Drie boeken over oud wordende moeders die je anders naar de ouderenzorg doen kijken

Heiba Targhi Bakkali
Correspondent Oud worden
Foto: Eline van Strien (voor De Correspondent)

Elke maandag bevelen we boeken aan die de moeite waard zijn om deze zomer te lezen. Vandaag: drie boeken die ander licht werpen op de ouderenzorg. Want die blijkt minder slecht dan sommige nieuwsberichten doen vermoeden, al zijn er verbeterpunten.

Het is Moederdag en mijn lokale boekhandelaar heeft een tafel gevuld met boeken waarin een moeder de hoofdpersoon is. Zoekend naar een cadeau voor mijn eigen moeder, lees ik de achterflapteksten.

En zie dat het ene boek nog somberder stemt dan het andere. Want wat deze boeken gemeen hebben, is de aftakeling van een oude moeder. Geïntrigeerd reken ik er een paar af, voor mijn moeder loop ik nog even langs de bloemist.

Boeken van schrijvers over hun aftakelende moeder blijkt een klein fenomeen. De afgelopen jaren zijn meerdere boeken in dit genre uitgegeven. Ik bof, want ik zit met een vraag: is het waar dat het slecht gesteld is met de ouderenzorg? Dit vermoeden wekken sommige krantenartikelen over het onderwerp.

Zo was er de berichtgeving in het AD over de van de moeder van staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid, PvdA), die dementie heeft en in een verpleeghuis woont. En onlangs was er een mediastorm gepubliceerde lijst van 150 geïnspecteerde verpleeghuizen.

Zijn die berichten exemplarisch voor de ouderenzorg? Om tot meer inzicht te komen, las ik vijf aangrijpende portretten van oude moeders. Hieronder behandel ik de beste drie.

1. Een ma die Alzheimer heeft

Toen de veelbesproken lijst van de 150 geïnspecteerde verpleeghuizen uitkwam, publiceerde het AD een van voetbaljournalist Hugo Borst aan staatssecretaris Van Rijn. In zijn brief doet Borst aanbevelingen voor de ouderenzorg: veel minder managers én nog minder bureaucratie.

De moeder van Borst heeft Alzheimer en woont in een van de verpleeghuizen van zorgkoepel Laurens, die met een ander huis op de lijst van elf verpleeghuizen staat waar staatssecretaris Van Rijn zich het meest zorgen over maakt. Van Rijn dreigt deze elf verpleeghuizen te sluiten als ze niet verbeteren.

Het is hier verschrikkelijk. [...] Je kan beter mijn kop inslaan

Het boek Ma is een bundeling van Borsts columns in het AD, aangevuld met nieuwe passages. Tijdens op de opendementie-afdeling van zorgcentrum Vremdieke, ontdekte ik dat het boek mateloos populair is onder zorgmedewerkers.

Het boek blijkt bij lezing ontroerend en hartverscheurend. Ontroerend omdat moeder en zoon een sterke band hebben en Borst zijn moeder liefdevol beschrijft. Hartverscheurend omdat Joke Borst (86) thuis hele dagen voor het raam wacht op bezoek en met hevige angsten kampt door de dementie.

De verhuizing naar het verpleeghuis vindt ze misschien nog wel moeilijker. Ze wil liever naar huis en hunkert naar de voltooiing van haar leven. Zo zegt ze: ‘Het is hier verschrikkelijk. [...] Je kan beter mijn kop inslaan.’

Hoewel haar achteruitgang snel gaat, kom je in Ma geen hemeltergende zorgmisstanden tegen. Dat wil niet zeggen dat de zorg vlekkeloos verloopt. Zo draagt mevrouw Borst de hele dag de kleding waar ze ’s morgens eten op heeft gemorst.

Daar staat tegenover dat zorgmedewerkers haar liefdevol verzorgen. Een van hen noemt haar bijvoorbeeld ‘Doornroosje’ omdat ze zoveel rust nodig heeft.

2. Een yemma die verpleeghuismaaltijden niet lust

Waarin sommige ouderenzorginstellingen nog tekortschieten, komt naar voren in het boek Yemma (‘Ma’ in het Berbers) van schrijver Mohammed Benzakour. Want hoe om te gaan met al die oud wordende eerstegeneratiemigranten?

Zijn oudere, uit Marokko gemigreerde, moeder belandt na een beroerte in een verpleeghuis en dat loopt op meerdere vlakken stroef. Zo blijkt algauw dat Zouligha Benzakour een afkeer heeft van de Hollandse verpleeghuishap: ze eet nauwelijks. Als Benzakour met zijn familie besluit dagelijks eten van huis mee te nemen, mag dat niet in de eetzaal genuttigd worden. Yemma krijgt haar dagelijkse warme maaltijd - nood breekt wet - heimelijk in de kelder van haar ongehoorzame zoon.

Het liefst zou ik haar willen omhelzen, haar hele lichaam omklemmen, maar dat gaat niet; de rolstoel zit in de weg

Het botst ook met de logopedist, die yemma nodig heeft omdat ze haar spraakvermogen is kwijtgeraakt na de beroerte. Wanneer Benzakour voorstelt iets uit de jeugd van zijn moeder te oefenen - het voordragen van de Koran - wordt dit plan afgeschoten. ‘Sorry, ik ga mij niet verdiepen in de islam,’ reageert de therapeut.

Ten slotte gaat het mis met de kamergenoot van mevrouw Benzakour: een man die ‘godverdomme’ als stopwoord heeft en soms met ontbloot onderlijf door de kamer paradeert. Een groot contrast met yemma, die een hoofddoek draagt en nog maar één stopzinnetje heeft: ‘Allahyarabbi’ (‘Oh God, mijn heer’).

Met Yemma heeft Benzakour vooral een literair boek geschreven, waarin hij zijn moeder eert en zichzelf allerminst spaart. En waarin hij op een intieme manier toont hoe zwaar het is een moeder te hebben die wegkwijnt.

Zo vraagt hij: ‘Hoe komt het toch dat één moeder gerust vijf kinderen (ons gezin) kan verzorgen, terwijl vijf kinderen bijna ten onder gaan aan de zorg van één moeder?’ Een andere keer heeft hij lief: ‘Het liefst zou ik haar willen omhelzen, haar hele lichaam omklemmen, maar dat gaat niet; de rolstoel zit in de weg. Stilletjes naderde ik haar van achter en sloeg mijn armen om het totaal: moeder & rolstoel.’

Inmiddels is yemma, tot haar vreugde, ontslagen uit het verpleeghuis. Benzakour spreekt binnenkort over zijn boek op een

3. Een mammie die dood wil

Benzakour is Adriaan van Dis in de prijzen gevallen voor zijn boek over zijn aftakelende moeder. De editie van Ik kom terug (2014) die ik met Moederdag op de kop tikte, was al de zesentwintigste druk.

Van Dis heeft een complexe relatie met zijn ‘mammie.’ Maria van Dis is wat afstandelijk en heeft haar verleden in Nederlands Indië zorgvuldig weggeborgen in een kist. Op haar achtennegentigste levensjaar besluit ze dat ze geen honderd wil worden. Ze sluit een pact met haar zoon: zij een pil, hij een verhaal. Van Dis: ‘Ik zal haar verlossen. Verlossen van verhalen, en als ik flink ben zal ik haar verlossen van het leven en haar hand vasthouden.’

De voornaamste les die ik uit dit boek haal, is hoezeer de dood bij het leven hoort en dat dit met onvermijdelijk verval gepaard gaat

Naarmate het verhaal vordert, blijkt de overeenkomst tussen beiden niet vruchtbaar: de huisarts weigert medewerking te verlenen aan de euthanasiewens van Van Dis’ moeder. Zoon Adriaan krijgt wel de verhalen. Zo vertelt ze over haar akelige ervaring in het jappenkamp: ‘De Japanners leerden onthoofden op bananenstammen, die zijn zo dik als een mensennek. [...] Ik heb het ze vaak zien doen, het had iets godsdienstigs.’

De zorg die de moeder van Van Dis krijgt, heeft in dit boek geen prominente rol. Ze bewoont een flatje van een rusthuis. Bovendien draait het boek meer om de familiegeschiedenis en de relatie tussen Van Dis en zijn moeder. Die twee kissebissen geregeld en zoeken op onconventionele manieren toenadering tot elkaar.

De voornaamste les over de ouderenzorg die ik uit dit boek haal, is hoezeer de dood bij het leven hoort en dat dit met onvermijdelijk verval gepaard gaat. Tegelijkertijd roept de doodswens van mevrouw Van Dis vragen op: Waar ga je nog aan dood als oud bent? Wat als je het genoeg vindt geweest?

Meer boeken in dit genre:

Verwante verhalen: