongen om hun waren voor Duitse Reichsmarks te verkopen. Die Reichsmarks werden simpelweg als Duitse schuld geboekt, eventueel te vereffenen als Duitsland de oorlog had gewonnen.

Alleen al aan Nederland was Duitsland zo’n 6 miljard Reichsmark verschuldigd. Dat was in 1946 maar liefst 42 procent van het Nederlandse bbp. Ter vergelijking: de totale blootstelling van Nederland aan de Griekse schuldenberg bedraagt nu slechts 3 procent van bbp.

Uiteindelijk zouden ál deze schulden, niet alleen van Duitsland aan Nederland, maar van Duitsland aan heel Europa, met meer dan 90 procent worden verminderd

En dan was er in 1946 ook nog de oorlogsschade. Bij de eerste herstelbetalingsconferentie in Parijs becijferde Nederland de geleden schade op 25,75 miljard Reichsmark (19,3 miljard gulden). Bovendien stonden er nog leningen uit van vóór de oorlog, die veelal tijdens de Eerste Wereldoorlog waren gemaakt.

Uiteindelijk zouden ál deze schulden, niet alleen van Duitsland aan Nederland, maar van Duitsland aan heel Europa, met meer dan 90 procent worden verminderd. In 1953 werd er in Londen een regeling getroffen voor alle vooroorlogse Duitse schulden en de Amerikaanse en Britse hulp aan het naoorlogse Duitsland.

Belangrijker nog dan deze operatie was wat er niet ter sprake kwam. Er werd ook bepaald dat alle ‘uit de oorlog stammende claims’ (reparaties en oorlogsschulden) pas op een toekomstige vredesconferentie, na een eventuele eenwording van Duitsland, ter sprake zouden komen.

Die conferentie kwam er nooit.

Wie is er eigenlijk radicaal?

We schrijven 25 januari 2015. De ‘radicaal linkse’ partij Syriza wint de Griekse verkiezingen en de partijleider Alexis Tsípras staat op de voorpagina’s van alle Europese kranten.

Het is een man met historisch besef. ‘De Londense Schuldenconferentie van 1953 hielp Duitsland aan zijn naoorlogse economische successen door het te verlossen van zijn schulden uit het verleden,’ in de Britse krant The Financial Times. Fijntjes merkte Tsípras op dat Griekenland een van de schuldeisers was die toen meededen aan de conferentie. ‘We roepen nu op een Europese schuldenconferentie te organiseren, die op eenzelfde manier een sterke impuls zal geven aan de groei in Europa.’

Van die schuldenconferentie kwam niets terecht. Tsipras capituleerde. Zoals voorgaande Griekse regeringen ook capituleerden.

Het belangrijkste is dat als je in de eurozone zit je je aan de regels moet houden

Nu, ongeveer een jaar nadat Tsipras zijn verkiezingsbeloften liet voor wat ze waren en zich committeerde aan drastische bezuinigingen en belastingverhogingen, vraagt Griekenland opnieuw om schuldverlichting. ‘Kwijtschelden van schulden is uitgesloten,’ , naast onze minister van Financiën ook de voorzitter van de Eurogroep, echter.

Zonde.

Het zijn de twee historische uitersten: de Londense Schuldenconferentie van 1953 en de Internationale Financiële Commissie die Griekenland veertig jaar in haar greep had. Waar de trojka zijn oorsprong vindt in de Internationale Financiële Commissie, daar vond Tsipras zijn inspiratie in de Duitse schuldvergiffenis van 1953.

Het zijn allebei radicale opties. Maar om de schuldenproblematiek van zo’n omvang aan te pakken zijn eigenlijk alleen maar radicale oplossingen mogelijk. Het is radicaal om, zoals Syriza voorstelt, op een schaal zoals na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond, schulden kwijt te schelden. Maar het is minstens zo radicaal om, zonder einddatum, een land onder curatele te stellen, de soevereiniteit drastisch in te perken en de werkloosheid te laten exploderen.

De Griekse economische crisis die, volgens de Europese Commissie zelf, binnen twee jaar zou eindigen, duurt nu al acht jaar. En zelfs volgens de immer optimistische economen van het IMF zal het Griekse nationale inkomen in 2020 nog 18,2 procent lager liggen dan in 2007 en zal de werkloosheid nog steeds in de dubbele cijfers lopen. Dan is er nog de kindersterfte die met 43 procent toenam, het aantal zelfmoorden met 36 procent en het aantal nieuwe hiv-infecties onder drugsgebruikers met 5.278 procent.

Ook dat is radicaal.

De geschiedenis van schuld is vaak een lange en pijnlijke weg naar het besef dat ‘gij zult betalen’ in de praktijk vaak niet valt op te brengen. Al twee eeuwen lang geldt dat de schulden die niet afbetaald kunnen worden ook niet betaald zullen worden.

Misschien wordt het eens tijd om dat eindelijk te erkennen.