De tegenstanders van het transnationale handelsverdrag TTIP, dat de Europese Unie en de Verenigde Staten overwegen te sluiten, zijn het over één ding eens. Het voorgestelde arbitragesysteem om de investeringen van bedrijven in de betrokken staten te beschermen, geeft die bedrijven veel te veel macht.

Volgens kunnen ondernemers namelijk buiten de reguliere rechtsgang om claims indienen als ze zich gedupeerd voelen door overheidsbeleid. Dat zou de positie van de betrokken staten verzwakken.

onthulde vorige week dat Nederland achter de schermen lobbyt voor invoering van dit omstreden arbitragesysteem. Dit terwijl het officieel tegen is omdat het tot oneerlijke concurrentie zou leiden tussen Europese en niet-Europese bedrijven.

Als voorbeeld wordt vaak verwezen naar de zaken die dienen bij het ICSID, een aan de Wereldbank gelieerd tribunaal dat investeringsgeschillen beslecht. Achter gesloten deuren beoordeelt dat een zaak die tot boetes kan leiden van miljarden euro’s. Dit systeem zou democratisch gekozen regeringen overleveren aan de almacht van met dure advocaten uitgeruste multinationals.

Maar in de praktijk valt dit nogal mee, blijkt uit de zaken bij het ICSID duren lang, zijn duur en leveren relatief weinig op – als ze al door de claimende bedrijven worden

Zimbabwe is hier een goed voorbeeld van. Nederland, Denemarken, Duitsland, Italië en Zwitserland sloten in de jaren negentig een investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO) met dit land. In 2000 onteigende het echter de boerderijen van alle witte eigenaren, zonder hen enige compensatie te betalen. Onder hen waren 174 bedrijven en individuen uit de genoemde Europese landen met een IBO. In principe konden ze zich allemaal tot het ICSID wenden. Toch is dat in slechts twee gevallen gebeurd.

Een van die zaken is een groep van elf Nederlandse boeren. Ze wonnen hun zaak in 2009: Zimbabwe moest hen ruim 8 miljoen euro betalen. De elf wachten echter nog altijd op die vergoeding, dat door boeterentes is opgelopen tot ruim 33 miljoen dollar. Een reconstructie van hun verhaal.

Een man met een missie

Als Puk van der Linde landt in Zimbabwe, heeft hij een missie. Een groot deel van de zeker zestig Nederlandse boeren die er bloemenkwekerijen en tabaksplantages runden, zijn verjaagd tijdens de gewelddadige ‘versnelde landhervorming’ van de regering-Mugabe. Maar Van der Linde, specialist in internationale investeringen van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken, komt hun in 2001 vertellen dat ze niet rechteloos zijn.

Op de ambassade organiseert hij een informatiemiddag, waar zo’n veertig Nederlandse boeren op afkomen. Van der Linde vertelt hun over de overeenkomst tussen Zimbabwe en Nederland, die in 1998 van kracht werd.

Een groot deel van de zeker zestig Nederlandse boeren die er bloemenkwekerijen en tabaksplantages runden, zijn verjaagd

Nederlanders die in Zimbabwe investeren, mogen sindsdien niet worden gediscrimineerd ten opzichte van lokale burgers, hun bezittingen mogen niet worden afgenomen zonder compensatie en als hierover een conflict ontstaat, kunnen ze dit voorleggen aan het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID) in Washington, dat is gelieerd aan de Wereldbank. De uitspraak van dit hof is bindend.

De informatie is volkomen nieuw voor de aanwezigen, merkt Van der Linde. Dat is niet gek: het ICSID is dan nog amper bekend.

Dus even later stapt boer Ben Funnekotter naar voren, een jonge veertiger die met een Zimbabwaanse is getrouwd en net als de andere aanwezigen zijn investeringen in rook zag opgaan zonder compensatie. De zaak die hij en uiteindelijk tien andere verjaagde Nederlanders in 2002 aanspannen zal daarom zijn naam

Een zaak die laat zien wat de invloed van internationale arbitragetribunalen is, maar ook aantoont hoe gevoelig de relatie tussen Nederland en Zimbabwe is. Want zal de zaak ooit slagen?

Een wisselkoersbeleid…

Van der Linde vestigt zich in september dat jaar permanent in hoofdstad Harare: zijn vrouw José van Hussen is er benoemd tot plaatsvervangend ambassadeur en hij zal zich onder meer met economische zaken bezighouden en, indien nodig, de Nederlandse boeren bijstaan.

Intussen zakt de economie verder in, met snel als gevolg. Zimbabwe hanteert twee officiële wisselkoersen, die als gevolg daarvan enorm uiteen beginnen te lopen. Bij de nationale bank wisselt de ambassade in 2001 en 2002 volgens de officiële koers elke Amerikaanse dollar om voor 55 zimdollar, om lokaal aankopen te kunnen doen en het lokale personeel te kunnen betalen. Maar bij de evengoed legale wisselkantoren in de stad, kun je daar halverwege 2002 zoveel voor krijgen. Daar wisselen bijvoorbeeld de Britse en de Duitse ambassades hun harde valuta.

Waarom doet Nederland dat niet?

Puk van der Linde kaart het aan bij de ambassadrice en in Den Haag. Als de ambassade het voorbeeld van de Britse collega’s zou volgen, zouden de hulpprojecten die Nederland via de ambassade steunt veel meer Zimbabwaans geld kunnen ontvangen. Ook vindt hij het een onprettig idee dat Nederland de omstreden Zimbabwaanse regering op deze manier aan harde valuta helpt.

Zijn actie valt niet in goede aarde. Alle personeelsleden profiteren van het wisselkoersbeleid: ze krijgen hun onkostenvergoedingen in harde valuta, volgens een koers die is gekoppeld aan de officiële koers in zimdollars. Daardoor is op een gegeven moment hun onkostenvergoeding vijfentwintig keer hoger dan als ze naar de wisselkantoren waren gestapt. De kosten van de ambassade lopen daardoor op tot het niveau van peperdure missies in New York of Tokyo, constateert Van der Linde.

Werknemers van de Compensation Farm van de vermoorde Martin Olds staan buiten. Olds werd op de boerderij door een groep oorlogsveteranen vroeg in de ochtend vermoord, waarna zijn bedrijf in brand werd gestoken. Dit was de tweede moord op een witte boer sinds de door de overheid gesteunde opstand waarbij meer dan1.000 boerderijen werden bezet. Foto: Str Old / Reuters

...dat de elf Nederlandse boeren goed van pas komt

Terug naar het proces dat elf boeren, onder wie Ben Funnekotter willen aanspannen. Want dat blijkt een kostbare grap te worden. Alleen al om het te kunnen aanspannen, is 25.000 Amerikaanse dollar nodig. De drie ‘arbiters’ die zich over de kwestie moeten buigen, kosten elk nog eens 3.000 dollar per zittingsdag.

Hoewel Van der Linde de wisselpraktijken van de ambassade het liefst afgeschaft zag, bieden ze nu uitkomst: tegen de lage koers van 55 zimdollar per Amerikaanse dollar mogen de berooide boeren bij hoge uitzondering harde valuta ‘kopen’ bij de Nederlandse ambassade, waardoor ze in staat zijn de leges in Washington te betalen. Een vondst waar de verjaagde boeren Puk van der Linde nog altijd om prijzen.

‘Voor klokkenluiders is er in Nederland nu eenmaal niet veel waardering’

De schriftelijke fase van het proces duurt vijf jaar. Als in 2007 de zitting plaatsheeft in Parijs, een van de twee steden waar het ICSID zaken behandelt, zijn Van der Linde en zijn vrouw alweer in Nederland: de spanningen op de ambassade hebben tot hun vroegtijdig vertrek geleid.

‘Het valutabeleid in Harare is in 2003 uiteindelijk aangepast,’ zegt Van der Linde nu, ‘maar toen zaten wij al zo ongeveer in het vliegtuig naar Nederland. Voor klokkenluiders is er in Nederland nu eenmaal niet veel waardering,’ vat hij de affaire samen.

De zitting in Parijs duurt drie dagen. Didymus Mutasa, minister van Landzaken in het kabinet van president Mugabe, is de belangrijkste spreker van de omvangrijke delegatie die Zimbabwe vertegenwoordigt. Zijn opmerkingen over historisch onrecht dat via de is rechtgezet, maken echter weinig indruk op de drie arbiters van het hof.

In de uitspraak die in 2009 volgt, stelt het ICSID de elf boeren dan ook in het gelijk en bepaalt het dat Zimbabwe hun verlies moet compenseren met in totaal 8,2 miljoen dollar, vermeerderd met 10 procent rente voor elk halfjaar sinds de datum van onteigening van elke boerderij. Ook moet Zimbabwe alle leges en andere kosten van het hof ophoesten, nog eens 425.000 Amerikaase dollar. Het land zegt toe binnen een halfjaar te betalen.

Maar waarom gebeurt dat niet?

De belofte wordt echter niet ingelost. Als dit een jaar later nog niet is gebeurd, wil het ministerie van Economische Zaken een vertrouwelijke gezant naar Zimbabwe sturen, om achter de schermen te bemiddelen. Lion Benjamins, inmiddels woordvoerder van de elf boeren, raadt iemand aan met goede contacten in de Zimbabwaanse regering: het dan 78-jarige voormalige Tweede en Eerste Kamerlid Jan Nico Scholten.

Scholten landt in 2010 in Zimbabwe. Eerst bezoekt hij Mutasa, die hij kent sinds 1980, toen hij voorzitter was van het Zimbabwaanse parlement. Mutasa woont in een boerderij van een verjaagde witte boer, op enkele uren van Harare.

Scholten spreekt anderhalf uur met Mutasa. Deze laat doorschemeren dat de regering het vonnis erkent en wil uitvoeren, maar dat ze er geen geld voor heeft. Hijzelf is niet de juiste man om over de zaak te praten, zegt hij, en belt zijn ‘buurman’ in een boerderij verderop. Dat is Patrick Chinamasa, dan minister van Justitie.

Chinamasa, die meteen langskomt, zegt dat Zimbabwe de uitspraak respecteert, maar dat er geen geld is om het te betalen. Wie er echt over gaat, is de minister van Financiën Tendai Biti van de voormalige oppositiepartij MDC, die sinds 2009 deel uitmaakt van

‘Ik ben bij Biti heel ver gekomen,’ vertelt Scholten. ‘Hij was buitengewoon meegaand, zegde mij toe dat er wat zou gebeuren. Maar dat bleef uiteindelijk uit.’ Hij pakt er in zijn statige Amsterdamse herenhuis een uitgeprinte e-mail bij die Biti hem na hun ontmoeting van 16 maart 2012 stuurde. Daarin zegt Biti dat hij zijn belofte graag wil uitvoeren, maar dat dit niet kan ‘zonder goedkeuring door het kabinet.’ ‘Ik heb al gesproken met zijne excellentie de president, op 28 maart, en zal het er ook over hebben met de minister van Landzaken,’ leest Scholten voor. Het is zijn meest concrete toezegging, maar het is gelijk het laatste dat Scholten van Biti

De vier missies in Zimbabwe leveren tot grote spijt van Scholten niets op. Begin 2014 staakt hij zijn bemiddelingspogingen en moet hij de elf boeren vertellen dat hij is blijven stuiten op de Zimbabwaanse houding dat er ‘geen geld’ was.

‘Ik moet zeggen, ik was zeer gemotiveerd om voor die mensen op te komen,’ zegt hij. ‘De Nederlandse boeren zijn ongelooflijk grof behandeld, wat gepaard ging met fysiek geweld.’

Zimbabwanen die zich klaarmaken om bezet land te bebouwen, zwaaien met landbouwwerktuigen in Harare op 13 april 2000. Foto: Reuters

De boete loopt op

Dat Zimbabwe ondanks toezeggingen niet wil betalen – ondanks het slechte imago dat het land erdoor bij potentiële buitenlandse investeerders behoudt – komt volgens velen uit angst voor precedentwerking: als de Nederlandse boeren hun zin krijgen, kunnen er honderden ICSID-zaken volgen.

De Nederlandse regering en de ambassade zijn in 2013 dan ook opgehouden bij elk contact met Zimbabwe op betaling aan te dringen. Enerzijds omdat dat hameren op hetzelfde aambeeld toch niet hielp. Anderzijds omdat Den Haag binnen de EU geen uitzonderingspositie wil innemen in het Zimbabwebeleid.

Dat is inmiddels gericht op economische toenadering: een verbeterde economie stelt Zimbabwe op termijn in staat aan zijn verplichtingen te voldoen, is de gedachte. Wel blijft de regering de compensatie aan de orde stellen bij vergaderingen van instituten als de Wereldbank en het IMF als vertegenwoordigers van Zimbabwe daar aanwezig zijn.

‘Ze kunnen er niet onderuit’

De elf boeren vinden dat het kabinet zich inmiddels ‘slap’ opstelt, zegt Benjamins in maart 2016. Inmiddels zoeken ze naar andere wegen om hun compensatie uitbetaald In de huidige regering-Mugabe is Patrick Chinamasa, die zich zo bereidwillig opstelde tegenover Jan Nico Scholten, de nieuwe minister van Financiën. Begin maart dit jaar kondigde hij aan dat er compensatie moet worden betaald aan alle verjaagde witte boeren, via een nog op te richten De ‘nieuwe’ boeren moeten daaraan bijdragen, via een heffing over de opbrengst van hun land.

Eerst zien en dan geloven, is de reactie bij Benjamins, die de belofte van zo’n compensatiefonds een ‘fata morgana’ noemt. ‘Wie Chinamasa een hand geeft, moet na afloop zijn vingers natellen,’ reageert ook Van der Linde.

Inmiddels is de door Zimbabwe te betalen 8,2 miljoen euro aan compensatie die het ICSID in 2009 oplegde door de nooit betaalde boeterentes opgelopen tot 33,4 miljoen euro. Maar Benjamins geeft de moed niet op. Eens zal Zimbabwe over de brug komen, zegt hij. ‘Ze kunnen er niet onderuit.’

Meer weten? Dit artikel is een bewerkt fragment uit We moeten gaan. Nederlandse boeren in Zimbabwe dat 21 mei verscheen bij Uitgeverij Podium.
Lees hier meer over het boek

Lees ook:

Hoe Nederlandse investeerders Ethiopiërs verdrijven (zonder dat ze dat weten) Een warm klimaat, vruchtbare grond, goedkope arbeid en een razendsnel groeiende economie: als je de Nederlandse overheid gelooft, is Ethiopië een ideaal land om in te investeren. Nederland subsidieert avontuurlijke ondernemers er dan ook. Maar wat die niet horen, is dat veel grond in Ethiopië tegen de wil van de lokale bevolking in is onteigend. Lees het verhaal van Ellen Mangnus hier terug Hoe TTIP, CETA en Brexit een socialer Europa in de weg staan Deze week vindt achter gesloten deuren de twaalfde ronde van de onderhandelingen tussen de EU en de VS over TTIP plaats. PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius ziet geen heil in dit vrijhandelsverdrag en evenmin in CETA, het verdrag met Canada. ‘Het is een te groot risico voor de Europese waarden.’ Lees het verhaal van Tomas Vanheste hier terug