Luisteren: Homoseksualiteit moet weer over seksualiteit in plaats van identiteit gaan
Tijdens de ‘Roze Maand’ interview ik homo-activisten uit drie generaties. Als eerste laat ik Gert Hekma (65) aan het woord. Hij geldt als groot kenner van de geschiedenis van de homoseksualiteit. Homoseksualiteit wordt tegenwoordig steeds meer belicht in termen van identiteit en steeds minder in termen van seksualiteit, zo constateert hij. En daar schuilt volgens hem een gevaar in.
Er zijn vijf redenen om te luisteren naar het gesprek met Gert Hekma (Bedum, 1951).
1. Gert Hekma werd in 1984 docent homostudies aan de Universiteit van Amsterdam. Er was in die tijd nog niks over homoseksualiteit te vinden aan de universiteiten. Wat er was, viel onder psychiatrie. Als lid van de actiegroep Rooie Flikkers veranderde Hekma dit. En geldt hij inmiddels als een groot kenner van de homo-emancipatiegeschiedenis.
2. Hoewel homoseksualiteit niet meer als aberratie wordt beschouwd, is er volgens Hekma nu iets anders aan de hand. Door het vooral als identiteit te benaderen, dreigt de puur seksuele kant ervan stiefmoederlijk behandeld te worden. Terwijl het zo hard nodig is ook over de praktische kant van seks te praten, vindt hij. Want seks is een cultureel product, iets wat je maakt. Zoals zijn favoriete auteur Markies De Sade al betoogde: zonder fantasie geen seks.
In zijn jeugd hoorde Hekma: ‘Die vieze flikkers liggen in de slootkant met elkaar te neuken’
3. Hekma noemt de periode die voorafgaat aan de jaren vijftig de zwarte jaren. Seks met personen van hetzelfde geslacht onder de eenentwintig jaar was wettelijk verboden, homoseksualiteit werd als een psychiatrische stoornis gezien en het was nergens mogelijk om het uit te dragen. Dat was een voedingsbodem voor veel tragiek. Neem de homomannen die trouwden met een vrouw in de hoop te ‘genezen.’
4. In de jaren zestig kwam er een radicale omslag. Homo’s gingen hun eigen ontmoetingsplekken creëren, de eerste homodisco’s en -sauna’s ontstonden, Amsterdam groeide uit tot Gay Capital. En natuurlijk waren er voortrekkers als Gerard Reve, of Max Heymans en Benno Premsela, die als homoseksuelen de oorlog hadden overleefd en zich nu nergens meer iets van aan wilden trekken.
5. Hekma groeide in het Bedum van de jaren vijftig, een gereformeerd dorp ten noorden van Groningen. Ook daar leerde hij al vroeg: er is altijd seksualiteit. Al was het maar omdat jongens die in Groningen naar de ambachtsschool rondbazuinden: ‘die vieze flikkers liggen in de slootkant met elkaar te neuken.’ Wat hielp is dat zijn zus met een homo getrouwd bleek, met rampzalige gevolgen, dus zijn ouders werden direct geconfronteerd met de consequenties van het verdonkeremanen. En verder ontleende hij, verrassend genoeg, inspiratie aan Zwarte Piet.