Uber is een vakbond met winstoogmerk
Dat is de conclusie van jurist Sanjukta Paul in een interessant paper over Uber en het mededingingsrecht.
Paul illustreert dat punt aan de hand van twee rechtszaken.
De stad Seattle was vorig jaar de eerste stad ter wereld die een verordening uitvaardigde waardoor chauffeurs bij Uber en andere taxi-apps zich konden aansluiten bij een vakbond. In reactie daarop daagde de lobbygroep Chamber of Commerce (waar bedrijven als Uber en Lyft in zijn vertegenwoordigd) de stad voor de rechter. Uberchauffeurs zijn geen werknemers van het platform, aldus de Chamber, maar zelfstandige leveranciers van taxidiensten. Uber heeft geen arbeidsrelatie, dus kunnen er geen collectieve loononderhandelingen plaatsvinden, aldus de lobby.
Uber bepleit dus een vrije markt voor chauffeurs.
In een andere zaak (Meyer vs. Kallanick) wordt Uber aangeklaagd voor kartelvorming. Stel: duizenden cementfabrikanten zouden hun cement aan één bedrijf verkopen dat dit voor een vaste prijs weer doorverkoopt en de opbrengsten doorsluist aan de fabrikanten, dan kan dit een cementkartel zijn. Op een zelfde manier is Uber volgens de aanklagers een kartel van zzp’ers die middels het prijsalgoritme van Uber de ritprijs coördineren.
Uber verweert zich door te stellen dat ze geen transportbedrijf is, maar een technologiebedrijf. Ze biedt een dienst aan chauffeurs en passagiers: de app. Ze verleent zelf geen taxidiensten. Haar prijsalgoritme geeft slechts een adviesprijs en het staat chauffeurs vrij hiervan af te wijken.
Uber weet zich zo in een unieke positie binnen het mededingingsrecht te manoeuvreren: ze is geen werkgever (en dus hoeft ze niet collectief te onderhandelen over lonen) en ze is geen transportbedrijf (en dus kan ze niet gehouden worden aan anti-kartelwetgeving).
Over beide punten kun je twijfels hebben, maar Paul laat zien dat zelfs als je Ubers beschrijving van haar eigen bedrijf serieus neemt, dit verdacht veel lijkt op een typische Amerikaans vakbondsinstituut. Wie seizoen twee van The Wire heeft gezien kent het wel: de hiring hall. De hiring hall is een plek waar het werk word verdeeld, en wordt beheerd door de vakbonden. Die zijn een intermediair tussen de uiteindelijke werkgever (bijvoorbeeld de haven) en de werknemers (de havenwerkers). De hiring hall regelt de logistiek van het havenwerk (wie mag er werken en waar in de haven gaan ze werken?), de prijs van havenwerk (door collectieve loononderhandelingen) en verzamelt vakbondscontributies.
Maar waar de vakbond geen winst maakt en zich aan een hele trits wettelijke verplichtingen moet houden, daar hoeft Uber dit niet.
Interessant aan dit paper is dat het licht werpt op de unieke positie van Uber binnen het mededingingsrecht. Haar verdienmodel leunt sterk op de mogelijkheid prijzen te coördineren voor passagiers zonder te hoeven onderhandelen met een vakbond voor chauffeurs.
Het is maar de vraag hoe houdbaar dat is.
Lees hier het paper van Sanjukta Paul over Uber als for-profit vakbond