Deze mannen gaan op zoek naar hun innerlijke man. Dat loopt al snel uit de hand
Vier dagen probeerde ik tijdens een mannenworkshop in de Belgische Ardennen ‘de kern’ van de man te vinden. Maar wat is dat eigenlijk, de innerlijke man? ‘Er is nu zoveel opgebouwd de afgelopen 36 uur. Ik stel voor dat met een klank te uiten.’
De houten stok ligt midden in het yogazaaltje in de Belgische Ardennen. Eromheen zitten twintig mannen, de meeste tussen de dertig en vijftig jaar, op dunne matrassen. Een paar hebben hun ogen dicht, anderen staren of kijken de zaal rond. Dan schuift een van de mannen naar voren, pakt de stok, gaat weer zitten, slaakt een diepe zucht en neemt het woord.
Vier dagen neem ik deel aan een mannenworkshop, Heart of Men, georganiseerd door twee ervaren ‘mannenwerkers’ die al zo’n twintig jaar actief zijn: Ton van der Kroon en Jan Roelofs. De dagen worden gevuld met praatsessies, aan de hand van het ‘open space’-principe, waarbij een groep een onderwerp bespreekt zonder hiërarchie, agenda, voorzitter of notulist. Iedereen die wat wil zeggen, pakt de talking stick, zegt wat hem op het hart ligt en legt de stok weer neer.
Mijn interesse voor dit weekend is gewekt door de beschrijving op de site van Van der Kroon: ‘Het lijkt een open deur, maar ‘man zijn’ is niet iets wat je aan komt waaien. Vaak raken we afgeleid door de beslommeringen van het dagelijks leven. Hoe kunnen we gegrond blijven, contact houden met onze eigen kern, en de uitdagingen aangaan? […] Er zijn zoveel vormen van mannelijkheid als er mannen op deze aarde zijn. Elk van hen heeft een unieke en waardevolle bijdrage te geven. […] Kracht en kwetsbaarheid gaan hand in hand.’
Wat verstaan deze mannen onder die ‘kern?’ En op wat voor manier gaan ze ernaar op zoek?
Zelf heb ik nooit erg mannelijke rolmodellen gehad. Ik had geen dominante vader of andere typisch mannelijke voorbeelden waaraan ik me spiegelde en ik heb me altijd afgezet tegen dat krachtige mannelijke, omdat ik het zag als iets negatiefs, oppervlakkigs, onechts. Pas bij het schrijven van deze reeks ben ik op zoek gegaan naar de positievere kanten van dat mannelijke. Zal ik daar dit weekend dichter bij in de buurt komen?
De opkomst van het mannenwerk
Het mannenwerk ontstond in de jaren zeventig in de Verenigde Staten en West-Europa in het kielzog van de vrouwenbeweging. Terwijl vrouwen streden voor hun recht op ontplooiing en gelijkwaardigheid, zochten mannen naar alternatieven voor de bekritiseerde traditionele mannenrol van dominante, stoïcijnse kostwinner. Ook de man moest bevrijd worden uit zijn beklemmende rol(patroon), was het idee. Dat deden ze in Nederland in eerste instantie in door de overheid gesubsidieerde ‘knuffelworkshops,’ die vooral draaiden om het uiten van emoties ‘zoals vrouwen dat deden.’
In de jaren tachtig veranderde het mannenwerk. Er ontstond een tegenbeweging van mannen die (naar eigen zeggen) hun vrouwelijke kracht inmiddels hadden gevonden en ontplooid, maar iets misten.
Inspirator van deze beweging was de Amerikaanse dichter en mannenwerker Robert Bly. Hij had zich verdiept in allerlei oude overleveringen en beschreef in een interview dat in 1982 verscheen in New Age Magazine hoe mannen sinds de vrouwenemancipatie hun rauwe, krachtige, mannelijke kant hadden verwaarloosd. Met die ruwe, innerlijke man, moesten zij weer in contact komen, voornamelijk door middel van zogeheten ‘initiaties,’ rituelen die in vroeger tijden centraal stonden bij het man-worden.
De man moest bevrijd worden uit zijn beklemmende rol(patroon)
Centraal in zijn gedachtegoed staat het sprookje van IJzeren Hans, in de negentiende eeuw opgetekend door de gebroeders Grimm. In 1990 publiceerde Bly zijn interpretatie ervan in het boek Iron John, naar het Nederlands vertaald als De Wildeman. Het werd een internationale bestseller. Veel mannen hadden oren naar zijn boodschap. Zo ook Ton van der Kroon.
De socioloog en navolger van Bly Warren Farrell is nog kritischer op het feminisme. Mannen fantaseren volgens Farrell ‘nu eenmaal’ over seks met heel veel vrouwen en vrouwen over een veilig thuis. Volgens Farrell ligt de kracht van vrouwen in hun slachtofferschap en de zwakte van mannen in hun vermeende dominantie. En waar vrouwen te veel gezien worden als ‘sekssymbool,’ worden mannen volgens hem beschouwd als ‘statussymbool’ – ze worden niet gezien als mens maar afgerekend op hun werk, inkomen en status.
Er is ook kritiek op de ideeën van Robert Bly en zijn volgelingen. Bly’s analyse van de invloed van de emancipatie op (veel) mannen is interessant, maar neigt naar het romantiseren van een rolverdeling uit het verleden die nu juist ter discussie staat, omdat die vrouwen onderdrukt en een kunstmatige tweedeling in gedrag en taken in stand houdt. En waarvan nog maar de vraag is of die inherent is aan de mannelijke en vrouwelijke aard, schrijft onder meer Raewyn Connell in Masculinities.
Ook nu nog zijn er allerlei mannenworkshops die zich richten op frustraties over vermeende vrouwelijke dominantie en het koesteren van de zogenaamde oerman, waarbij activiteiten als houthakken en zwaardsmeden centraal staan. Toch lijkt de focus meer verschoven naar ‘gewoon jezelf kunnen zijn,’ zonder de beperkingen over wat dat volgens anderen zou moeten betekenen.
Het mannelijke en het vrouwelijke in balans brengen
Van achterhaalde manbeelden is hier in de Belgische Ardennen in elk geval weinig te merken. Tijdens het gehele weekend brandt er wel een kampvuur en Van der Kroon en Roelofs opereren weliswaar in de geest van Robert Bly, maar focussen minder op ‘de rauwe mannelijkheid’ en meer op wat ze ‘persoonlijk leiderschap’ noemen.
Centraal staat tijdens het weekend de innerlijke zoektocht naar de eigen kracht. De gesprekken gaan zodoende vooral over persoonlijke worstelingen en frustraties, over levenslessen en met jezelf in het reine komen.
De man die de stok pakte, zuchtte en het woord nam, is Joris. ‘Mijn moeder,’ zegt het Vlaamse metalhead, ‘dreef altijd haar zin door. Ze manipuleerde iedereen en mijn vader liet het gebeuren. Als je een vrouw geen tegengas geeft, dan gaat ze woekeren.’
Hij schuift de stok terug naar het midden, waarna anderen die oppakken om vergelijkbare verhalen te vertellen. Vanavond op het programma: de donkere kanten van de vrouw. Een dag eerder ging het over vaders, een veelvuldig terugkerend thema binnen het mannenwerk.
De verhalen tonen een kwetsbaarheid en diepgang die elders, zeker in mannenkringen, meestal ver te zoeken is. Zo vertelt Klaas, een dertigjarige Utrechter, dat hij kort geleden een biertje dronk met twee dispuutgenoten. ‘Was gezellig!’ Had een van hen na afloop ge-sms’t. Zelf kon hij alleen maar denken: ‘Ik ken je nog steeds niet, na al die jaren.’
Het was Klaas die me een dag eerder ook uitlegde waarom het zo fijn was dat hier alleen mannen aanwezig waren. ‘Of je wil of niet, als er vrouwen bij zijn, hangt er een andere sfeer. Als man stel je je dan anders op. Daarbij is er in een groep als deze zoveel herkenning. Iedereen vertegenwoordigt een stukje van wat je zelf ook hebt.’
Zo heeft iedereen zijn eigen worstelingen. Zo is er Tom, die opgroeide met The Cure’s Boys Don’t Cry en ‘hoopt zijn tranen te vinden.’ Anderen zoeken nog altijd erkenning van hun vader of worstelen met herinneringen aan de negatieve invloed van hun moeder. Velen hebben in hun verleden een vaderfiguur gemist, doordat die domweg afwezig was, of geen rol van betekenis speelde in hun leven. In veel verhalen draait het om assertiviteit: om voor zichzelf op te komen, te staan voor de eigen keuzes en niet te veel mee te gaan met wat anderen verwachten. Het is die assertiviteit en doortastendheid die volgens Bly bij veel mannen is verdwenen.
Vaak gaat het ook over begrepen worden. Joris vertelt dat het voor hem een grote verademing was dat zijn vriendin tegen hem zei: ‘Ik wil op geen enkele manier goedpraten dat mannen hun vrouwen slaan, maar er zijn ook vrouwen die het verdienen.’ Erna volgt het verhaal: vrouwen kunnen wel degelijk een aandeel hebben in huiselijk geweld, maar zodra de eerste klap gevallen is en je die dynamiek benoemt, word je al snel beschuldigd van victim blaming.
Regelmatig komen ook de termen ‘mannelijke en vrouwelijke energie’ voorbij, gebaseerd op ideeën van psycholoog Carl Jung. Na een tijdje begrijp ik wat hiermee bedoeld wordt: de klassieke harde en zachte krachten, die van oorsprong werden gekoppeld aan mannen en vrouwen en waarvan nu zo bediscussieerd wordt of die indeling wel zo te maken valt.
Het doel, zo wordt me tijdens sessies duidelijk, is niet dat mannen het vrouwelijke onderdrukken en het mannelijke koesteren, maar het laatste weer durven toe te laten en de twee in balans brengen. Door empathie te tonen voor en rekening te houden met anderen, maar ook autonoom te zijn, grenzen te stellen en hun hart te volgen.
Hans houdt het niet meer
De volgende morgen verzamelt iedereen zich weer in de cirkel. Pascal, eind twintig, pakt de stok. Hij vertelt dat hij nu een paar maanden een relatie heeft. Na zijn verhaal gedaan te hebben, stelt hij de groep een vraag: ‘Moet je doorgaan, als je weet dat elkaars wegen ergens gaan scheiden?’
Ton pakt de stok. ‘Dit voelt niet goed, Pascal.’ Pascal barst in tranen uit. En terwijl Pascal zijn verhaal vertelt, gebeurt er iets geks. Naast hem staat een van de anderen, Hans, op. Hij begint als een buikdanseres te draaien met zijn lijf, te zuchten en te steunen. Pascal lacht er ongemakkelijk om, iemand vraagt of Hans wil stoppen. Die gaat iets verderop staan, maar blijft bewegen tot Pascal is uitgesproken. ‘Ik voelde zijn pijn,’ zegt Hans nadat hij de stok heeft overgenomen. ‘En ik voel de pijn van iedereen hier, in mijn lijf.’
Een van de anderen, Sven, neemt het woord: ‘Er is nu zoveel opgebouwd de afgelopen 36 uur. Ik stel voor dat met een klank te uiten.’ Hij pakt zijn shruti-box, een accordeonachtige kist, waaruit een hypnotiserend geluid komt dat ik herken uit de film Into the Wild. Verschillende mannen beginnen mee te neuriën. Sven schuift het kistje naar Joris en pakt zijn fluit.
Er is nu zoveel opgebouwd de afgelopen 36 uur. Ik stel voor dat met een klank te uiten
Hans begint harder te schokken, grijpt naar zijn borst. Ton schuift een matras de cirkel in, waarop Hans gaat liggen. Steeds harder beweegt hij, als een bezetene. De muzikanten gaan bij hem zitten, hij krijst het uit.
Dit is niet alleen zijn pijn, dat is duidelijk. Steeds meer objecten en instrumenten verschijnen, als nieuweling kijk ik mijn ogen uit. Een trom, een stok met bellen eraan. Het lijkt geregisseerd, maar alles gaat op intuïtie, zal Gert, een van de ervaren mannen me achteraf vertellen. Nu beweegt hij met zijn handen en met objecten over het lichaam van Hans, die dan weer rustiger wordt en dan weer harder krijst.
Sven pakt zijn gitaar en begint een rustgevend nummer te spelen. Langzaam wordt Hans kalm. Iedereen houdt elkaar vast, neuriet, zingt, trommelt of speelt. Dan verandert de muziek weer, begint een aantal mannen te rennen om de op zijn rug liggende Hans heen. Ik krijg een trom in mijn handen, zweep de euforie op. In de euforie zet Joris de deur open en schuift Hans naar buiten, waar hij uitgeteld in de felle zon blijft liggen.
Wat gebeurde hier?
De volgende morgen druppelt iedereen de yogazaal weer binnen. Wanneer iedereen zit neemt Hans het woord. ‘Er is gisteren iets niet goed gegaan. Ik voelde me niet gesteund. Het ritueel verliep voor lange tijd goed, sommige gevoelens vragen erom fysiek geuit te worden en ik heb het met alle liefde gedaan voor de groep. Maar waar het misging, was toen Joris me naar buiten sleepte. Ik lag daar maar, jullie gingen verder en sloten mij buiten.’
Iedereen heeft ademloos geluisterd. Een aantal mannen benadrukt hoe dapper en goed het is dat Hans dit zegt.
Ton van der Kroon pakt de stok: ‘Dit is wat er mis kan gaan in mannengroepen, en wat ook vaak gebeurt. Zelfs ons, als zeer bewuste mannen, overkomt het. Onze euforie ging met ons aan de haal. Ja, met zijn allen hadden we een heerlijk gevoel, we voelden een sterke band, maar is dat niet ook zo bij een groepsverkrachting? Als je met zijn allen een dorp platbrandt? Je zou kunnen zeggen dat we met zijn allen over Hans zijn heen gegaan en hem daarna in de steek hebben gelaten.’
Beduusd verlaten we even later de zaal. Tijdens het eten wordt er nog flink over nagepraat. Dit ritueel had tegelijk de kracht en de zwakte van de mannengroep getoond, lijkt de consensus. Ton van der Kroon had het pijnlijk geduid: we deelden onze zorgen en pijn, Hans droeg de last, offerde zich op, wij steunden hem daarin, maar uiteindelijk keerden we ons van hem af en vervielen in zelfzuchtigheid. Was dit nu typisch mannengedrag, of had het in een vrouwengroep ook kunnen gebeuren?
De laatste morgen nemen we nog een keer in de kring plaats. Verschillende mannen spreken hun dankbaarheid uit voor de afgelopen dagen, voor de openheid en empathie. Ton van der Kroon spreekt zijn wens uit om vanuit het mannenwerk bij te dragen aan het oplossen van de problemen van deze tijd, waarbij veel lelijke kanten van mannelijkheid een rol spelen. Zelf is hij al jaren actief in de Gazastrook, en hij hoopt de mannenemancipatie ook in het Midden-Oosten te helpen aanzwengelen. Maar ook in het klein kunnen we onze verantwoordelijkheid nemen, door deze vreedzame boodschap uit te dragen. Met een grote groepsknuffel sluiten we het weekend af.
Wat kunnen we hier nu mee?
Terwijl ik naar huis rij, probeer ik op een rijtje te zetten wat deze dagen me nu over mannelijkheid hebben geleerd. Allereerst: wanneer we spreken over gedrag, moeten we de rol van de groep niet onderschatten. Zelfs met de beste bedoelingen ontstaat er soms een dynamiek die je niet had voorzien, zo bleek tijdens het ritueel. Die invloed van groepsdynamiek, en de mate waarin genderrollen of ingebakken man-vrouwverschillen daarin een rol spelen, is nog altijd sterk onderbelicht.
In deze tijd van feminisering moeten we niet vergeten dat er ook positieve kanten zitten aan wat van oorsprong als ‘mannelijk’ werd gezien
Bovenal borrelt deze conclusie op: in deze tijd van feminisering moeten we niet vergeten dat er ook positieve kanten zitten aan wat van oorsprong als ‘mannelijk’ werd gezien. Die eigenschappen hebben te maken met competitie, daadkracht en doortastendheid. Eigenschappen die in de moderne wereld net zo goed van pas komen als gevoeligheid en zorgzaamheid.
We weten dankzij de vrouwenemancipatie dat die eigenschappen niet exclusief mannelijk zijn, maar dat betekent niet dat we ze weg moeten zetten. Het zijn eigenschappen die iedereen, man én vrouw, van pas kunnen komen.
Ik denk terug aan mijn eigen kijk op de klassieke man en besef nu pas hoe beperkt die was. Ook ikzelf heb steeds gefocust op de lelijke, onvolwassen vormen van mannelijkheid. De agressie, het seksisme, de botheid. Daarmee deed ik de man tekort. Het wordt tijd dat ook ik die goede kanten weer meer ga omarmen.