Luisteren: een pleidooi voor meer afhankelijkheid

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Rebekka de Wit. Foto: Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Rebekka de Wit (1985) munt in haar ontroerende roman We komen nog één wonder tekort het idee van een Afhankelijkheidsverklaring. Om te onderstrepen dat we met alles en iedereen verbonden zijn. Een idee dat binnenkort handen en voeten krijgt op De Correspondent.

Er zijn zeker vijf redenen om te luisteren naar het gesprek met

1. Haar boek is een tragikomische roman die doet denken aan de films van Jim Jarmusch - bijvoorbeeld. Een gezin dat getroffen is door twee sterfgevallen gaat kamperen. Maar vergeet de tentstokken. Toch houden ze stand, luisterend naar van Paul Simon. De Wit schreef het boek om haar zus te troosten, die rouwde over de dood van haar vriend. Ook beschouwt ze het als Afhankelijkheidsverklaring. Liefde en verdriet gaan hand in hand.

2. Nog even over die Afhankelijkheidsverklaring (een ironische reactie op de Amerikaanse Declaration of Independence). De Wit is ervan overtuigd dat er voorzichtig een ontvankelijkheid ontstaan is voor deze nieuwe verbinding. Die zou moeten beginnen met de zin: ‘Wij veroorzaken elkaar.’ Dinsdag 14 juni wordt een eerste proeve gelezen in de Rotterdamse Schouwburg, in het kader van Het is een tekst in wording, veel kan ik er nog niet over zeggen. Wel dat De Correspondent binnenkort schrijvers en denkers gaat uitnodigen om maandelijks een bijdrage te leveren.

Niks is ooit wat het geweest is. Dingen worden altijd achteraf pas wat ze geweest zijn

3. Haar moeder overleed toen De Wit zestien jaar oud was. Schrijven is wat haar bij elkaar houdt, vertelt ze. En ze herinnert zich de herder die ze ooit ontmoette: hij was mank en blind. Hoe kan je dan de kudde bij elkaar houden? De man antwoordde: ‘Het is andersom. Het zijn de schapen die mij bij elkaar houden.’

4. Het gesprek vindt plaats in het huis van een toneelgezelschap in Antwerpen. Rebekka de Wit is er kind aan huis, ze studeerde woordkunst in deze stad. In een essay over Antwerpen schreef ze: ‘Niks is ooit wat het geweest is. Dingen worden altijd achteraf pas wat ze geweest zijn.’ Ze had toen het gevoel dat alles steeds op het punt stond om te beginnen. Maar toen ze de stad achter zich liet, had ze weer het idee dat er nooit iets was gebeurd. Misschien moet je, als je wilt leven in het hier en nu, tussen belofte en spijt achteraf, wel de moed hebben ‘om niemand te Ook dat lijkt haaks op deze tijd te staan.

5. De Wit is domineesdochter. Vaak voert ze ingewikkelde gesprekken over religie, om het gat te dichten tussen de wereld van haar vader en die van haar atheïstische vrienden. In haar boek eert ze hem met deze opdracht: ‘Even onuitsprekelijke dank gaat uit naar mijn vader, die door zijn karakter, intelligentie en onuitputtelijke woordenschat mij een moedertaal heeft gegeven waarin ik kan wonen.’

Verder luisteren?