Op landbouwvelden heerst een continue strijd tussen planten en plagen. Boeren proberen met bestrijdingsmiddelen de strijd te beslissen ten faveure van de plant. Dat is duur en ongezond.

Recente ontwikkelingen in de gentechnologie hebben methoden opgeleverd waarmee gewassen relatief snel en gemakkelijk kunnen worden veranderd, zodat minder pesticiden nodig zijn.

Dit past binnen doelstellingen over verduurzaming van de landbouw. Diezelfde technieken kunnen landbouw efficiënter maken, wat handig is in het licht van voedselzekerheid op onze steeds drukker wordende planeet.

Maar er is een probleem: op basis van de huidige wetgeving mogen dergelijke technieken niet voor commerciële doeleinden worden ingezet. Ze mogen nu alleen in onderzoeksverband worden ontwikkeld en toegepast.

Een voorbeeld. Onderzoekers proberen in aardappelen genen uit te schakelen die het gewas resistent maken tegen Phytophthora, een beruchte en hardnekkige aardappelziekte. Als dat lukt, is dat voorlopig slechts een interessante academische prestatie. De met moderne gentech ontwikkelde Phytophthoraresistente aardappel mag alleen de markt op als uitgebreide - testen op voedsel- en milieuveiligheid zijn uitgevoerd. Dat betekent voordat een gewenste eigenschap in een gewas zit.

Welke technieken dat dan zijn? Er zijn meer waarmee specifieke variatie in gewassen kan worden verkregen, maar ik doel met name op Dat wordt vaak als een moleculair Zwitsers zakmes, waarmee onderzoekers sinds een paar jaar experimenteren om heel gericht veranderingen in het erfelijk materiaal van mensencellen, dieren of planten aan te brengen. Dit gaat eenvoudiger, sneller, preciezer en goedkoper dan al langer bestaande technieken.

Mag dit?

Maar er is dus nog een probleem met de De grote – nog onbeantwoorde – vraag is of met CRISPR bewerkte gewassen aan dezelfde regels moeten voldoen als genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) die met oudere gentechnologie zijn ontwikkeld.

Ggo is nu nog gedefinieerd als een organisme waarin het genetisch materiaal is veranderd op een wijze die niet door voortplanting of natuurlijke processen mogelijk is, waarbij genetisch materiaal wordt ingebracht dat buiten het organisme is geprepareerd. Die definitie is in 1990 geformuleerd en daarmee behoorlijk gedateerd. Inmiddels zijn de mogelijke genetische modificaties veel preciezer geworden.

Als wordt besloten dat CRISPR niet onder de ggo-regelgeving valt, kan dit de route naar de markt aanzienlijk versnellen

Er zijn beperkingen aan wie met ggo’s mag werken en pas na uitgebreid onderzoek kan een product met ggo’s eventueel op de markt Dat is een prima beleid. Maar in het licht van de recente wetenschappelijke ontwikkelingen dringt de vraag zich op of het zinnig is om alle soorten en uitkomsten van gentechnologie over één regelgevingskam te scheren.

Als wordt besloten dat CRISPR, of een specifieke toepassing ervan, niet onder de ggo-regelgeving valt, kan dit de route naar de markt aanzienlijk versnellen. Dan is een met CRISPR ontwikkeld gewas te vergelijken met een gewas verkregen met klassieke veredeling door Die methode is al lang geleden vrijgesteld van de ggo-regelgeving, op basis van jarenlange ervaring met veilig gebruik.

Waarom CRISPR wel/niet onder die regels moet vallen

Er zijn zowel argumenten voor als tegen te bedenken. Want ja, er wordt buiten het organisme of de plant iets voorbereid wat op natuurlijke wijze niet in het organisme was beland. En soms blijven er genetische CRISPR-Cas-sporen achter in het organisme.

Aan de andere kant kun je zeggen dat sommige aangebrachte veranderingen ook gewoon in de natuur hadden kunnen optreden. Bijvoorbeeld - en nu wordt het een beetje technisch - als je met CRISPR slechts één verandert, waardoor een gen inactief wordt.

Bovendien kun je zorgen dat er geen DNA, dat nodig was voor de CRISPR-exercitie, achterblijft in je gewas. De nucleotidenvolgorde die voor de CRISPR en Cas-eiwitten wordt soms ingebouwd in het DNA, maar die kun je er weer uithalen als het beoogde effect bereikt is.

Verder zijn er CRISPR-toepassingen denkbaar die niet de DNA-volgorde veranderen, maar bijvoorbeeld alleen de mate waarin een gen actief is. Er zijn allerlei bewerkte organismen mogelijk die op DNA-niveau zijn van niet-gemodificeerde.

Wat deze discussie lastig maakt: genetische modificatie is een gevoelig onderwerp. Het zou onveilig zijn, zegt bijvoorbeeld Greenpeace op Hoewel stellig geformuleerd, worden de gesuggereerde risico’s door Greenpeace en andere activisten niet goed

Het punt is dat het risico op ongewenste effecten met CRISPR veel kleiner is dan bij klassieke veredelingstechnieken. Met CRISPR wordt gericht een verandering in tegenstelling tot klassieke mutatieveredeling waarbij door straling of chemische stoffen willekeurig mutaties in het gehele genoom zullen

Dus: aan Europa de taak om te of CRISPR onder de ggo-regelgeving moet vallen, met alle beperkingen voor toepassing van dien. Nederlands beleid volgt de Europese besluiten.

‘De wetgeving is een rem op innovatie’

Het uitblijven van verruiming van de regelgeving belemmert innovatie, vindt Jan Schaart, onderzoeker in Wageningen. Ik sprak hem in het frisgroene Radixgebouw op de Wageningen University and Research campus. Af en toe rijdt iemand met een karretje met meer of minder levenslustige plantjes door de gang.

Als je geen onderscheid kunt maken tussen met CRISPR bewerkte en andere planten, is dat eigenlijk een nieuwe situatie, vertelt Schaart. Er zullen waarschijnlijk gewassen worden ontwikkeld die je ook met traditionele methoden zou kunnen verkrijgen, zodanig dat je de eindproducten niet kunt onderscheiden. ‘Dan heb je wel een sterke zaak om te zeggen dat je soepeler moet gaan reguleren.’

‘Ze geven valse informatie. Zij zorgen ervoor dat oplossingen de wereld niet bereiken’

Schaart laat me de laboratoria zien. In een kamer met fel licht, bij een temperatuur van 24 graden Celsius, zie ik stellingkasten vol petrischaaltjes en hogere doorzichtige plastic bakjes. Er staan allerlei groeistadia van verschillende plantensoorten. Schaaltjes met fijngesneden stukjes blad op voedingsbodem, waaruit nieuwe cellen kunnen gaan delen en groeien.

Er zijn ook schaaltjes met klompjes ‘woekerweefsel,’ waaruit scheuten kunnen ontstaan. Die worden afgesneden om wortel te schieten en verder te groeien in de hogere bakjes. Als ze ver genoeg ontwikkeld zijn, gaan ze naar de moleculaire of biochemische laboratoria. Grote ruimtes vol koelkasten, vriezers, werkbanken vol pipetten, vloeistoffen en apparaten. Hier wordt het DNA van de appelboompjes-in-wording, chrysanten en tomaten- en tabaksplantjes geanalyseerd.

Schaart uit er zijn irritatie over Greenpeace: ‘Ze zouden een belangrijke voorlichtingstaak kunnen vervullen, maar die gebruiken ze niet goed. Ze geven valse informatie. Zij zorgen ervoor dat oplossingen de wereld niet bereiken.’

Welke innovatie bijvoorbeeld?

Voor de 1 tot 2 procent van de bevolking met zou een niet-allergeen tarweras een uitkomst zijn. In het tarwegenoom zitten verschillende glutengenen die meer of minder giftige reacties uitlokken. Er is hard gezocht, maar er werd geen tarweras gevonden met alleen niet-giftige glutengenen. Het lukte ook niet dit met traditionele kruising te ontwikkelen. Met CRISPR-Cas wordt geprobeerd specifiek de reactie-uitlokkende glutengenen

Een ander Wagenings onderzoek richt zich op resistentiegenen. Appelbomen zijn bijvoorbeeld erg gevoelig voor schurft, als gevolg van besmetting met een schimmel. Door resistentiegenen uit wilde (kruisbare) verwanten aan de appel is het onderzoekers gelukt schurftresistentie te verkrijgen. Dat scheelt bespuiten.

Via de traditionele weg kon dit ook, maar er zijn wel vijf generaties nodig om een restistentiegen uit een wilde verwant in een commercieel appelras te kruisen. En de schimmel past zich aan, dus na jaren werk kun je opnieuw beginnen omdat de schimmel de plant opnieuw ziek maakt. Met moderne genetische modificatietechnieken kun je tegelijk drie genen aanpassen om schurft te voorkomen. Appeltelers vinden dit aantrekkelijk want veel bespuiten is duur en ongezond. En de consument? ‘Die moet kiezen tussen een appel zonder pesticiden of een appel zonder gentech,’ aldus Schaart.

Schaart en collega’s proberen ook stappen in plantenstofwisseling te blokkeren om nuttige stoffen op te laten hopen. Dit kunnen voedingsstoffen zijn, zoals Maar je kunt ook denken aan ophoping van olie in een koolzaadsoort, die interessanter is voor industriële toepassingen dan de wilde variant. Met de olie kunnen bijvoorbeeld coatings voor de verfindustrie of lijm worden gemaakt.

Als het beleid verruimd wordt, zou deze koolzaadplant snel klaar kunnen zijn voor de markt, denkt Schaart. ‘Als we nu de goede mutanten vinden, dan is het een kwestie van kruisen. Dan wat moleculair werk om de planten goed te karakteriseren en dan zijn ze klaar voor de markt.’

Dus?

We staan nu op een punt dat precieze gentechnologiemethoden veelbelovende toepassingen kunnen opleveren. Toepassingen die kunnen bijdragen aan duurzamere landbouw en mondiale voedselzekerheid. De risico’s lijken vergelijkbaar of kleiner dan die van klassieke veredelingsmethoden die we al decennia als veilig beschouwen. Uiteraard worden eventuele risico’s wel uitgebreid onderzocht en gemonitord voor brede toepassing.

Als bijkomend voordeel van versoepeling van de regelgeving noemt Schaart nog dat het ook kleinere bedrijven de kans geeft om mee te doen aan de ontwikkelingen van de technologie. Zolang je het blijft verbieden, blijven bedrijven als Bayer-Monsanto marktleider, omdat zij de enige zijn die alle gevraagde testen kunnen doen. Kleine bedrijven hebben daar geen voor.

Verder benadrukt Schaart dat traditionele veredeling belangrijk blijft. CRISPR stelt je in staat bestaande gewassen met bewezen nut uit te breiden met andere voordelige eigenschappen: ‘CRISPR is gewoon een gereedschap dat we in kunnen zetten om in bepaalde gevallen te kunnen versnellen.’ Gezien de complexiteit van genregulatie verwacht Schaart dat een combinatie van moderne en traditionele veredelingsmethoden het meeste succes zal opleveren.

Op mijn vraag wanneer we dan iets aan CRISPR kunnen hebben, zegt Schaart: ‘Tsja, goede vraag. Technisch gezien gaat het snel.’ De regelgeving zit dus in de weg. Dus geeft hij een hoopvol voorbeeld. Begin september serveerde de Zweedse professor cellulaire en moleculaire plantbiologie uit Umea een tagliatelle met CRISPRy groenten aan een journalist van een

Jansson had het maal bereid met een koolsoort die bewerkt was met CRISPR-Cas. Legaal; Jansson had de CRISPR-modificaties in de kool gemeld. De Zweedse Board of Agriculture besloot in november 2015, bij gebrek aan EU-besluitvorming, de wet zo te interpreteren dat de kool niet als ggo hoeft te worden gezien, omdat alleen DNA was verwijderd en geen vreemd DNA was geïntroduceerd. En dus mocht Jansson zijn koolsoort kweken zonder toestemming vooraf. Dus zaaide en oogstte hij de kool in zijn eigen moestuin en maakte hij het gerecht in bijzijn van de journalist.

Misschien dat dit bordje pasta andere landen inspireert om toepassing van CRISPR in bepaalde gevallen toe te staan. Als het Brussel stimuleert om snel tot duidelijk beleid te komen, voordat meer landen tot een eigen interpretatie komen, is dat ook winst.

Lees ook:

Malaria en erfelijke ziekten uitroeien: met deze wetenschappelijke doorbraak kan het Ziekten genezen, muggen resistent maken tegen malaria, antibioticaresistentie tegengaan of varkens verkleinen tot het formaat van een poedel: het onvoorstelbare wordt voorstelbaar met de nieuwe DNA-bewerkingstechniek CRISPR. Dé doorbraak van 2015 wordt de techniek genoemd, een Nobelprijs voor de Chemie lijkt niet onwaarschijnlijk. Maar, moeten we dit allemaal wel willen? Lees het verhaal hier terug Deze bedrijven beloven een beter leven door je je DNA te laten testen. Alleen maken ze die beloften niet waar Je kunt de nieuwste foodhype volgen of je uitsloven op een yogamat. Je kunt ook gewoon je DNA testen als je wilt weten hoe je gezond en gelukkig oud kunt worden. Dat beloven de aanbieders tenminste. Maar wat klopt ervan? Lees het verhaal hier terug Voordat je zwanger bent, kun je al laten testen of je kind mogelijk ziek wordt. Wil je dat wel weten? Je wilt weten of je baby iets mankeert. Steeds meer testen kunnen daar uitspraken over doen, ook al vóórdat je zwanger bent. Wat is de impact van dergelijke informatie? Ik praat erover met Annelien Bredenoord, adjunct-hoogleraar medische ethiek. Lees het verhaal hier terug