Deze scout is een obsessieve dief van goede voetbalideeën

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustratie: Gijs Kast (voor De Correspondent)

Een nieuwe generatie voetbalscouts en -analisten staat op. Ze hebben geen verleden als profvoetballer, maar bezitten desondanks veel voetbalkennis, opgedaan op internet. Deel 2: Nikos Overheul, van James Joyce-lezer tot voetbalscout in Engeland.

Een groot deel van vorig seizoen was Nikos Overheul bezig met het stelen van vrije trappen.

Dat was onderdeel van zijn werk, als analist voor de Londense club Brentford en het Deense FC Midtjylland. Die clubs denken dat het beter benutten van vrije trappen en corners – standaardsituaties, in jargon – een goedkope manier is om meer doelpunten te maken.

Het was Overheuls taak om varianten te verzamelen - of zoals hij het noemt, te ‘stelen’. Elke keer als hij een andere ploeg een slimme vrije trap zag nemen, sloeg hij hem op in zijn laptop, voor eventueel later gebruik.

Hij deed dit door uren en uren voetbal te kijken. Heel efficiënt was dit niet, wist hij. Hij en zijn collega-analisten keken absurd veel voetbal, daar niet van, maar ze konden nooit alles zien. En dus zouden ze bruikbare vrijetrapvarianten missen.

Het bracht Overheul op een idee: waarom kijken we niet in onze database?

Een wonderbaarlijke Noorse vrijetrappenmachine

Met een relatief simpele zoekopdracht kun je immers zien welke ploegen - waar dan ook ter wereld - structureel grote kansen kregen uit standaardsituaties. Als een ploeg een bijzonder hoge score had, bekeek Overheul de videobeelden. ‘Dat was immers een indicatie dat een ploeg mogelijk iets bijzonders deed.’

Die zoekopdracht leverde verrassende namen op.

Zo bleek het Turkse Trabzonspor enkele vernuftige manieren te hebben om de keeper van de tegenstander het zicht te ontnemen - ideeën die Overheul dankbaar jatte. Maar de meeste goals uit vrije trappen van alle ploegen uit de database had een ploeg die Overheul niet kende: het kleine Noorse

Illustratie: Gijs Kast (voor De Correspondent)

Er bleek algauw een reden waarom hij het kleine Noorse Mjøndalen IF niet kende: ze waren namelijk, aldus Overheul, ‘su-per-kut in voetballen’. Zo slecht zelfs, dat Mjøndalen het voor elkaar kreeg ondanks al die goals – 24 van de 38 kwamen uit standaardsituaties - te

Er moest daar een miskend genie rondlopen: briljante vrije trappen bedenken, wereldkampioen standaardsituaties zijn, maar omdat ze waren gedegradeerd, zou niemand hem opmerken.

Dat was alleen niet waar.

In een Londens kantoor zei een Nederlandse scout stilletjes dankjewel, terwijl hij vrijetrapvarianten ter waarde van enkele doelpunten opsloeg in zijn laptop.

Een scheikundeleraar met een obsessieve persoonlijkheid

Als de werkwijze van Nikos Overheul (29) anders is dan die van de gemiddelde scout, dan komt dat omdat hij geen gemiddelde scout is.

Hij is bijvoorbeeld geen ex-prof. Zo ziet hij er ook niet uit: Overheul is lang, mager, bleek, bebrild, conservatief gekleed en dito geknipt - ‘ik lijk op een scheikundeleraar, denk ik.’ Hij heeft ook nooit prof willen worden - of zelfs maar scout.

Zijn neiging om zich extreem te verdiepen in complexe zaken die hij niet begreep richtte zich vooral op film en literatuur

Sterker, tot 2009 had hij amper serieuze interesse in voetbal. Hij volgde het wel, maar verdiepte zich er niet in. Zijn eigenschap om zich extreem te verdiepen in complexe zaken die hij niet begreep - ‘ik heb nogal een obsessieve persoonlijkheid’ - richtte zich vooral op film en literatuur.

Zo las hij Ulysses van James Joyce – minder een roman dan de langste ter wereld - en verdiepte hij zich fanatiek in moeilijke films, zoals Das Cabinet des Dr. Caligari, een belangrijke film uit het Duits expressionisme. ‘Geschiedenis, economische achtergrond, invloed op latere films, alles wilde ik ervan weten.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Zie hier ‘Das Cabinet des Dr. Caligari’

Voetbal leek geen onderwerp dat zich leende voor zijn ‘intellectuele nieuwsgierigheid’. Totdat hij in 2009 Pep Guardiola’s FC Barcelona zag spelen, en later Jorge Sampaoli’s en het Athletic Bilbao van - ploegen die een agressieve speelstijl hanteerden die hij niet eerder had gezien.

Een grote voetbalbingewatchsessie

Voetbal was opeens zo’n complexe zaak dat hij niet begreep, maar wel wilde begrijpen.

Wat daarbij hielp, was het recent verschenen boek een geschiedenis van voetbaltactiek, en de site Zonal Marking, waarop student Michael Cox gedetailleerde tactische analyses van voetbalwedstrijden was gaan schrijven. ‘Opeens bleek er een intellectuele manier te zijn om erover te praten,’ zegt Overheul. ‘Niet literair, maar gericht op het begrip van het spel.’

Als hij een decennium eerder was geboren, was het daar waarschijnlijk bij gebleven. Maar omdat je inmiddels online alles terug kon zien wat je maar wilde, gebeurde er iets anders: Overheul begon een jarenlange autodidactische voetbaltactiekbingewatchsessie.

Illustratie: Gijs Kast (voor De Correspondent)

Zo bestudeerde hij de een aanvalsopzet die Pep Guardiola had gestolen van de Mexicaanse trainer Ricardo La En toen hij had gelezen over Arrigo Sacchi’s innovaties als trainer van AC Milan, in de jaren tachtig, keek hij de beelden terug, soms tot diep in de nacht, terwijl hij eigenlijk aan het afstuderen was.

Zijn nieuw opgedane ideeën wilde hij delen. In 2012 schreef hij voor de site De stukken maakten indruk – ook op mensen binnen het voetbal. Een van hen was Ted Knutson, een voormalig die eind 2014 was begonnen als datascout bij Brentford en Midtjylland.

En toen Knutson in het voorjaar van 2015 een hele afdeling van analisten mocht samenstellen - het Football Analytics Team - was Overheul een van de eersten die hij aannam.

De studeerkamerscouts aan de macht

Het leek een modern jongensboek – een stel bloggers dat hun studeerkamertheorieën over voetbalmanagement in de praktijk ging brengen.

Van het van spelers met behulp van data-analyse, tot het bedenken van nieuwe trainingsvormen en tactieken, en het kopiëren van slimme vrijetrapvarianten van slechte Noorse clubs - alle denkbare wilden ze

Lang duurde het alleen niet: eind februari besloot de leiding het hele Football Analytics-team te ontslaan, om redenen die Overheul nooit helemaal expliciet gemaakt zijn.

Maar hij wil verder in het voetbal, zijn ideeën in de praktijk brengen. Tot Ted Knutson hem vroeg, had hij nauwelijks ambitie om bij een club te werken - het was in elk geval geen serieuze gedachte. Nu heeft hij geen ambitie meer om niet in het voetbal te werken.

Sommige clubs stellen bewust niet-ex-profs aan, omdat buitenstaanders andere ideeën over voetbal kunnen hebben

Makkelijk gaat het niet worden. Bij Brentford en Midtjylland stelden ze bewust niet-ex-profs aan, omdat juist buitenstaanders nieuwe ideeën over voetbal kunnen hebben.

De meeste andere clubs zullen hem zien als nerdy blogger.

‘Ik ben geen ex-prof, nee. Dus ik sta nog steeds 3-0 achter als ik ergens op gesprek ga. Maar heeft denk ik wel wat ogen geopend. Dat je succes kunt hebben als je bereid bent af te wijken van gangbare werkwijzen.’

Een speler die echt helemaal niks deed

Zo zouden ploegen meer moeten werken aan vrije trappen, denkt Overheul. Met name goede teams doen dat niet. De denkfout die coaches maken, zegt Overheul, is dat zij vrije trappen zien als een wapen voor zwakke ploegen, zoals Mjøndalen. Die specialiseren zich in vrije trappen omdat ze zwakker zijn in het ‘gewone’ spel.

Maar sterke ploegen kunnen er juist meer van profiteren. Zij krijgen immers meer vrije trappen en corners. Hoeveel dat hun zou kunnen opleveren? ’Zes tot tien doelpunten per seizoen moeten mogelijk zijn’, zegt Overheul.

Illustratie: Gijs Kast (voor De Correspondent)

En clubs zouden meer kunnen doen met data. Met name in de scouting is dat nuttig, om een eerste schifting te maken uit de grote zee aan voetballers. En dan vooral in transferperiodes, als clubs in korte tijd vaak tientallen spelers krijgen aangeboden. Dat is ergens fijn, want het betekent dat die spelers naar je toe willen komen. Maar kunnen ze ook voetballen?

Dat is altijd al een lastige vraag, en al helemaal als je weinig tijd hebt. Data kunnen dan helpen, zegt Overheul. ‘Elke naam die je krijgt, kun je snel checken.’

Overheul: ‘We konden bij Brentford een speler uit de [Italiaanse] Serie A halen. Serie A, dat klinkt goed. Maar die speler was nogal raar. Hij scoorde niet, gaf geen assists, kon niet passen, hij tackelde niet, hij leek eigenlijk niks te doen. Het enige positieve dat we vonden in de data, is dat hij de bal niet verloor. Maar dat kwam vooral omdat hij hem nooit kreeg.’

Kortom: die speler werd het dus niet.

Vermijd de paardenlul, tenzij hij heel goed is

Voordat hij de indruk wekt een datafundamentalist te zijn: dat is hij niet. Data kunnen nooit definitief zeggen of een speler goed is of niet. Daarvoor moet je de speler toch echt aan het werk zien. ‘Ik keek uren en uren per dag naar videobeelden van spelers, dat was verreweg het grootste deel van mijn werk.’

Data kunnen nooit zeggen of een speler goed is of niet: daarvoor moet je de speler aan het werk zien

En je moet informatie inwinnen over de persoonlijkheid van een speler – een compleet kwalitatieve aangelegenheid waar clubs te weinig op letten, volgens Overheul.

‘Iemand kan een goede speler zijn, maar als het een paardenlul is, dan moet je hem niet willen hebben. Dan traint hij slecht, en dat kan dan weer effect hebben op de rest van de spelersgroep.’

Hij laat zijn woorden even bezinken.

‘Oké,’ zegt hij dan, ‘als je echt vreselijk goed bent, dan mag je wel een beetje een paardenlul zijn.’

Meer lezen over scouts?