Alles hangt af van wat wij beslissen, denken, dromen, durven, willen, zeggen, doen
We hebben een Afhankelijkheidsverklaring nodig. Al was het maar als antistof tegen het gevoel dat de wereld uit elkaar valt als een slecht gedraaide gehaktbal. Als je je realiseert dat je de gevolgen van jouw handelen nooit helemaal kunt overzien, kun je je door iets anders dan impact laten leiden: waarde.
Bij toeval had ik laatst de oude fotocamera van mijn ouders in mijn handen, een spiegelreflexcamera waar ik als kind weleens een foto mee had genomen. Kijkend door de zoeker draaide ik aan de lens. Als ik de ring helemaal de ene kant opdraaide, zag ik alleen wat er dicht bij mij was en voor de rest niets; draaide ik de andere kant op, zag ik scherp wat er verder weg lag, dichter bij de horizon.
Een soortgelijke ervaring had ik toen ik voor het eerst het woord ‘Afhankelijkheidsverklaring’ hoorde. Dat was in de voorbereiding op een voorstelling waar ik samen met Rebekka de Wit aan werkte. Het was alsof het woord mijn focus verlegde, iets scherp stelde, waardoor ik plots andere dingen zag. Niet dat ik onmiddellijk wist wat dat voor mij nieuwe begrip precies inhield, maar toch luchtte het idee van een ‘Afhankelijkheidsverklaring’ me op. Ik vermoedde dat het iets zichtbaar kon maken wat daarvoor onzichtbaar bleef. Ik had het gevoel dat ik het woord nodig had.
Al was het maar als antistof tegen het verstikkende gevoel dat me bekruipt als ik de reacties lees onder artikelen over bootvluchtelingen, of als ik hoor hoe er eeuwenoude natuur en diersoorten onder onze ogen aan het wegsmelten zijn, of als ik lees hoe de rijksten op aarde liever hun geld in Panama plaatsen dan mee te betalen aan de maatschappij waarin ze leven en liefhebben, of als ik merk dat de extra nieuwsuitzendingen over bomaanslagen routineus beginnen te voelen. Het gevoel, kortom, dat de wereld uit elkaar aan het vallen is als een slecht gedraaide gehaktbal.
Er zijn natuurlijk een heleboel soorten van onafhankelijkheid goed en prettig. Een onafhankelijke scheidsrechter lijkt me bijvoorbeeld een goede zaak voor het verloop van een eerlijke wedstrijd. Ook financiële onafhankelijkheid binnen een relatie kan een prima idee zijn. Maar door het woord Afhankelijkheidsverklaring realiseerde ik me dat onafhankelijkheid als hoogste ideaal voor een individu of maatschappij zo eenzaam en machteloos voelt.
Het voelt alsof je in een klein zeilbootje zit en met je handen tegen een olietanker duwt
Ik heb vaak het idee dat we in een maatschappij leven waarin je aan de ene kant verantwoordelijk wordt gehouden voor je eigen falen of slagen, maar aan de andere kant weinig verantwoordelijkheid lijkt te kunnen nemen voor de koers van die maatschappij. En voor alle andere problemen die groter zijn dan je eigen leven.
Een beter milieu begint bij jezelf, dat hoorde ik als kind tussen de reclames voor Bart Smit en Ola-ijs door. En dat is wellicht waar, misschien helpen alle kleine beetjes. Maar als die kleine beetjes geen gevolgen hebben voor het beleid in Den Haag of Brussel of van de multinationals, dan doet mijn eigen kleine beetje mij vooral denken aan de man met overgewicht die naast zijn BigMac, McFlurry en grote friet een Coca-Cola Zero bestelt omdat hij op zijn lijn wil letten.
Het voelt zo hulpeloos. Wat enkel wordt versterkt doordat alle problemen met elkaar lijken samen te hangen, van klimaatvluchtelingen tot islamterrorisme, van Panama Papers tot nationaal-populisme. Terwijl jij intussen voor jezelf aan het beginnen bent. Zonder verbondenheid, teruggeworpen op jezelf, voelt nadenken over die problemen alsof je in een klein zeilbootje zit, een Optimist, en je met je handen tegen een olietanker duwt om te proberen zijn koers te verleggen.
Het ontbreekt aan massa.
Ik denk dat dát was wat er wakker werd gekust toen Rebekka de Wit over de Afhankelijkheidsverklaring begon: een droom over massa. Niet de massa van een demonstratie of een revolutie, maar een massa van verbondenheid. Een nieuw idee, zo groot dat je er onder kunt schuilen. Niet zozeer tegen onafhankelijkheid, als wel voor afhankelijkheid. Zodat ik niet langer alleen weet, maar ook kan voelen hoe ik als autonoom en oninwisselbaar individu deel uitmaak van een optelsom.
Want de realiteit is dat we dat zijn: afhankelijk. Van de plek waar we geboren zijn, van gedachten van eeuwen terug en bovenal: van elkaar.
Duizenden touwtjes, dwars door de millennia
Er is ooit een onderzoek gedaan waarbij een professor voor een collegereeks te horen kreeg dat een aantal willekeurig gekozen studenten superstudenten zouden zijn. Na afloop hadden die studenten allemaal hogere punten dan ze ooit hadden gehaald. Ook bij een tweede correctie bleken de studenten daadwerkelijk beter te zijn geweest dan ze ooit waren.
Een kortere samenvatting van mijn politieke overtuiging is er niet. Ik geloof dat we veranderen. Zoals ikzelf ben gevormd door de blikken van mijn leerkrachten, door de kansen die ik kreeg, de ouders die ik had en de beslissingen die ik nam, zo is ook de maatschappij als een steeds veranderende stroom die eeuwig voortgaat.
Bernlef zou ooit gezegd hebben: een melancholicus is iemand die in het heden het verleden van de toekomst ziet. Iemand die al terugblikt op het moment terwijl dat nog aan het gebeuren is. Ik ben wellicht het tegenovergestelde. Ik denk vaak na over dit moment als de toekomst van het verleden, als iets dat niet zo lang geleden nog te gebeuren stond.
Ik stel me de duizenden kleine beslissingen van gisteren voor die uiteindelijk dit moment hebben veroorzaakt
Ik probeer me dan de duizenden blikken voor te stellen, de duizenden kleine beslissingen van gisteren die uiteindelijk gezamenlijk dit moment hebben veroorzaakt. Ik stel me dan voor hoe er duizenden touwtjes gespannen staan dwars door decennia, eeuwen, millennia heen. Van gebeurtenis naar omstandigheid, van tijdgeest naar persoonlijkheid, om uiteindelijk uit te monden in dit ene specifieke moment. En hoe dit moment dan weer het volgende moment veroorzaakt.
En ik vind het van een poëtische kracht getuigen dat zelfs zoiets zachts en onzichtbaars als de blik van een professor invloed kan hebben op zoiets hards als een eindexamencijfer van een student. Een student die op zijn beurt met zijn blik ook de professor weer vormt. Om over de blikken van zijn vriendin, de blikken van zijn ouders en de blikken van de journalist op het nieuws nog maar te zwijgen.
Als ik me dat probeer voor te stellen, die mensenmassa die constant aan het veranderen is, dan durf ik het soms zeker te weten: dat we ons voortbewegen zoals een zwerm spreeuwen in de avondschemer, die met elkaar een majestueus ballet vormen in de lucht.
Zonder regisseur, zonder plan - enkel reagerend op beslissingen van hun buurman, waarop diens buurman weer reageert, enzovoort en omgekeerd.
Soms vraag ik me af hoe het zou zijn om in zo’n zwerm te vliegen. Of je het veranderen van de richting van je buurman voelt. Wat is actie, wat is reactie? Misschien voelt dat onzichtbaar duwen van je buurman wel net zo als de blikken van de mensen die je tegenkomt – dat je niet weet wie er tegen wie duwt. Wie er op wie reageert. Misschien valt er over de koers van de spreeuwen niet veel meer te zeggen dan dat er touwtjes tussen hen in hangen. Dat ze van elkaar afhangen.
Vier soorten afhankelijkheden
Iemand stelde onder het eerste essay van deze reeks voor om in plaats van de Afhankelijkheidsverklaring het te hebben over een Verklaring van Verbondenheid. Dat zou positiever zijn en daardoor effectiever. En als ik die vogels voor me zie, dan snap ik die suggestie. Het gaat inderdaad om een soort verbondenheid.
Toch vind ik verbondenheid te vrijblijvend, het doet me te veel denken aan persoonlijke keuze of een agendapunt op de wekelijkse vergadering. Afhankelijkheid is meer dan een keuze; het is onvermijdelijk.
Je kunt je natuurlijk verbonden voelen met de aarde, maar de waarheid is dat we er afhankelijk van zijn. Omgekeerd voel ik me niet per se verbonden met mijn paspoort, maar ik weet dat ik er wel degelijk afhankelijk van ben voor het leven dat ik leid.
Als ik dan nadenk over wat de Afhankelijkheidsverklaring zou kunnen betekenen, dan kom ik op dit ogenblik tot drie soorten Afhankelijkheden.
Afhankelijkheid is meer dan een keuze; het is onvermijdelijk
De eerste groep zijn de Grote Afhankelijkheden, de Afhankelijkheden sine qua non , die je pas echt voelt als je ze moet missen. Denk aan onze atmosfeer, een leefbaar klimaat, aan drinkwater, aan voedsel. Maar ook aan de rechten en vrijheden die in de afgelopen eeuwen voor mij, niet door mij, zijn verworven.
De tweede groep Afhankelijkheden is indirecter en speelt zich af op persoonlijk niveau. Misschien dat in Zuid-Afrika hiervoor het woord Ubuntu wordt gebruikt. Ik bedoel er iets mee als de totaalsom van de ‘blikken’, de beslissingen en omstandigheden uit het verleden die het heden hebben vormgegeven. Ik denk dat de auteur van het eerste essay het hier over heeft als ze zegt dat wij elkaar veroorzaken. Dat het onbeschreven blad dat je volgens sommigen bij geboorte bent niet enkel door jezelf, maar door duizenden wordt volgeschreven.
Zou het in de eerste categorie bijvoorbeeld gaan over de invoering van de leerplicht, die er voor heeft gezorgd dat ik naar school kon gaan, dan gaat het in deze tweede categorie over wat ik op die school allemaal heb meegemaakt waardoor ik uiteindelijk kon worden wie ik ben.
Verbondenheid - omdat je elkaar nodig hebt om de maatschappij een toekomst te geven waarin je je kinderen durft aan te raden kinderen te krijgen
Pas in derde instantie zou ik spreken over Verbondenheid. Dat is de Afhankelijkheidsverklaring als antistof tegen de polarisatie van hoog- en laagopgeleid, winnaars en verliezers, arm en rijk, allochtoon en autochtoon, Noord- en Zuid-Europa. Tegen het gevoel van ieder voor zijn eigen en een politicus voor de onzen. En voor gemeenschappelijkheid en solidariteit. Omdat je niet langer wilt geloven in de fictie dat je geheel onafhankelijk je positie in de maatschappij bepaalt . En dat je gelooft dat je elkaar nodig hebt om die maatschappij een toekomst te geven waarin je je kinderen durft aan te raden om kinderen te krijgen.
Ik wil hier nog een vierde afhankelijkheidsrelatie aan toevoegen. De hierboven beschreven drie gaan namelijk vooral over hoe jij als individu afhankelijk bent van dingen die groter of ouder zijn dan jij. Hoe je als individu surft op een niet door jouw aangelegde stroom der dingen.
Maar door het beeld van de spreeuwen in de avondschemer realiseerde ik me pas goed dat de stroom der dingen niet veel anders is dan de optelsom van de reacties en acties van alle individuen. En dat die stroom daarmee afhankelijk is van die individuen.
Ook van mij dus.
Het goddelijke van het zeker weten
Voor de voorstelling waaraan Rebekka de Wit en ik werkten, Heimat 2, reisden we naar Groenland om daar op een smeltende gletsjer een zelfgeschreven requiem te spelen. We hadden het gevoel dat we van iets afscheid moesten nemen en wilden dat groots en betekenisvol doen. Onderweg interviewden we mensen om hen te vragen aan wie of wat wij dat requiem volgens hen moesten opdragen.
Een van die mensen die we interviewden was de Deense bioloog dr. Hans Meltofte, die meer dan dertig jaar werkte op een onderzoekstation in Oost-Groenland. Hij vertelde met vrolijkdroeve ogen, volgezogen met dertig jaar stilte en schoonheid, over de rampen die de wereld te wachten staan nu de opwarming van de aarde volop bezig is. We spraken over de honderdduizenden doden die er gaan vallen in de kwetsbare regio’s rond de evenaar, over de vluchtelingenstromen die naar Europa zouden komen en over het verdwijnen van eeuwenoude natuur. En hoe dat nu allemaal aan het gebeuren is.
Op mijn vraag hoe erg het zou zijn als bijvoorbeeld de ijsbeer zou uitsterven, antwoordde hij in eerste instantie iets algemeens, iets over het belang van biodiversiteit. En dat hij het persoonlijk heel jammer zou vinden als de ijsbeer zou verdwijnen.
‘Maar wat,’ vroeg ik, ‘als iemand zou zeggen: ‘De ijsbeer sterft uit – so what?’’
Hij keek me aan en glimlachte droevig.
‘In dat geval zou ik diegene niet kunnen overtuigen. Kijk, ik vind het onwaarschijnlijk waardevol dat er zulke prachtige beesten op aarde rondlopen en ik zou het doodzonde vinden als die ijsberen er niet meer zouden zijn. Maar als iemand vindt dat de ijsbeer geen waarde heeft, dan kan en zal ik hem niet overtuigen.’
Hij bleef stil en keek de camera in. Hij had het een beetje provocatief gezegd, alsof hij na lang nadenken had ingezien dat dit het enige mogelijke antwoord was.
Als iemand vindt dat de ijsbeer geen waarde heeft, dan kan en zal ik hem niet overtuigen
Ik moest denken aan de Mars der Beschaving, de protestmars die de Nederlandse cultuursector in 2011 organiseerde toen er een staatssecretaris in de regering zat die in alles liet blijken dat hij vond dat kunst geen waarde had. Ik herinnerde me de pogingen om hem het tegendeel te laten inzien door op opiniepagina’s het dan maar uit te rekenen, de waarde van kunst, door horecaomzet en huizenprijzen het debat in te trekken. En hoe hulpeloos dat voelde.
Wat zou er nodig zijn om iemand te overtuigen van de waarde van een ijsbeer? Je zou een model kunnen maken waarmee je de invloed van de ijsbeer op de aarde zou kunnen berekenen. Voor dat model zou je dan kennis moeten hebben over de ‘blikken’ van de ijsbeer.
Je zou de duizenden touwtjes moeten beschrijven die aan elke individuele ijsbeer vasthangen, hoe de ijsberen die touwtjes bewegen en hoe er aan die touwtjes ook weer touwtjes vastzitten. Wat eet het voedsel van het voedsel van de ijsbeer? Maar ook: wie ziet de ijsbeer en wat zou die zien als de ijsbeer er niet meer is?
Vervolgens zou je al die variabelen in een model moeten stoppen dat uiteindelijk zo groot zou zijn als de wereld zelf. Om tenslotte die wereld dan te kunnen vergelijken met een even fictieve toekomstige wereld mét ijsberen.
Dat was wat Hans Meltofte weigerde. Hij weigerde om die onafhankelijke, objectieve buitenstaanderpositie in te nemen die die vergelijking zou kunnen maken.
En hij weigerde niet omdat hij dat niet wilde, maar omdat hij dat niet kon. Omdat niemand dat kan. Voor die vergelijking heb je het overzicht nodig dat we tot voor kort hadden gereserveerd voor de Alwetende. Alleen vanuit de zetel van de Grote Onbewogen Beweger zou je alle gevolgen kunnen overzien.
Zelfs bij zoiets meetbaars als het weer, iets dat gebonden is aan harde natuurkundige wetten, verzanden de voorspellingen na tien dagen in chaos door niet te vermijden onnauwkeurigheden. Er zijn simpelweg te veel variabelen. Wat een arrogantie om dan te denken dat we kunnen berekenen wat er gaat gebeuren als je een complete diersoort uit het ecosysteem zou halen.
Dat was wat ik zo inspirerend vond aan het antwoord van Hans Meltofte. Hij stelde simpelweg: de waarde van een ijsbeer is absoluut of zij is niet. En waar hangt die waarde vanaf? Niet van een objectief nut dat we zouden kunnen vaststellen, maar van de subjectieve waarde die een individu hem geeft.
Niet het beste, maar het goede
Eigenlijk zou ik dat veel vaker willen zien, vooral in de politiek. Niet wachten op een onvolledige - want onmogelijke - berekening om te zien wat het beste is om te doen, maar uitgaan van je persoonlijke waarden om daarmee te strijden voor wat jij denkt dat goed is om te doen.
Het is een denkfout, het geloof dat we op den duur ons beleid zouden kunnen uitbesteden aan zo’n grote en fijnzinnige Excel-sheet. Ik denk dat we zijn vergeten dat er een verschil bestaat tussen gronden en wetten. Een ‘wet’ beschrijft een directe oorzaak en gevolgrelatie – als je een steen op aarde boven de grond loslaat valt hij altijd naar beneden. Een grond houdt in dat er een gevolg mogelijk is. Een grond draagt bij aan het feit dat er iets gebeurt, maar maakt die gebeurtenis niet onvermijdelijk.
Dat was althans wat ik dacht toen we na het spelen van de laatste noten op de gletsjer in Groenland vermoeid en voorzichtig terugliepen naar ons huisje. Ik was blij. Niet omdat ons requiem op die smeltende ijsberg nu zo mooi had geklonken of omdat de noten zoveel betekenis hadden gehad - integendeel. Ik was blij omdat het zo onwaarschijnlijk, zo onnoodzakelijk voelde.
Ik liep een beetje achteraan en ik zag de anderen moeizaam van de ijsberg afdalen op hun ijsschoenen. Ik zag ze sjouwen met hun instrumenten en de camera en ik dacht aan hoe we een jaar daarvoor een klein idee hadden gehad, een mop meer, over een fanfareband die op een gletsjer een afscheidslied zou spelen.
Ik dacht aan de duizenden kleine schakeltjes die allemaal in de goede stand hadden gestaan met als resultaat dat ene moment op de berg
Ik moest denken aan de duizenden kleine schakeltjes die dat jaar allemaal in de goede stand hadden gestaan en die uiteindelijk hadden geresulteerd in dat ene moment op de berg met onze blaasinstrumenten. En ik kon alleen maar denken: we hadden dit ook niet kunnen doen. Zo veel makkelijker zelfs.
En dat luchtte me op. Want het was gebeurd, het was realiteit geworden. En dat bevrijdde me van de machteloos makende gedachte dat ik, te midden van al die duizenden touwtjes die over het aardoppervlak gespannen staan, slechts kan toekijken.
Wat ook zo zou zijn als er enkel wetten zouden bestaan. Maar ik geloof dat we in een wereld leven met wetten én gronden. Omdat er chaos bestaat, en humor en liefde en paradoxen en misverstanden. Er was, toen we dit idee bedachten, nog grond voor duizenden mogelijke toekomsten. Zoals op dit moment morgen nog niet vaststaat.
En het is ook niet zo erg, onze onwetendheid over de toekomst. Dat we geen ultiem overzicht hebben over de consequenties van ons handelen betekent slechts dat we minder op basis van die consequenties beslissingen moeten nemen. Ik geloof dat we meer moeten durven te vertrouwen op iets anders, namelijk op zoiets privés en onkwantificeerbaars als ‘waarde’.
Ik geloof dat we meer moeten vertrouwen op iets privés en onkwantificeerbaars als ‘waarde’
Dus niet vegetariër worden omdat je daarmee denkt invloed te hebben op de vleesstapel, maar omdat vlees eten binnen deze omstandigheden niet duurzaam is. Niet de ijsbeer verdedigen vanwege zijn nut voor het ecosysteem, maar omdat jij vindt dat hij waarde heeft. Niet het praatje van de thuiszorg weer opnemen in de te declareren uren omdat het de patiënten helpt en ze daardoor minder kosten, maar omdat je menselijk contact tussen degene wiens billen gewassen worden en degene die dat doet waardevol vindt.
Kortom: je niet ingraven in de loopgraven van de opiniepagina’s over de vraag ‘hoe zit de wereld precies in elkaar’ maar durven te denken over de veel belangrijkere vraag ‘hoe willen we dat de wereld in elkaar zit?’. Omdat je op die eerste vraag het mooiste antwoord durft te geven dat er bestaat: het hangt ervan af.
Van jou, van mij, van onze blikken.
Van wat wij beslissen, denken, dromen, durven, willen, zeggen, doen.
Heeft het leven zin? Houdt ze van mij? Is die persoon gek? Wat is mijn IQ? Is het de moeite waard om naar het feestje te gaan? Is de Koran een boek dat aanzet tot geweld? Is quinoa gezond? Heeft Europa toekomst?
Het hangt ervan af.