We gingen op zoek naar IS. En toen vond IS ons
IS is aan een opmars bezig op de Filipijnen. Maar hun machtsbasis bezoeken om uit te zoeken wat die opmars kan verklaren is vrijwel onmogelijk. In het voetspoor van een moedige Filipijnse journalist kwamen fotograaf Andreas Staahl en ik zo dichtbij als mogelijk.
Dit voorjaar bezochten fotograaf Andreas Staahl en ik het gebied op de Filipijnen waar militanten trouw zwoeren aan Islamitische Staat. Wij wilden erachter komen wat hen drijft en waarom Islamitische Staat zo groot aan het worden is in die regio. We maakten er de reportage over die je via de link in de kantlijn kunt lezen.
Nu publiceren we de film die we toen maakten. Hierin laten zien hoe we te werk gingen op het eiland, en wat we er aantroffen. Hieronder leggen we uit hoe we er - na maanden praten, regelen en met een konvooi vol geweren en zelfs een kleine raketwerper - in slaagden deze film te maken.
Het begin van onze reis
Begin januari 2016. Met acht journalisten zitten we in een klein kantoor van een lokale krant op het Zuid-Filipijnse eiland Mindanao. We luisteren naar de verhalen van twee roemruchtige misdaadjournalisten: Ali Macabalang en John Unson.
Ze vertellen met woeste armgebaren over mannen die pistolen op hen leegschoten en schreeuwen hun kelen schor om hun eigen pijnkreten na te bootsen. Een keer was de dood zo dichtbij, dat Macabalang zeker wist dat hij zou sterven. Doorzeefd met kogels kon hij uiteindelijk zijn auto bereiken en in de vierde versnelling langzaam wegkomen.
We zitten in dit kantoor omdat we op zoek zijn naar iemand die ons kan helpen bij het maken van een verhaal. We lazen over zwaarbewapende jongens die met de vlag van IS zwaaiden en bekeken video’s waar in oranje pakken gehesen mannen werden onthoofd. Hoewel steeds meer signalen erop wijzen dat die jongens verbonden zijn aan IS, wil niemand ons helpen de plaatsen te bezoeken waar die strijdgroepen actief zijn. Te gevaarlijk, kijk maar naar eerdere onthoofde westerse journalisten en toeristen, was steeds het antwoord.
Macabalang en Unson zijn blijkbaar van een andere orde. Dus vragen we wat ze van ons plan denken. Want willen we weten hoe het echt met de opkomst van IS op de Filipijnen staat, dan moeten we de regio’s bezoeken waar ze actief zijn, leggen we uit. Met twinkelende ogen kijken de twee elkaar aan en knikken naar een jongen die - omgeven door sigarettenrook - op een bureaustoel in de hoek zit. Hij heeft tot nu toe gezwegen en houdt ook nu zijn mond. Hij glimlacht alleen en neemt nog een hijs van zijn sigaret.
De journalist die ons wel wilde helpen
Dat is de eerste keer dat we Moh Saaduddin ontmoeten, al stelt hij zich niet voor. Hij laat de oudere mannen spreken. Die vertellen dat Saaduddin een paar jaar eerder ontdekte dat zijn jeugdvrienden deel uitmaken van een strijdgroep die trouw had gezworen aan IS. Toen hij merkte dat de groep snel aan populariteit won, gaf hij zijn baan als computerprogrammeur op om over de ontwikkelingen op zijn geboortegrond te schrijven.
We zouden minimaal vijf kalasjnikovs en tien bodyguards nodig hebben om de regio te bezoeken
De eerste maanden werden zijn verhalen afgedaan als stemmingmakerij, maar al snel bleken zijn bevindingen juist en kreeg hij een baan aangeboden bij The Manila Times. Hij was zelfs zo goed geïnformeerd, dat de geheime dienst dacht dat hij zelf deel uitmaakte van de groep. Zijn bijnaam luidde niet voor niets: ‘de jihadi-journalist.’
Als de mannen uitgepraat zijn, verbreekt Saaduddin de stilte. Hij kan ons helpen af te reizen naar zijn geboortegrond in de regio Butig, in de provincie Lanao del Sur, waar islamisten die trouw hebben gezworen aan IS zich nadrukkelijk laten gelden.
De voorbereidingen zouden minimaal twee maanden duren en we zouden minimaal vijf kalasjnikovs en tien bodyguards nodig hebben om de regio te bezoeken. Daarnaast zou hij informatie moeten inzamelen binnen het leger, de geheime dienst, bevriende jihadisten, de politie en familieleden om volledig op de hoogte te zijn van de recentste ontwikkelingen in de regio.
Als we dat doen, is het mogelijk, zegt hij.
De groeperingen die de Filipijnen verscheuren
De door moslims bewoonde delen van het eiland Mindanao zijn arm, gewelddadig en wetteloos. Decennia van oorlog hebben de bevolking wantrouwig en gefrustreerd gemaakt. Islamitische rebellengroepen die eens voor hoogdravende idealen streden, zijn veelal vervallen tot moorddadige bendes die hun geld verdienen met gijzelingen en de handel in drugs en wapens.
De beruchtste uitwas is de Abu Sayyaf Groep, bestaande uit leden van een machtige clan die zich ophoudt op het armoedige eiland Jolo. Daar zetten ze miljoenen om met de handel in gegijzelden, drugs en wapens. Hun eigen wapenarsenaal is inmiddels zo groot, dat het Filipijnse leger met steun van Amerikaanse commando’s en premiejagers hun basis niet kan veroveren.
Hoewel de groep als een inhoudsloze criminele bende bekendstaat, zwoer een van diens leiders in 2014 trouw aan IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. Begin dit jaar smolten ze samen met extremistische groepen ten oosten van hun machtsbasis in de provincies Lanao del Sur en Noord-Cotabato, en namen ze een gemeenschappelijke naam aan: Jundul Khilafah (JK).
Deze groep bestaat veelal uit geradicaliseerde jongeren die in IS een manier vinden om hun frustratie - over het onrecht dat moslims in hun ogen overal ter wereld wordt aangedaan - te uiten. Een deel van hen reisde af naar Syrië en Irak, waar ze naar alle waarschijnlijkheid deel uitmaken van de Katibah Nusantara, een bataljon bestaande uit Zuidoost-Aziatische IS-strijders.
Hoewel de machtsbasis van JK door de leiding van IS (nog) niet als provincie van het kalifaat wordt erkend, eist de leiding van IS via officiële mediakanalen regelmatig diens aanslagen die door JK worden gepleegd op. Ze noemt hen daarbij ‘de strijders van het kalifaat op de Filipijnen’ en in video’s riepen Zuidoost-Aziatische IS-strijders vanuit Syrië en Irak hun landgenoten op zich aan te sluiten bij ‘de heilige oorlog op de Filipijnen.’
Hoe de ontwikkelingen de regio zelf raken, weet bijna niemand. Als rondreizende westerling ben je in de ogen van lokale criminelen een enorme zak geld. Beland je in handen van lokale IS-aanhangers dan is de kans groot dat je eindigt op een onthoofdingsfilmpje, zoals twee Canadezen recent nog overkwam.
Dus, hoe bezoek je hen?
Saaduddin is bereid voor ons door het vuur te gaan omdat hij wil dat de wereld weet wat er op zijn geboorte-eiland speelt. Om de zegen van zoveel mogelijk beschermheren te winnen, moeten we voor ons vertrek een serie ontmoetingen afwerken met machtige personen uit de regio, zoals bevriende legerleiders, imams, rebellen, mensen binnen de geheime dienst en lokale krijgsheren.
Hun woord is oneindig keer meer waard dan geld, zegt een van hen. Al kreeg hij een miljoen dollar, iemand met slechte intenties zou hij nooit helpen. Iemand met goede intenties, daarvoor zou hij binnen een uur een leger optrommelen om te hulp te schieten.
Als we begin april eindelijk vertrekken, zijn tientallen mensen ingeseind dat ze op een bepaalde tijd op een bepaalde plek moeten zijn. Ze bevinden zich al werkend naast de weg met een pistool in hun jaszak, houden de markt die we bezoeken in de gaten en wachten in met wapens volgeladen auto’s bij de toegangswegen van bepaalde dorpen.
Zelf reizen we in een wit busje met geblindeerde ramen. Voor en achter ons rijden twee onopvallende volgauto’s. We zijn zwaarbewapend, met tientallen pistolen, geweren en zelfs een kleine raketwerper. Toch stoppen we bij het binnenrijden van de regionale hoofdstad Marawi direct bij de benzinepomp van een vriend van Saaduddin om nog een pistool te lenen.
‘You better be sure,’ mompelt hij gespannen.
Waarom zoveel risico nemen?
De film die je nu op De Correspondent kunt bekijken, vertelt niet alleen het verhaal over de opkomst van IS op de Filipijnen. Het is ook een verhaal over Saaduddin, een journalist tegen wil en dank in een van de gevaarlijkste gebieden voor journalisten ter wereld.
Door zijn werk ziet hij zijn vrouw en kind zelden, moet hij altijd een wapen dragen en kan hij zelden meerdere dagen op dezelfde plek verblijven. De jeugdvrienden die zich aansloten bij IS, zijn niet heel anders dan hijzelf.
We hebben veel over een van hen gesproken, maar uit vrees dat uit die gesprekken bekend zal worden over wie het precies gaat, hebben we dat materiaal niet gebruikt. Want ergens hoopt Saaduddin dat hij zich op een dag bedenkt en terugkeert naar het normale leven.
De gebeurtenissen van de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat Saaduddin zijn vriend alleen nog spreekt over de telefoon en via sociale media. Afspreken in de echte wereld durft hij niet meer. Een paar dagen na ons bezoek aan de regio Butig kreeg hij een Facebookbericht waarin werd gesteld dat hij bovenaan de dodenlijst van zijn voormalige vrienden stond.
Saaduddin glimlacht erom, net zoals zijn collega’s de moeilijkste momenten uit hun journalistieke loopbaan vaak weglachen. Het is de prijs die hij betaalt om deze film te maken. En als je het hem vraagt, is het die prijs waard.