Opgroeien tussen scheepswrakken en aangespoelde lijken

Scheepswrakken liggen langs de kant van de weg op Lampedusa, niemand die het opruimt. Foto: Maite Vermeulen

Hoe is het om op te groeien op een piepklein eiland waar elke zomer ladingen bootvluchtelingen aankomen? We vroegen het de jongeren van het Italiaanse eiland Lampedusa.

Ze zitten in een cirkel in de galmende aula van het Liceo Scientifico, de enige middelbare school op het eiland. Zes meiden en één jongen, rond de achttien, in hun laatste schooljaar. Hippe gympen, gestijlde haren, iets te veel make-up bij de meisjes.

Deze jongeren zijn opgegroeid aan de Europese buitengrens. Toen ze geboren werden, kwamen de eerste bootmigranten net aan. Nu is het onderdeel van hun leven. Elke zomer komen duizenden asielzoekers in gammele bootjes aan land. Er wonen maar 5.000 mensen op Lampedusa, een Italiaans eiland onder Sicilië. Soms zijn er meer asielzoekers dan Lampedusani.

We willen van hen weten hoe dat is, opgroeien met migratiestromen in je achtertuin. Ze vertellen er graag over, openhartig. Zonder de schroom die volwassenen vaak eigen is.

Wat is jullie eerste herinnering aan de migranten?

Chiara: ‘Ik reed met mijn moeder in de auto, op de weg langs de kust. We reden een bocht om en opeens stonden daar driehonderd mensen op de weg. Hun boot was kapot geslagen op de rotsen. Er waren mensen gestorven. Ze waren wanhopig, ze probeerden in de auto te komen. Ik was bang. Ze vroegen ons waar het treinstation was zodat ze een trein naar Rome konden nemen. Ze hadden geen idee dat ze op een piepklein eiland zaten.’

Eleonora: ‘Onze lerares Italiaans organiseerde wel eens een middag waarop we naar het detentiecentrum gingen om bordspelletjes te doen. Om de migranten iets leuks te doen te geven. Wij vonden dat ook heel leuk.’

Het detentiecentrum kan maar 600 mensen huisvesten, er waren er 6.000. Ze hadden honger, ze stalen kippen en konijnen uit onze tuinen

Zijn jullie wel eens bang?

Ylenia: ‘In 2011 waren er hier meer migranten dan Lampedusani. Het detentiecentrum kan maar 600 mensen huisvesten, er waren er 6.000. Ze hadden honger, ze stalen kippen en konijnen uit onze tuinen. Er was toen veel angst, want we wisten niet wat ze gingen doen. Mensen op het platteland kwamen ‘s ochtends hun huis uit en vonden allemaal slapende mannen op hun veranda.’

Carmen: ‘Vooral de oudere mensen zijn bang voor de migranten. Voor wat ze met zich meebrengen, voor het onbekende. Maar wij praten gewoon met ze. Veel Eritreeërs en Somaliërs spreken Italiaans, het zijn vaak studenten. We spelen met z’n allen voetbal voor de kerk.’

Raken jullie bevriend met de migranten?

Chiara: ‘We zien ze altijd op de hoofdstraat, Via Roma, en dan kletsen we met ze. Met één Tunesische jongen heb ik nog steeds contact, hij is nu in Frankrijk. We praten via Google Translate met elkaar. De militairen kunnen ons in elk geval niet stoppen als we met ze praten.’

Op de voorgrond het detentiecentrum waar bootvluchtelingen hun asielprocedure afwachten, daarachter het stadje van Lampedusa. Foto: Maite Vermeulen

Wanneer stoppen de militairen jullie dan wel?

Bellanova: ‘Als we de migranten helpen. Deze week zagen ik en mijn moeder nog een migrant in de regen zitten, met een baby. Ze waren helemaal nat. We wilden ze mee naar binnen nemen, maar dat mag niet van de politie. We mogen die mensen niet helpen, want ze zijn hier illegaal gekomen.’

We wilden ze mee naar binnen nemen, maar dat mag niet van de politie. We mogen die mensen niet helpen, want ze zijn hier illegaal gekomen

Eleonora: ‘Dat vind ik zo pijnlijk. Stilletjes helpen we wel hoor: we laten ze douchen, geven ze wat te eten. We hadden in 2011 twintig jongemannen in huis. Naast alleen een zusje had ik ineens ook twintig broers. We waren een enorme familie, ik vond het geweldig. Maar het moet allemaal stiekem, want het is verboden voor de Italiaanse wet.’

Sommige mensen zullen het vreemd vinden dat jullie het de migranten niet kwalijk nemen dat ze de rust op het eiland verstoren.

Yadira: ‘Ja, veel Italianen zijn racistisch. Ze zeggen: waarom komen al die mensen hier, het is crisis, ze pikken onze banen in.’

Giuseppe: ‘Het zijn normale mensen zoals wij, ze zouden hier niet komen als ze niet zouden hoeven. Ze willen gewoon een normaal leven.’

Yadira: ‘Een oudere man die hier op vakantie was zei tegen mij: ‘Waarom gooien jullie ze niet allemaal terug de zee in?’ Ik zei: ‘Kom hier eens wonen, en zie dan de dode baby’s aanspoelen, en de omstandigheden waaronder deze mensen leven. Misschien verander je dan van gedachten’.’

Hoe vinden jullie het om jullie eiland zoveel in de media te zien?

Yadira: ‘Mijn vriendje zit bij de kustwacht. Op 3 oktober belde hij me op, hij zei dat ik iedereen moest waarschuwen, dat ze zoveel hulp nodig hadden als ze konden krijgen. Het was heel traumatisch voor hem, hij zag overal dode vrouwen en kinderen. Maar het was niet de eerste keer. Het gebeurt veel vaker dan de mensen weten. Meestal vindt de kustwacht dode mensen op honderd kilometer van de kust. Dat deze ramp in het nieuws kwam, komt omdat het zo dicht bij Lampedusa gebeurde.’

Een oudere man die hier op vakantie was zij tegen mij: ‘Waarom gooien jullie ze niet allemaal terug de zee in?’

Wat doet het met jullie om zoveel lijden te zien?

Ylenia: ‘De migranten zijn een deel van onze identiteit geworden. We hielden een stille tocht voor de slachtoffers van 3 oktober. Er liepen zo’n driehonderd mensen mee. Ik liep tussen al mijn broers, zussen en vrienden en probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn als we allemaal in het water zouden liggen. Als we aan het verdrinken zouden zijn. De migranten zijn mensen zoals jij en ik en ze verdienen het niet om zo te sterven.’

Chiara: ‘Ik duik veel en dan zie ik onder water de schoonheid van het eiland. Het is zo moeilijk voor te stellen dat daar op de zeebodem ook een tapijt van dode mensen ligt. Als ik dan weer in mijn warme bed lig, dan denk ik aan die mensen.’

De graven van zeven bootvluchtelingen die in 2003 omkwamen voor de kust van Lampedusa. Foto: Maite Vermeulen