Ik heb het altijd lastig gevonden mezelf in hokjes te plaatsen. Het is alsof je verslaafd bent aan krieltjes, maar op een dag meer trek hebt in zoete aardappel - die je dan ineens voor altijd moet eten.

Illustratie: Hedy Tjin (voor De Correspondent)

Ik weet dan ook nog goed dat ik Oprah Winfrey in haar talkshow hoorde spreken over de Kinsey-schaal. Zij had het erover dat er veel tussen homo en hetero in zit. In de jaren vijftig was er zelfs al een seksuoloog - Alfred Kinsey - die daar een voor had verzonnen. Het moet alweer acht jaar geleden zijn, maar ik herinner me mijn opluchting alsof het gisteren was. Want, veronderstelde ik, je bent dus niet abnormaal als je de ene keer op een man en de andere keer op een vrouw valt.

Inmiddels weet ik: niet-westerse culturen hebben al langer allerlei varianten van seksualiteit omarmd en als ‘normaal’ beschouwd. De dominante beeldvorming over homoseksualiteit in landen is dat het daar een taboe is, en zelfs strafbaar. In vele gevallen klopt dat, maar zo eenzijdig is het niet.

Homoseksuele relaties: ouder en wijder verspreid dan je denkt

Ik herinner me mijn eigen verbazing toen ik mijn familie in Liberia bezocht en tijdens het uitgaan een vrouw zag van wie ik dacht dat zij lesbisch was. Ik ging af op haar baggy broek, korte coupe en het feit dat ze alleen maar met vrouwen danste - en behoorlijk intiem. Het verwonderde me dat ze geen afkeurende blikken ontving. Weifelend vroeg ik mijn broer of ze dan niet wisten dat zij lesbisch was. Geamuseerd antwoordde hij: ‘Jawel, maar ze zien haar als één van de jongens en accepteren haar zoals ze is.’

Het verwonderde me dat ze geen afkeurende blikken ontving

In de zestiende eeuw al werden homoseksuele relaties in Afrika door missionarissen en kolonisten ontdekt. Zij stuitten op Soedanese vrouwen uit polygame huishoudens die seks met elkaar hadden, Congolese mannen in seksuele relaties, of Ghanese strijders die met elkaar trouwden. Dat werd door Europeanen als ‘seksueel afwijkend gedrag’ gezien dat door, uiteraard, de christelijke god gereinigd diende te worden.

Toch stierven die praktijken niet uit. Sterker nog: ze werden met de trans-Atlantische slavernij meegevoerd naar de Caraïben.

Wat we kunnen leren van de mati’s

Illustratie: Hedy Tjin (voor De Correspondent)

Een voorbeeld daarvan is het Surinaamse ‘mati-werk’. Mati’s, in Nederland een term bekend van de straattaal, zijn vrouwen die met andere vrouwen intieme en seksuele relaties hebben, maar zich niet als lesbiennes identificeren. Ze zijn ‘mati’s’, ‘vrienden’ maar met benefits. deed onderzoek naar mati’s en schreef het etnografische boek

De mati-vrouwen vormen een subcultuur in Suriname. Het zijn voornamelijk Creoolse vrouwen uit de arbeidersklasse die vaak kinderen met een man hebben en tegelijkertijd een voorliefde voor de vrouw. Hun seksuele relaties worden niet gezien als onderdeel van hun identiteit, maar van hun gedrag. Wat zij doen als mati, wordt daarom als ‘werk’ bestempeld, niet als verdienste maar als bezigheid. Wanneer een vrouw interesse heeft in een andere vrouw wordt er niet gevraagd of ze lesbisch is, maar of diegene ook in ‘het werkveld zit’: ‘I de in’a wroko?’. In een interview in het boek van Sunny Bergman licht Wekker toe:

‘Je hebt geen identiteit want je bent een handelend subject. Dit blijkt heel duidelijk uit de woordsoort die door de vrouwen gebruikt wordt. In plaats van een zelfstandig naamwoord is mati namelijk een werkwoord. De vrouwen zeggen niet: mi na wan mati (ik ben een mati), maar: mé mati (ik doe mati).’

Wat we daarmee kunnen doen

Veel mensen beleven seksualiteit eendimensionaal: je ‘bent’ homo of hetero, of misschien biseksueel, en dat verandert niet.

Eind negentiende eeuw introduceerde de Duitse psychiater Richard von Krafft-Ebing de termen hetero- en homoseksueel. Hij zag seks met name als een handeling met voortplanting als doel, en kenmerkte dat homoseksuele gedrag als pervers. De katholieke kerk veroordeelde relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht net zo. Het werd normaal om seksueel gedrag langs die meetlat te beoordelen en als onderdeel van onze identiteit te zien.

Een minder rigide benadering van seksualiteit kan ervoor zorgen dat we niet bang zijn voor wat we voelen

In Nederland is homoseksualiteit over het algemeen geaccepteerd, maar toch wordt het merendeel van de mensen ongemakkelijk van twee zoenende mannen. Of van ‘vrouwelijke’ mannen, of ‘mannelijke’ vrouwen. Je bent een man óf vrouw, die hetero óf homo is, dominant óf onderworpen. Eenmaal vastgesteld wie je ‘bent’, is het moeilijk daarvan af te wijken. Zelfontwikkeling is goed, complete verandering is beangstigend.

Maar die hokjes hoeven onze identiteit niet te bepalen.

Waarom zou je één etiket opplakken, terwijl je wisselende ingrediënten en smaken hebt waaruit je kunt kiezen. Terwijl wat je eet, of zelfs wat je het liefst eet, van dag tot dag of van maand tot maand kan verschillen. Dat idee is niet alleen achterhaald, maar ook problematisch.

Illustratie: Hedy Tjin (voor De Correspondent)

Een minder rigide benadering van seksualiteit zou ervoor kunnen zorgen dat we niet bang zijn voor wat we voelen. Dat we onze identiteit niet ontlenen aan de mate van gedrag dat we als mannelijk, vrouwelijk, homo- of heteroseksueel gedefinieerd hebben. Als alles veranderlijk is, bestaat er ook geen afwijking. Wellicht voelen sommigen zich niet gedwongen iets te moeten ‘zijn’ wat ze niet zijn en voelen anderen zich minder genoodzaakt om anderen pijn te doen omdat ze houden van wie ze houden, als we seksualiteit niet zien als iets wat je bent maar wat je doet. En als iedereen daarbij voor zichzelf mag uitmaken waar ze op dat moment trek in hebben.

Zo’n vijftig jaar na het uitbreken van de seksuele revolutie is het tijd om de balans op te maken. Hoe gaat het eigenlijk met lesbiennes, homo’s, bi’s, transgenders, queers, mensen met een intersekseconditie en aseksuelen in Nederland? Hoe moet een nieuwe homoagenda eruitzien? Die vragen beantwoorden we tijdens deze Roze Maand.

Meer lezen?

Waarom De Correspondent in juli roze kleurt Deze week 47 jaar geleden vonden de Stonewall Riots plaats: de New Yorkse politie viel een homobar binnen en het publiek kwam daarop in verzet. Het wordt alom gezien als het begin van de homobeweging. Hoe staat het daarmee, bijna vijftig jaar later? Met een speciale themaredactie gaan we op zoek. Lees de start van de serie hier terug Zo was het om transgender te zijn voordat dat woord bestond Wie was de schrijfster Andreas Burnier? Ik kende alleen haar naam. Door een fascinerende biografie ken ik nu ook haar werk, dat zich kan meten met naoorlogse tijdgenoten als Reve en Hermans. Ze wordt een transgender avant la lettre genoemd, maar etiketten bevielen haar eigenlijk niet. Lees het verhaal van Nina hier terug Hollandse homoacceptatie: je mag het wel zijn, maar je moet het niet te veel tonen Amsterdam staat wereldwijd nog altijd goed op de kaart als een gay capital, maar uit mijn onderzoek naar antihomogeweld in de hoofdstad blijkt dat nog altijd tientallen keren per jaar aangifte wordt gedaan van discriminatoir fysiek geweld. Dit is precies wat ik in mijn werk als sociaal wetenschapper en activist ‘de Nederlandse paradox’ ben gaan noemen. Lees het verhaal van Laurens hier terug