Hoe de smartphone van de hele wereld een wachtkamer maakt

Bregje Hofstede
Correspondent Nieuwe goden
Foto: Caspar Claasen (voor De Correspondent)

Een maand lang greep ik niet automatisch naar mijn smartphone als ik ergens moest wachten. Zo leerde ik dat we het wachten wel verleerd, maar niet voorbij zijn. Integendeel, we wachten op een vreemde manier juist steeds méér.

Wachten is niet van deze tijd. Versnelling, optimalisering en technologieën als de routeplanner dringen loze ‘tussentijd’ steeds verder terug. En als we dan toch moeten wachten, hebben we apparaten die ons oponthoud omtoveren in werktijd of speelkwartier.

Maar is het wachten echt weg, of sluipt het door de achterdeur weer binnen? Deze maand zat ik mijn wachttijd uit zonder smartphone of andere afleiding. Dit is wat ik leerde.

De goede en slechte kanten van wachten

In de film Ronin proberen twee huurlingen een mysterieus koffertje te stelen. Terwijl ze wachten op het juiste moment om toe te slaan, zucht de een: ‘Het zou mooi zijn als we iets konden doen.’ ‘Maar we zijn iets aan het doen,’ antwoordt de ander. ‘We zitten te wachten.’

We doen het dagelijks, toch wordt wachten als een non-activiteit gezien. Het is de leegte tussen twee belangrijkere handelingen. Niet zo gek dat wachten zelf bijna onzichtbaar is als bezigheid - en dat er nauwelijks literatuur over bestaat.

In negatieve zin is wachten wél van belang: veel mensen hebben er een hekel aan en doen van alles om het te vermijden. Omdat ‘tijd geld is,’ heeft wachten een zogenoemde ‘opportunity cost.’ Files en vertragingen kosten geld, net als de ontevredenheid van consumenten die lang moeten wachten. Soms - bijvoorbeeld in de zorg - kost wachten levens.

Er zijn ook mensen die juist de loftrompet van het wachten steken. De mens heeft weliswaar nog nooit besloten om langzamer te worden, maar de geleidelijke versnelling van de wereld is nu dankzij technologische vooruitgang wel heel extreem geworden. Misschien heeft ons prehistorische brein die tijd tussen twee handelingen wel nodig om ons jachtige tempo bij te benen, De verveling die bij wachten hoort, is een benadrukt de ander.

Economen weten dat wachten ook iets te bieden heeft: het voegt waarde toe. Mensen vinden een smoothie bijvoorbeeld lekkerder naarmate er meer mensen voor in de rij staan. En de zelfbeheersing die nodig is om het juiste moment af te wachten, lijkt een van de beste voorspellers van academisch en maatschappelijk succes - Zou het kunnen dat geduldig in de rij staan, zonder afleiding, ons helpt om dit soort

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Het beroemde marshmallow-experiment: wie kan wachten, krijgt een tweede.

Wat wachten precies is

Wat is wachten? Het is ‘ergens blijven tot iets of iemand komt.’ Het is dus een soort je wacht op iets of iemand; als het alleen aan jou lag, zou je niet blijven waar je bent, maar de plek noch de timing liggen in jouw handen. Je houdt je op in Theatrale zielen zien wachten zelfs als

Er zit veel rek in die definitie van wachten. Als ik tijdens een lange treinrit opga in mijn werk, moet ik weliswaar in de trein blijven tot die aankomt, maar voelt dat niet als wachten. Pas als wat ik doe wordt overheerst door de toekomstige gebeurtenis - bijvoorbeeld als ik ongeduldig op en neer loop en steeds de aankomsttijden check - heb ik het gevoel dat ik moet wachten.

Waarom domineert de smartphone het moderne wachten?

Bovendien: in zekere zin ben je altijd wel in verwachting van iets, en kan de categorie van het wachten dus Wachten in deze zin is niet langer gebonden aan een plek of situatie, maar wordt existentieel: je hele leven staat in wachtmodus. In dit essay bekijk ik wachten daarom niet als levenshouding, maar in zijn alledaagse, plaatsgebonden vorm: wachten op de trein, op de post, voor het stoplicht, of bij de huisarts.

Een maand lang wachtte ik in al die situaties zonder te doen wat ik normaal zou doen, namelijk, mijn smartphone pakken. Ik bracht ook niets anders mee om te lezen. Ik wachtte en keek wat er gebeurde. Dit was ook de suggestie waarmee de meeste Correspondentleden ‘om je heen kijken,’ precies wat het woord ‘wachten’ oorspronkelijk impliceerde. Wachten was opletten, zoals in wachttoren, sterrenwacht of ‘wacht u voor de hond.’

Op die manier wilde ik vat krijgen op een bezigheid die zowel onzichtbaar als alomtegenwoordig is. Waarom domineert de smartphone het moderne wachten? En welke implicaties heeft de manier waarop je wacht?

Waarom we met onze smartphones wachten

Mobiele apparaten zijn ontworpen om tijd en ruimte van elkaar los te wrikken. Dankzij hen kunnen we steeds makkelijker op één plek zijn en op een andere handelen: het maakt niet veel uit of we een zakelijk gesprek voeren vanuit onze kantoortuin in Bussum of een hangmat op Bali. Doordat hij onafhankelijk wordt van de ruimte, beweegt de eenentwintigste-eeuwse tijdsindeling zich steeds meer richting perfect

Foto’s: Caspar Claasen

Wachten is dus het tegenovergestelde van modern. Als je wacht, ben je immers wél tijdelijk gebonden aan een lokale context. Telkens wanneer we moeten wachten, is dat een teken dat we er op die plek nog niet in zijn geslaagd tijd en ruimte los te koppelen.

Dat loskoppelen is een enorme verrijking. Ik kan in een paar minuten online mijn verhuizing aangeven, en het uur dat ik daarvoor vroeger in de gemeentelijke wachtruimte zou hebben doorgebracht, besteed ik nu waar en hoe ik maar wil. Dat biedt enorme vrijheid. Op je smartphone kijken is dus niet alleen maar een vorm van afleiding zoeken, maar ook het benutten van een vrijheid die de moderniteit ons biedt: dat je niet langer vastzit aan de plek waar je je op dat moment bevindt.

Moeten we toch nog ergens op wachten, dan komt de smartphone opnieuw van pas. Want hoe meer grip je hebt op een situatie, hoe korter de wachttijd lijkt te duren. Forensen ervaren dezelfde wachttijd bijvoorbeeld als langer wanneer ze niet van tevoren weten hoe laat de trein komt. Ook niets kunnen doen tijdens het wachten maakt de langer. ‘Grip op de tijd (klokken!) is essentieel […] Alleen wanneer mensen voortdurend gerustgesteld worden dat ze het proces onder controle hebben, zullen ze ontspannen,’ zegt

Foto’s: Caspar Claasen

De smartphone zorgt er dus op twee manieren voor dat we minder hoeven te wachten: enerzijds door ons in staat te stellen de objectieve wachttijd te verkleinen (bijvoorbeeld doordat we onze route zo efficiënt mogelijk kunnen plannen en actuele reisinformatie bij de hand hebben), anderzijds door onze subjectieve wachttijd te minimaliseren: gevoelsmatig hebben we controle, want we hebben iets te doen. We kunnen de ‘dode tijd’ van het wachten tot leven wekken. En aangezien productiviteit het hoogste goed is, doen we dat ook gretig.

Een smartphone biedt behalve praktische, ook emotionele controle: hij vormt een mobiele reddingsboei voor de nerveuze reiziger. Zelf klamp ik me er ook vaak aan vast. Op een guur perron tussen onbekenden trek ik me terug in mijn vertrouwde bubbel van persoonlijke contacten en duik onder in informatie die door slimme algoritmes speciaal voor mij is uitgezocht. Narcistisch, maar

De smartphone speelt zo de rol van ‘transitional object’: iets wat bij ons hoort en dat ons daarom een veilig gevoel geeft buiten onze vertrouwde omgeving. De telefoon is

Dat zijn dus de praktische en emotionele redenen om steeds als ik ergens de tijd moet uitzitten, Maar deze maand wilde ik dat juist niet doen. Ik ging ouderwets wachten om het wachten. Hoe ging me dat af?

Foto’s: Caspar Claasen

We wachten juist steeds méér

Steeds wanneer ik de afgelopen maand ergens op moest wachten, liet ik mijn smartphone netjes in mijn tas. Ik ben te ongeduldig om stil te staan op een roltrap, dus rustig wachten kostte nogal wat

Uiteindelijk lukte dat me wel tijdens duidelijk afgebakende periodes, bijvoorbeeld in de wachtkamer van mijn huisarts. Maar op andere momenten - als ik niet aan het wachten, maar gewoon ergens mee bezig was - merkte ik steeds vaker dat ik me precies gedroeg alsof ik wachtte: ik pakte mijn telefoon, checkte de tijd, liep wat op en neer en ververste nog eens elke mogelijke inbox. Dat deed ik thuis, op de fiets, lopend naar de supermarkt, bij het schrijven van dit stuk en zelfs toen ik met iemand op het terras zat.

Als ik niet aan het wachten, maar gewoon ergens mee bezig was, merkte ik steeds vaker dat ik me precies gedroeg alsof ik wachtte

Omdat ik zo gespitst was op het wachten, vroeg ik me daarbij steeds sterker af: Geldt dit - naar mijn smartphone kijken terwijl ik toch iets aan het doen was - niet ook als wachten? Het gevoel dat erbij hoorde was alleszins hetzelfde: onrust, ongeduld met de huidige situatie, en om daaruit te geraken de impuls om naar mijn telefoon te grijpen voor een venstertje op een andere wereld.

Kennelijk heb ik ook last van dat typisch moderne gevoel niet op de plek te zijn ‘waar het gebeurt.’ Dat zorgt ervoor dat ik voortdurend in de wachtmodus sta, ook wanneer ik eigenlijk gewoon bezig ben. Mijn smartphone sust die onrust, door me een blik te gunnen op plekken waar ik op dat moment niet ben, maar wakkert haar op die manier ook aan.

De smartphone maakt ons dus weliswaar minder afhankelijk van onze fysieke omgeving, maar daarmee verlost hij ons niet van het wachten. ‘Mensen maken gebruik van deze technologie juist omdat ze wachten, en niet omdat het concept van wachten overwonnen is,’ schrijft computerwetenschapper Mark Perry hierover. De smartphone, die wel is gedoopt omdat hij dode tijd tot leven wekt, zou je daarom beter kunnen zien als ‘zombie-machine,’ de dode tijd tot leven wekken lukt maar half.

De tussentijd breidt zich uit

Al turvend stelde ik vast: van de eerste vijftig fietsers die onder mijn keukenraam passeren, hebben er tien een telefoon in de hand. Kennelijk is hun omgeving niet interessant genoeg om hun aandacht vast te houden en zijn ze in hun belevingswereld alvast elders.

Zo te zien ben ik niet de enige bij wie de ‘tussentijd’ zich uitbreidt om steeds meer momenten van een dag te eroderen. Zulk gebruik van een smartphone zorgt niet voor steeds minder, maar voor steeds méér ‘dode tijd.’

En naast dode tijd ook voor dode ruimte. Apparaten als de smartphone, die tijd en ruimte helpen loskoppelen, zorgen er immers voor dat onze fysieke omgeving minder bepalend voor ons is. Dat heeft talloze voordelen, maar veroorzaakt ook een betekenisverlies of ‘uitholling’ van onze directe omgeving. Door onze smartphone wordt de hele wereld een potentiële wachtruimte: een plek waar we nou eenmaal moeten zijn, maar die op zichzelf niet interessant is. Op dat gevoel reageren we door naar onze telefoon te grijpen - waarmee de cirkel rond is.

De benaming van ‘transitional object’ voor een smartphone krijgt daarmee ook een andere lading - die van een ding dat ons ‘in limbo’ houdt. We zweven tussen hier en elders.

Gedurende de maand dat ik mezelf dwong om ‘gewoon te wachten,’ merkte ik dus dat wachten mét smartphone draaglijker is, maar ook draagbaar. Het is minder saai, maar daar staat tegenover dat ik het wachten in mijn broekzak meeneem.

Kortom: wachten wordt uit het moderne leven verbannen, maar sijpelt via de kieren terug naar binnen. En vergeleken bij het mobiele en semipermanente wachten van vandaag lijkt het ouderwetse wachten ineens een stuk aantrekkelijker. Dat kon je tenminste bij de bushalte achterlaten.

Foto’s: Caspar Claasen

En: mijn wachten werd meer plaatsgebonden

Omdat de smartphone voor veel van ons dienstdoet als mobiele wachtruimte, is wachten sterk met dat apparaat verbonden. In mijn ervaring bleken de twee zo met elkaar verbonden, dat ik door minder op mijn telefoon te zitten, het gevoel had minder in de wacht te staan - juist ook buiten ‘officiële’ wachttijd.

Door een maand lang onverdund te wachten, werd mijn wachtgevoel weer meer plaatsgebonden. Na een tijd te hebben zitten gapen bij een bushalte was ik blij om achter mijn bureau te zitten en ging geconcentreerder aan de slag. In plaats van de gebruikelijke mengelmoes was wachten één ding en werken een ander. Mijn innerlijke kind jengelde daar soms ongeduldig bij, maar het was vooral een verademing.

Wachten in een techbubbel is erop gericht alles in onze omgeving dat we niet zelf gekozen hebben, buiten te sluiten

De afgelopen maand werd ik, omdat ik kennelijk benaderbaar was, ook veel vaker dan gewoonlijk aangesproken tijdens het wachten: bijvoorbeeld door een angstige dame die voor het eerst in jaren met de trein ging, en me haar volledige reistraject plus de stamboom van haar familie uit de doeken deed. Ik volgde irritante én poëtische gesprekken, had meningsverschillen en wees toeristen de weg. Bijna altijd voelde ik me na die korte praatjes vrolijker.

Natuurlijk miste ik het comfortabele gevoel me af te zonderen in mijn op maat gemaakte digitale bubbel, met alleen mijn eigen muziek, eigen contacten en eigen berichtgeving. In plaats daarvan bevond ik me nadrukkelijk in de wereld met andere mensen, en dat is een wereld die niet volgens mijn keuzes en voorkeuren is ingericht.

Wachten in een techbubbel is erop gericht alles in onze omgeving dat we niet zelf gekozen hebben, buiten te sluiten. Maar is dat wenselijk? Moeten we wel voor 100 procent kunnen kiezen in welke context we ons wel of niet willen bevinden, en met wie? Er zijn al genoeg sociale scheidslijnen. Onze smartphone biedt fantastische mogelijkheden om elkaars aanwezigheid te vergeten, maar die hoeven we niet te gebruiken. Sterker nog, we zijn elkaar een bepaalde mate van aandacht verplicht.

Foto’s: Caspar Claasen

Hoe dan wel?

Doordat ik een maand zonder telefoon wachtte, werd mijn wachten niet alleen weer meer plaatsgebonden, maar ook socialer. Daarom pleit ik ervoor om op een andere manier te wachten dan verstopt in een mobiele éénpersoonswachtruimte.

Dat betekent niet dat moderne manieren om wachttijd te beperken of prettiger te maken, afkeuring verdienen. Wel dat het de moeite waard is om te kijken hoe we het wachten aanpakken en of dat niet anders kan. Bijvoorbeeld door wachtruimtes anders in te delen - door bankjes niet steeds met de rug naar elkaar te plaatsen.

De piano’s die op sommige grote stations staan, zijn een mooi voorbeeld van iets wat het wachten veraangenaamt zonder het los te koppelen van de plaats waarop het gebeurt. Ook moderne technieken zouden kunnen worden ingezet op een manier die mensen niet isoleert maar juist

In zekere zin biedt Pokémon Go, nog een tijdverdrijf dat ik deze maand vaak tegenkwam onder wachtenden, deze mogelijkheid. Toegegeven, gebruikers kijken nog steeds meer naar digitale monsters dan naar elkaar, maar het spelletje is tenminste min of meer contextgebonden en Dat is een deel van de aantrekkingskracht: het eigen ‘hier en nu’ van de speler is relevant.

Moderniteit kenmerkt zich door het gevoel of bewustzijn in een zeer complexe geglobaliseerde wereld te leven, een context waarover je weinig controle hebt. Misschien is het wel moderner om dat onder ogen te zien en er bewust mee om te leren gaan - bijvoorbeeld als je wacht - dan om het te verbergen achter de geruststellende aanwezigheid van digitale teddyberen. We zijn verbonden. En we kunnen niet kiezen met wie. Gelukkig maar.

Correctie 14-9-2016: Een eerdere versie vermeldde logaritmes waar algoritmes bedoeld werden. Dit is aangepast.

Mijn vorige verhalen: