De krokodillentranen van de bankier

Ewald Engelen
Financieel geograaf
Portret van een bankier. Waar dat nodig is, kan hebzucht eenvoudig worden verpakt als empathie. Onderdeel van het project 'Regeneration'. Foto: Joel Nieminen

De nieuwe regels voor banken zijn zo complex en talrijk dat bankiers en politici nu waarschuwen dat ze de kredietverlening in gevaar zullen brengen. Niets is minder waar. Die regels zijn juist verwaterde versies van veel effectievere maatregelen, die door de banken zelf kapot zijn gelobbyd.

‘De rijen sluiten zich,’ constateerde Buitenhof-presentator Kees Driehuis eind november droogjes in een vraaggesprek met VVD-fractievoorzitter  Na een brief op hoge poten van werkgeversorganisatie VNO/NCW eerder die en een parlementaire hoorzitting drie dagen later waarin Albert Roëll (Kas Bank), Marinus Minderhoud (Rabobank), Ralph Hamers (ING), Gerrit Zalm (ABN Amro), Gerard van Olphen (SNS Bank), Chris Buijink (Nederlandse Vereniging van Banken) en toezichthouder Jan Sijbrand (DNB) hogere vermogenseisen voor banken mordicus afwezen, volgde vrijdag 29 november een ingezonden stuk van Zijlstra in het NRC Handelsblad waarin hij het opnam voor de Het ontlokte Driehuis de verzuchting dat Zijlstra de afgelopen vijf jaar onder een steen geleefd moet hebben.

Dat was niet helemaal terecht. In zijn epistel onderkent Zijlstra wel degelijk de noodzaak van strengere regulering van banken. Hij vreest alleen dat Nederland doorschiet. Door nationale op internationale en Europese regels te zetten, maar ook door vindingen van eigen bodem, zoals de het bonusplafond van 20 procent van het basissalaris of een dreigt de Nederlandse overheid bancair ondernemerschap in de kiem te smoren.

Zijlstra: ‘Meer overheidsregulering zal uiteindelijk eerder heilloos dan heilzaam blijken te zijn’

Het zal de kredietverlening aan de reële economie alleen maar verder afknijpen. Een vitale Nederlandse economie vereist een zekere mate van bewegingsvrijheid voor banken, niet banken die zuchten onder het gewicht van extreem complexe en dus kostbare regelgeving. In de woorden van Zijlstra: meer overheidsregulering dan nu in internationaal verband is afgesproken ‘zal uiteindelijk eerder heilloos dan heilzaam blijken te zijn.’

Symboolpolitiek

Heeft Zijlstra gelijk? Op het eerste gezicht wel. De bancaire regelgeving die sinds de crisis is opgetuigd, is namelijk van een byzantijnse complexiteit. Zijlstra vergelijkt in zijn stuk de omvang van de uit de jaren dertig die de splitsing van zakenbanken en nutsbanken afdwong met die van de huidige die handel voor eigen rekening verbiedt. Tegenover de 37 pagina’s van Glass-Steagal staan de 884 pagina’s en, inclusief bylaws, bijna 30.000 pagina’s van 

Een ander voorbeeld van overcomplexiteit zijn de vermogenseisen (buffers) waar banken onder aan moeten voldoen. De Nederlandsche Bank heeft daar in de maanden september en oktober een heuse ‘CRD IV Academy’ voor georganiseerd, bedoeld om bankiers en beleggingsmaatschappijen te ondersteunen bij de implementatie Bovendien heeft de toezichthouder er een prachtige poster van één bij anderhalf van laten maken, waar alle 52 (!) deeleisen op staan Na een bezoekje aan De Nederlandsche Bank kan je die desgewenst in een koker meekrijgen – om in te lijsten en thuis, als symbool van technocratische hybris, aan de muur te hangen.

Wat Zijlstra er niet bij vertelt, is dat complexiteit van de regelgeving direct te wijten is aan de lobby-inspanningen van diezelfde sector die hij als slachtoffer van overheidsingrijpen opvoert

Wat Zijlstra er echter niet bij vertelt, is dat aard, omvang en complexiteit van de regelgeving direct te wijten zijn aan de massale lobby-inspanningen van diezelfde sector, die hij in zijn stuk als slachtoffer van overheidsingrijpen opvoert. Neem de bankierseed. Hoewel één van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie De Wit 2, was het toch echt de Nederlandse Vereniging van Banken zelf die zich er hard voor heeft gemaakt dit in wetgeving vast te zogenaamd om het ‘maatschappelijk vertrouwen’ in banken te herstellen. In feite was het om via symboolwetgeving meer verplichtende en meer restrictieve wetgeving toch de bankierseed voor te zijn.

Beelden uit het project ‘Regeneration’ (2012). Foto: Joel Nieminen

Verdienmodel onklaar maken

Iets soortgelijks geldt voor de vermogenseisen van Bazel 3. Die zijn zo omvangrijk geworden doordat banken zich met hand en tand hebben verzet tegen de veel simpelere maatregelen die Britse en Europese denktanks, academici en commissies hebben Maatregelen als het opsplitsen van nuts- en zakenbanken, het aanhouden van veel meer ongewogen eigen vermogen (4 procent is al te veel, laat staan 10 tot 30 procent), het botweg verbieden van activiteiten (securitiseren) of producten (onderhandse derivaten), of het simpelweg opbreken van banken die ‘too big to fail’ zijn gebleken, teneinde de tucht van de markt te herstellen. Het was voor de banken en hun handlangers simpelweg onbespreekbaar.

De vermogenseisen zijn zo omvangrijk geworden doordat banken zich met hand en tand hebben verzet tegen de veel simpelere maatregelen 

Elk van deze simpelere maatregelen is waarschijnlijk effectiever om burgers te beschermen tegen roofbanken dan alle deelregeltjes van CRD IV bij elkaar. Maar omdat ze het bancaire onklaar maken, stuitten ze op het onverbiddelijke ‘njet’ van de sector en haar handlangers in politiek, bestuur en toezicht. Een ‘njet’ die overigens werd versluierd als publiek belang: onze winstgevendheid is jullie economische groei. En dus moesten de Hogepriesters van Bazel naar andere instrumenten grijpen om de banken aan banden te leggen en was microregulering het onvermijdelijke gevolg.

Daar komt bij dat ook Bazel 3 in 2010 is begonnen als een kladje van hooguit vijftien kantjes. Maar onder de zogenoemde open consultatierondes, waarmee nieuwe internationale en Europese wetgevingsinitiatieven tegenwoordig gepaard gaan, is dat kladje drie jaar later, na 276 voorstellen voor aanpassing en amendering, uitgedijd tot bijna honderd pagina’s aan intimiderende Om maar te zwijgen van het officiële Europese CRD IV document, dat 94 pagina’s beslaat en niet minder dan 165 paragrafen

Hoe dat komt? Doordat iedere nationale toezichthouder, gesteund door de eigen regering, eist dat de internationale of Europese wetgever rekening houdt met de historisch gegroeide eigenaardigheden van het eigen bancaire stelsel, kapitaalmarkten, huizenmarkten en pensioenmarkten, om te voorkomen dat de regelgeving de eigen bancaire sector benadeelt en die van andere landen bevoordeelt. Het wel en wee van de grootbanken valt tegenwoordig, net als dat van het grootbedrijf, onder raison d’état.

Daar dragen de banken zelf, gesteund door een bataljon duurbetaalde advocaten en fiscalisten, uit alle liefde hun steentje aan bij door toezichthouders lustig uitzonderingsbepalingen in te fluisteren, zoals lagere ‘buffers’ voor Nederlandse securitisaties. Complex betekent immers ondoorzichtig, uitzonderingen maken immers regeltjesshoppen (of in jargon: arbitrage) mogelijk, en beide zijn het levenselixer voor het moderne bancaire verdienmodel.

Overheid is geen oplossing

Als kritische lezer kan je de retorische mist die Zijlstra optrekt alleen maar bewonderen. Door de nadruk te leggen op een vermeende overmaat aan regulering, slaat Zijlstra vier vliegen in één klap. Ten eerste stelt het hem in staat een klassiek liberaal thema te bespelen: de overheid als probleem, niet als oplossing. En dat is in een situatie van verwaterend ideologisch profiel nooit weg. Ten tweede kan hij Jeroen Dijsselbloem, die er als minister van Financiën blijk van heeft gegeven niet terug te deinzen om de bancaire sector tegen de haren in te wegzetten als een typische sociaaldemocratische staatsgelovige.

Ten derde veegt Zijlstra hiermee zeer effectief de boven beschreven rol van de sector zelf bij het compliceren van toezicht en regelgeving door obstructie, chantage en lobbyen onder het tapijt en trekt hij een nieuwe streep in het zand. We moeten banken het ondernemen niet onmogelijk maken.

En ten vierde kan de VVD bij monde van Zijlstra zo eindelijk iets zichtbaars, zij het symbolisch, terugdoen voor gewaardeerde VVD-leden en ‘vrienden van Mark’ als Dick Sluimers van (en co-auteur van het VVD-program uit 2010), Albert Roëll van de Kas Bank (en behorend tot de intimi van Rutte), Alexander Wynaendts van Aegon (en zoon van diplomaat en mentor van Frits Bolkestein, Henri Wijnaendts) en, uiteraard, Gerrit Zalm, CEO van ABN Amro en erelid van de VVD. En natuurlijk voor dat deel van de achterban dat werkzaam is in de financiële sector.

Beelden uit het project ‘Regeneration’ (2012). Foto: Joel Nieminen

Ouderwets klassenlandschap

En zo is, vijf jaar na de turbulentie en verwarring van de grootste crisis van het gefinancialiseerde kapitalisme sinds de jaren dertig, het Nederlandse klassenlandschap eindelijk weer als vanouds overzichtelijk geschikt: bankiers en toezichthouders (DNB) zijn weer vertrouwd twee handen op een buik en VVD en VNO/NCW behartigen weer schaamteloos de belangen van het grootkapitaal.

Bankiers en toezichthouders zijn weer vertrouwd twee handen op een buik en VVD en VNO/NCW behartigen weer schaamteloos de belangen van het grootkapitaal

Dit suggereert geen samenzwering. Het tijdperk van schuldgedreven groei van voor de crisis was niet het geestesproduct van een Bilderberggroep-achtige elite die precies wist waar zij heen wilde en aan alle benodigde touwtjes kon trekken om daar te komen. Integendeel, het was de toevallige uitkomst van banken, toezichthouders, parlementariërs, politici, en beleidsmakers, die als opportunistische ‘jutters van het kapitalisme’ uit aangespoelde brokstukken zo goed en zo kwaad mogelijk financiële spiegelpaleisjes bouwden, die naar eigen waarneming de eigen belangen leken te dienen, tot zij dat niet meer deden.

En ook al was dit overgoten met een narratieve saus van controle, expertise, management en beheersing – denk aan de onthutsend zelfgenoegzame lezingen die centrale bankiers als Alan Greenspan,  Mervyn King, Jean-Claude Trichet,  bijgestaan door de fine fleur van de economie, zelfs aan de rand van de afgrond nog hielden – met blauwdrukken, overzicht, intenties laat staan coördinatie had het allemaal weinig van doen.

Hoe anders het blamerende zwijgen te begrijpen van een financiële elite die eind 2008 met holle ogen getraumatiseerd uitstaarde over het rampenlandschap dat zij had veroorzaakt. Ze snapten er letterlijk niks van: dit had nooit kunnen en dus nooit mogen gebeuren. Dit was zo’n die zich volgens de eigen risicomodellen maar eens in de twintig millennia kon voordoen. Ze dachten alles onder controle te hebben. Dat was wat ze zichzelf en ons hadden wijsgemaakt.

Zelfoverschatting

Hoe heeft dit kunnen gebeuren? De financiële loodgieterij bleek waardeloos, de risicowegingsmodellen misleidend en dus stonden de financiële technocraten die zich voor de crisis hadden voorgestaan op hun superieure expertise letterlijk in hun hemd. Geen complot dus, maar zelfoverschatting. Geen ramp, eerder een

Dat geldt niet voor het moment dat nu is aangebroken, van redden-wat-er-te-redden-valt. Nu het bancaire verdienmodel van alle kanten – en openlijk – onder vuur ligt, ziet de financiële elite zich genoodzaakt zich bij daglicht te hergroeperen en worden coalities en stellingen dus onbedoeld zichtbaar. Dat is voor iedereen die vertrouwt op de overtuigende kracht van het betere argument, geen onverdeeld genoegen.

Als academische standpunten en financiële belangen zo met elkaar botsen, staar je als burger plotseling in het smoelwerk van onverhulde machtspolitiek

Want op diezelfde parlementaire hoorzitting van 21 november waarop bankiers en toezichthouders een front vormden en meer eigen vermogen eensgezind afwezen, maakten de uitgenodigde academici al even eensgezind gehakt van de bancaire argumenten. Het eigen vermogen moet omhoog, nee, dat is niet duurder dan vreemd vermogen en nee, dat gaat niet ten koste van de kredietverlening. De verdeeldheid in economenland over vrijwel alle onderwerpen is berucht – zie de spreiding in uitslagen van het periodieke Economenpanel van over bijvoorbeeld de verplichte deelname van werknemers aan pensioenfondsen. Des te opvallender is dan de grote mate van consensus over het eigen vermogen 

Als academische standpunten en financiële belangen zo met elkaar botsen dat banken de steun van hun traditionele economische sprookjesvertellers moeten ontberen, staar je als burger plotseling in het smoelwerk van onverhulde machtspolitiek. En dat is voorwaar geen verheffend schouwspel.