Een verslag van binnenuit: hoe Turkije de coup uitlokte, zag aankomen en neersloeg
De Turkse coup van vorige week vrijdag liet de rest van de wereld met veel vragen achter. Wist Erdoğan ervan? Zat hij erachter? Of was het toch zijn tegenstrever Gülen? We vroegen het aan degenen die het kunnen weten: onze bronnen bij de Turkse inlichtingendiensten. Wat ze ons vertelden, verschaft een unieke blik op de gebeurtenissen die tot de coup hebben geleid.
Wat is er toch in Turkije aan de hand?
Afgelopen vrijdag om acht uur ‘s avonds heeft een deel van het Turkse leger geprobeerd de macht te grijpen en de AKP-regering van president Recep Tayyip Erdoğan omver te werpen.
Na anderhalf uur kwamen de eerste signalen binnen dat er iets gaande was. Berichten over soldaten die de twee bruggen over de Bosporus in Istanbul blokkeerden met tanks. Berichten over twaalf F16-straaljagers die laag over de hoofdstad Ankara vlogen.
Een halfuur later maakte premier Binali Yildirim bekend waar velen al voor vreesden: er waren onwettige ‘militaire activiteiten’ gaande. Al snel vielen er bommen op overheidsgebouwen in de hoofdstad en werd er in die stad en Istanbul over en weer geschoten tussen soldaten en politieagenten.
Ondanks de slagkracht van het Turkse leger – het op acht na grootste in de wereld – slaagde de regering er binnen een paar uur in de aanvallen af te slaan. De ochtend erna werd duidelijk hoe dat kon: de mislukte staatsgreep werd maar door een klein deel van de militairen gesteund. Beelden van jonge soldaten die met in de lucht geheven armen hun tanks verlaten op Istanbuls Bosporusbrug markeerden het einde van een donkere nacht in Turkije.
Volgens officiële bronnen zijn er in totaal 250 mensen omgekomen – waaronder 173 burgers, 62 politieagenten en 5 soldaten – en 1.535 mensen gewond geraakt. Maar het exacte aantal gedode coupplegers is onbekend.
Maar wie zat erachter? De Turkse autoriteiten richtten hun pijlen op de leden van de beweging die onder leiding staat van Erdoğans aartsrivaal, de verbannen geestelijke Fethullah Gülen.
Waarom de coup eerder plaatsvond dan verwacht
Maar voordat we daarop ingaan, iets anders. Bronnen binnen de Turkse inlichtingendienst Millî İstihbarat Teşkilatı (MIT) hebben ons namelijk verteld dat hoge officieren van hun dienst rond vier uur vrijdagmiddag wisten dat een kleine groep militairen om drie uur ’s nachts een staatsgreep wilde plegen. Waarop de dienst meteen de overheid inlichtte.
Om halfzes sprak het hoofd van de inlichtingendienst, Hakan Fidan – een vertrouweling van Erdoğan –, zodoende met legerleiders en andere staatsfunctionarissen op het hoofdkwartier van het leger in Istanbul.
De coupplegers hoorden van het besluit en besloten de operatie eerder dan gepland van start te laten gaan
Tijdens de dertig minuten durende vergadering stelden Fidan, stafchef van het leger Hulusi Akar en zijn nummer twee Yasar Güler, en opperbevelhebber van de Turkse landmacht Salih Zeki Çolak een plan op om de aanval die zij die nacht verwachtten een halt toe te roepen.
Zodoende werden om zes uur ’s middags alle Turkse militaire vluchten en de verplaatsing van personeel en tanks verboden. In het besluit stond ook dat generaals de kazernes zouden inspecteren.
De coupplegers hoorden van dit besluit en besloten de operatie eerder dan gepland van start te laten gaan. Op vrijdagavond al, in plaats van vrijdagnacht.
Maar wie waren die coupplegers?
Zat de Gülenbeweging achter de coup? In ieder geval nam vijandigheid tussen Erdoğan en de Gülenisten in het leger de laatste tijd toe.
Allereerst door het plan van de president om de bijeenkomst van de Hoge Militaire Raad op 1 augustus te gebruiken om de raad van alle Gülenistische invloeden te zuiveren. De raad komt tweemaal per jaar bijeen om de prioriteiten van het leger vast te stellen en officieren te bevorderen of te degraderen. De Gülenisten zouden daarbij het voornaamste doelwit zijn geweest.
De andere reden dat de vijandigheid tussen beide partijen de laatste tijd toenam, vloeit voort uit een spionageaffaire in de westelijke stad Izmir. In februari 2016 liet het gerechtshof in Izmir ruim 350 militaire functionarissen vrij die waren beticht van het illegaal bekijken van geheime nationale veiligheidsdocumenten. De regering beweerde dat de spionagezaak, die in 2012 was begonnen, was georkestreerd door pro-Gülen-krachten die de AKP wilden verzwakken.
Op 9 juli klaagde de plaatsvervangend hoofdprocureur van Izmir, Okan Bato, hoofd van het Onderzoeksbureau voor Terreur en Georganiseerde Misdaad, verscheidene militairen aan wegens het vervalsen van bewijsmateriaal voor deze rechtszaak en wegens het lidmaatschap van de ‘Fethullahistische Terreurorganisatie/Parallelle Staatsstructuur’ – dezelfde organisatie die achter de coup van vrijdag zou hebben gezeten. Hij zei dat dit de eerste van een groot aantal arrestaties zouden zijn.
Het Gülenistische kader in het leger kreeg lucht van de plannen van de geheime dienst om op zaterdag om 4 uur ’s ochtends zuiveringen uit te voeren op honderden militairen. Geconfronteerd met het vooruitzicht van levenslange gevangenisstraf, wat er ook zou gebeuren, werd het besluit genomen de coup ten uitvoer te brengen voordat de arrestaties konden worden doorgezet.
Hoe de staat op de coup reageerde
Wat gebeurde er na de coup? De reactie van de staat was niet mals. Nog vóór de zon opkwam, pakten leden van de veiligheidsdiensten duizenden militaire functionarissen, soldaten en rechters op – naar men zegt aanhangers van Gülen.
In de dagen na de mislukte coup zijn zo’n 52.000 ambtenaren gearresteerd, geschorst of vastgehouden: minstens drieduizend militairen, onder wie 118 hoge officieren, en ruim drieduizend rechters en procureurs. Erdoğan riep ook op tot Gülens uitlevering door Amerika. Gülen ontkent ondertussen de beschuldigingen dat hij achter de coup zit.
In de dagen na de mislukte coup zijn zo’n 52.000 ambtenaren gearresteerd, geschorst of vastgehouden
De man die wordt beticht van het orkestreren van het complot, generaal Akin Özturk, een vroegere commandant van de luchtmacht, werd op maandag gearresteerd op grond van verraad, samen met honderd andere hoge functionarissen. Ook Özturk ontkent iedere betrokkenheid.
Verder zijn er al tussen de acht- en negenduizend mensen ontslagen bij staatsveiligheidsinstanties als de politie, de gendarmerie en de MIT. De Hogere Onderwijsraad heeft het ontslag geëist van 15.200 onderwijsmedewerkers, onder wie 1.577 faculteitshoofden, en 21.000 leraren. Ook zijn 492 werknemers van het ministerie van Financiën en 257 medewerkers van het kantoor van de premier de laan uitgestuurd, net als bijna 500 geestelijken en religieuze leiders.
Erdoğan heeft kritiek te verduren gekregen van politici en diplomaten, die bezorgd zijn dat hij gebruikmaakt van de coup om Turkijes instituties niet alleen te zuiveren van Gülenaanhangers, maar van iedere vorm van oppositie.
Op maandag zei de commissaris voor Uitbreiding van de EU Johannes Hahn tegen de EU-raad dat hij dacht dat de staat al een lijst met namen van potentiële arrestanten had ‘nog voordat de gebeurtenissen hun beslag kregen, wat erop wijst dat die lijst was voorbereid om op een bepaald moment gebruikt te kunnen worden.’
Hoe de AKP en de Gülenbeweging verweven raakten
Om de recente gebeurtenissen te kunnen begrijpen, is een korte geschiedenis van de banden tussen Erdoğan en Gülen hier op zijn plaats.
Erdoğan richtte in 2001 met Abdullah Gül de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) op, die het jaar daarop meteen meedeed met de verkiezingen. Destijds zat Gülen na een zelfopgelegde verbanning in de VS, op de vlucht voor aantijgingen van het leger dat hij deel had uitgemaakt van een samenzwering om de Turkse seculiere staat omver te werpen.
Vanuit een centrum in Pennsylvania stuurde Gülen honderden religieuze scholen aan in Turkije en de rest van de wereld. Deze particuliere onderwijsinstellingen leverden hem miljarden dollars en miljoenen loyale volgelingen op, van gewone burgers tot academici, vooraanstaande zakenmensen, leden van de rechterlijke macht en journalisten. Hoewel het exacte aantal van zijn volgelingen niet bekend is, zou dit naar verluidt alleen al in Turkije in de miljoenen lopen.
Bij de nationale verkiezingen, waar de AKP dus aan meedeed, liet hij die volgelingen in ieder geval de vrijheid om te kiezen wie ze wilden. Hij was zich bewust van de populariteit van de AKP en wilde die niet in de wielen rijden.
En inderdaad: de AKP won de verkiezingen en in 2003 werd Erdoğan premier. Hij werd door de westerse leiders begroet als een ‘moslim voor de eenentwintigste eeuw’: islamitisch, maar pro-democratie.
De eerste paar jaar dat hij aan de macht was, bleef Erdoğan de lieveling van het Westen. Hij voerde diverse democratische hervormingen door en behandelde het leger als een natuurlijke bondgenoot.
Maar tegen 2007 veranderde zijn houding. Moe van het uitstel omtrent de Turkse toetreding tot de EU begon Erdoğan een autoritairder opstelling te ontwikkelen. In april 2007, tijdens de verkiezingen voor het presidentschap, gaf het Turkse leger op zijn website een verklaring uit waarin zorgen werden geuit over de pro-religieuze standpunten van de kandidaat van de AKP, Abdullah Gül.
Erdoğan beschouwde deze ‘e-coup’ als bewijs dat een alliantie met het leger niet mogelijk was en wendde zich tot Gülen en zijn aanhangers voor hulp om het leger en de Turkse democratische instellingen te zuiveren van de kemalisten.
Gülens beweging werd een onofficiële partner van de regering en een belangrijke machtsbron voor de AKP. Als tegemoetkoming aan Gülen maakte de AKP uiteindelijk diens veroordeling uit 2001 wegens samenzwering ongedaan.
De jaren daarna heeft Erdoğan Gülen geholpen verder grip te krijgen op de Turkse instellingen door Gülens volgelingen te benoemen op prominente posities binnen het leger, de veiligheidsdiensten en de rechterlijke macht.
In ruil daarvoor gebruikten de Gülenisten hun toenemende macht ter ondersteuning van Erdoğans zogenoemde anti-Ergenekon-campagne, die het illegaal gevangenzetten inhield van honderden militaire functionarissen, leden van de rechterlijke macht en oppositionele journalisten.
Gülens kader van politiefunctionarissen en rechters hielp de vermeende Ergenekon-leden arresteren en veroordelen, terwijl journalisten van onder meer het dagblad Zaman – dat even daarvoor was overgenomen door de AKP – verhalen schreven die de aantijgingen ondersteunden.
Hoewel het bestaan van Ergenekon later grotendeels uit de duim gezogen bleek, hadden Erdoğan en Gülen met succes de Turkse democratische instellingen overgenomen.
En hoe de AKP en de Gülenbeweging rivalen werden
Hun bondgenootschap zou echter niet lang standhouden.
Op 17 december 2013 werd de Turkse regering namelijk getroffen door een corruptieschandaal waarbij diverse vooraanstaande zakenmensen en hoge AKP-ministers en hun families betrokken zouden zijn, inclusief Erdoğan zelf.
De politie en de rechterlijke macht hielden bijna honderd mensen vast op verdenking van omkoperij, fraude en het witwassen van geld. Tegelijkertijd begonnen er verslagen van de vermeende misdrijven op YouTube te verschijnen, inclusief bezwarende gesprekken tussen Erdoğan en leden van zijn familie.
Ook kwamen er berichten naar buiten over gesprekken tussen Hakan Fidan, Yasar Güler en de voormalige premier Ahmet Davutoğlu – destijds minister van Buitenlandse Zaken – waarin sprake was van het opzetten van een misleidende operatie in Syrië om Erdoğan van de casus belli te voorzien die hij nodig had om oorlog te gaan voeren tegen Bashar al-Assad.
Wie al deze zaken gelekt had? De Cemaat, Gülens beweging. Diens aanwezigheid in het Turkse politieke systeem stelde de beweging in staat talloze functionarissen af te luisteren en telefoongesprekken te ontcijferen. Het had de AKP bijna vernietigd.
De reactie van de regering was niet mals. Er werden wetten aangenomen om politici te beschermen en duizenden politiemensen en procureurs die betrokken waren geweest bij het corruptie-onderzoek werden gearresteerd of gedegradeerd.
De AKP bedacht ook een nieuwe naam voor de Gülenisten: de ‘Fethullahistische Terreurorganisatie/Parallelle Staatsstructuur’ (FETÖ/PDY), die als officiële staatsvijand werd aangewezen.
De gevolgen van het corruptieschandaal vormden het eerste tastbare bewijs voor een politieke oorlog die in het geheim al bijna twee jaar woedde
De gevolgen van het corruptieschandaal vormden het eerste tastbare bewijs voor een politieke oorlog die in het geheim al bijna twee jaar woedde. Want al in 2011 overwoog de AKP veel van Gülens zogenoemde ‘Hizmet’-scholen in Turkije te sluiten. De ongeveer driehonderd instellingen zijn een belangrijke bron van inkomsten en Gülen wist dat hun sluiting een aanzienlijke bedreiging zou kunnen vormen voor zijn invloed.
Hij reageerde dan ook agressief. Op 7 februari 2012 gaf de Cemaat online een verslag vrij van geheime gesprekken tussen de MIT en de gevangenzittende PKK-leider Abdullah Öcalan. Maandenlang had de MIT ontkend dat deze gesprekken hadden plaatsgevonden. Maar de opnamen bewezen het bestaan van de onderhandelingen, waarbij Hakan Fidan, die nog niet eens officieel als hoofd van de MIT was benoemd, claimde dat hij Erdoğan in de gesprekken vertegenwoordigde.
De MIT lanceerde onmiddellijk een onderzoek naar de Cemaat. En al heel snel namen de zaken een grimmige wending. Een paar dagen na het lekken van de opnamen betichtten procureurs die dicht bij Gülen stonden de vijf MIT-leden die betrokken waren geweest bij de vredesonderhandelingen, waaronder Fidan, van terrorisme. Er werd van hen geëist dat ze zich bij de politie meldden.
Nadat de mannen dit hadden geweigerd, kwamen er midden in de nacht politieagenten bij hen thuis langs om ze in bewaring te nemen. De regering moest tussenbeide komen om de functionarissen in bescherming te nemen. De politie en de procureur, Sadrettin Sarikaya, werden gedwongen op hun schreden terug te keren.
Al snel daarna werd Sarikaya uit zijn functie ontheven, en voerde de AKP een wet in die al het MIT-personeel immuniteit verleende.
Het is niet duidelijk waarom Gülen dacht dat zijn aanval op de regering uit 2012 een goed idee was, maar het bondgenootschap viel uiteen. Er was een strijd in gang gezet die er uiteindelijk toe zou leiden dat viereneenhalf jaar later het parlementsgebouw in Ankara zou worden getroffen door bommen.
En nu?
Eerder beschreven we al de vele ambtenaren die na de coup van afgelopen vrijdag werden opgepakt. Een opvallende groep daarbinnen: de duizenden procureurs en rechters. Want leden van de rechterlijke macht hebben voor zover bekend geen praktische rol in de operatie gespeeld. Velen vragen zich dan ook af hoe het mogelijk is dat Erdoğan zijn Gülenistische vijanden zo snel heeft geïdentificeerd.
Maar, zoals EU-commissaris Hahn al dacht, die lijsten bestonden natuurlijk al.
In 2014, na het corruptieschandaal, wilde Erdoğan de rechterlijke macht zuiveren van de duizenden Gülenisten die daartoe waren toegetreden. Vier jaar eerder had de AKP de Cemaat een grote mate van controle gegund na een referendum over de verandering van de grondwet. Daarbij werd het aantal zetels in de Hoge Raad van Rechters en Procureurs (HSYK) uitgebreid met aanhangers van Gülen en anderen die loyaal waren jegens Erdoğan.
De HSYK heeft aanzienlijke bevoegdheden om het beleid van de Turkse rechterlijke macht te bepalen. Dit omdat zijn 22 leden beslissen welke procureurs en rechters zullen worden benoemd. Een meerderheid van twaalf bepaalt feitelijk wie in de Turkse gerechtshoven aan de touwtjes trekt. In oktober 2014 moest de HSYK tien van zijn 22 leden kiezen. En zowel Erdoğan als de Gülenisten wilden de controle.
In totaal brachten ruim twaalfduizend rechters en procureurs hun stem uit, maar uiteindelijk kreeg Erdoğan zijn zin. Het was deze stemming die de eerste statistische informatie bood over de aanwezigheid van Gülenaanhangers in het gerechtelijke systeem. Zo’n vijfduizend mensen hadden de zaak van Gülen gesteund door tegen de regeringskandidaten te stemmen.
Op 30 juni 2016 nam het Turkse parlement een nieuwe wet aan, die een groot deel van het gerechtelijke systeem van Turkije hervormde. De wetgeving bood de regering het raamwerk om 711 rechters van de Raad van State en het Hof van Hoger Beroep te ontslaan – twee van Turkijes hoogste gerechtshoven.
President Erdoğan zal nu persoonlijk een derde van de nieuwe rechters benoemen, terwijl de rest zal worden aangesteld door de HSYK, één maand nadat de HSYK bijna vierduizend rechters van andere gerechtshoven herbenoemd heeft. Het wetsvoorstel werd door een paar parlementsleden bekritiseerd, die de regering ervan betichtten Erdoğan de bevoegdheid te geven alle oppositionele elementen uit de rechterlijke macht te verwijderen.
Maar door de couppoging van afgelopen vrijdag is de regering nu in staat degenen aan te pakken die niet direct bij de coup betrokken waren, zonder dat er sprake zal zijn van veel weerstand. Zij kan daarbij haar voordeel doen met het nu gestaag om zich heen grijpende anti-Gülen-sentiment in Turkije en tegelijkertijd haar eigen greep op de macht verstevigen.
Dat is er in Turkije aan de hand.
Dit verhaal kwam tot stand met hulp van Zeynep Sentek, werd vertaald uit het Engels door Laura Weeda en Menno Grootveld en kwam tot stand door bemiddeling van International Editor Maaike Goslinga. Lees hier een kleine verantwoording over hoe het stuk tot stand gekomen is.
Eerder stond per abuis dat de Hoge Militaire Raad bijeen zou komen op 30 augustus. Dit moet 1 augustus zijn en is in de huidige versie aangepast.