Kostte de stroming in het olympische zwembad Ranomi Kromowidjojo een medaille?
Een interessant artikel op het zwemblog SwimSwam gisteren. Een analist - Barry Revzin - heeft gekeken naar de tijden van zwemmers in de acht banen van het olympische zwembad in Rio de Janeiro.
Het viel hem op dat veel zwemmers op de heenweg andere tijden hadden dan op de terugweg. De verklaring kan zijn dat er een stroming was in het bad. Dat is niet de bedoeling in wedstrijdbaden, maar het gebeurt wel vaker, bijvoorbeeld tijdens het WK van 2013 in Barcelona.
En op zich is het geen (groot) probleem - voor de meeste afstanden. Als je heen en weer zwemt heb je soms voordeel en soms nadeel. Heen word je geduwd, terug word je geremd. Het is ook niet erg als dat voor- en nadeel verschilt per baan. (Al hangt dit af vanhoe sterk de stroming is - zie de uitleg van Eleftheria Astreinidou onder dit stukje.)
Behalve op één afstand: de 50 meter vrije slag.
Dan zwem je alleen maar heen, en niet weer. Dan heb je een nadeel of voordeel op de heenweg, maar geen voordeel of nadeel op de terugweg.
Baan 1 tot en met 4, zo blijkt uit Revlins analyse, waren ‘duwbanen’, die zwemmers sneller maakten. Baan 5 tot en met 8 waren ‘trekbanen’, tragere banen dus. Per baan zou het nadeel 0,2 procent zijn, aldus Revlin. Dat lijkt een klein effect, maar het kan beslissend zijn op korte afstanden.
Hij noemt het verschil tussen zilverenmedaillewinnares Simone Manuel - die startte in een snelle baan - en Ranomi Kromowidjojo, die startte in een trage baan. Als die 0,2 procent voordeel per baan klopt, dan verklaart dat het verschil van 0,12 seconde tussen Manuel en Kromowidjojo.
Kortom: Was dit wel een eerlijk toernooi? Is Ranomi Kromowidjojo en anderen een medaille door de neus geboord?
Revlin durft die conclusie niet aan. Wel vindt hij zijn eigen onderzoek ‘verontrustend’ en dat de data op ‘een serieus probleem’ wijzen. Verder onderzoek is nodig, schrijft hij.
Joel Stager van het zweminstituut van de universiteit van Indiana lijkt al een stap verder. ‘Dit is verschrikkelijk,’ zegt hij tegen TheWall Street Journal.
Stager en collega’s beschreven in 2014 het probleem met het WK-zwembad in Barcelona. Dat bad kende een stroming, volgens hun onderzoek, iets wat de fabrikant van het zwembad min of meer erkende. Het bad in Rio is gemaakt door hetzelfde bedrijf.
Stager wijst in TheWall Street Journal op de resultaten in Rio. Slechts een zwemmer van alle finalisten in de 50 meter - mannen en vrouwen, zestien sporters in totaal dus - zwommen in de halve finale in een trage baan. 5 van de 6 medaillewinnaars zwommen in een sneller baan.
En zwemmers die in de series in snelle banen zwommen, waren in latere rondes - als zwemmers bijna altijd sneller zwemmen, net als hardloopsrinters - trager als ze in trage banen zwommen.
Kan dit kloppen? Wat vinden zwemanalisten ervan? Is er een andere verklaring mogelijk?
Ik heb het blog voorgelegd aan Sander Schreven, de analist die werkt met Kromowidjojo, over wie ik eerder schreef, en aan zwembondscoach en bewegingswetenschapper Martin Truijens.
Wordt vervolgd.
Lees hier de analyse op SwimSwam. De Wall Street Journal berichtte ook over het probleem.