De Nobelprijswinnaar voor de Vrede is ook nog eens de duurzaamste ter wereld
De Colombiaanse president Juan Manuel Santos krijgt de Nobelprijs voor de Vrede. Of zijn nog broze akkoord met de FARC een einde zal maken aan de burgeroorlog in het land is nog de vraag. Maar onder zijn leiding is nog meer gebeurd: het land besloot alle 17 duurzame doelen van de VN in beleid om te zetten.
Oh, ironie. Vijf dagen nadat zijn vredesakkoord met de FARC werd weggestemd, kreeg president Juan Manuel Santos ‘m: de Nobelprijs voor de Vrede. Maar zelfs terwijl het maar zeer de vraag is of zijn akkoord met de rebellengroep standhoudt, is het niet gek dat hij de Nobelprijs kreeg. Colombia doet namelijk nog veel meer om ervoor te zorgen dat het land leefbaarder, en je kan wel zeggen vrediger, wordt.
Hoe dat zit? Laat me je mee terugnemen naar een jaar geleden. Het was alsof het om de uitvinding van de eeuw ging. Zo gedroegen de wereldleiders zich op 25 september 2015 in het hoofdkantoor van de Verenigde Naties althans. Onder het toeziend oog van niemand minder dan de paus gaven ze in New York hun goedkeuring aan de zogenoemde Duurzame Ontwikkelingsdoelen: 17 doelen en 169 subdoelen die de wereld tot 2030 richting moeten geven.
En dat zal ervoor moeten zorgen dat ieder land beleid zal doorvoeren dat de doelen - onder andere het uitroeien van armoede, het opschonen van de oceanen en het leefbaarder maken van grote steden - werkelijkheid maakt.
Het lichtend voorbeeld daarbij is niet Amerika, China of een van de andere grootmachten. Het is ook niet Frankrijk, Groot-Brittannië of een van de andere EU-landen. Onze reisleider naar een betere wereld is Colombia. En in het speciaal: Juan Manuel Santos.
Onder leiding van Santos heeft dat Zuid-Amerikaanse land de nieuwe doelen linea recta omgezet in beleid. Terwijl Colombia nog bezig is een interne, bijna vijftig jaar durende oorlog te beëindigen.
Hoe heeft Colombia dat, ondanks zijn moeilijke verleden en lastige politieke klimaat, klaargespeeld? Reis maar mee op weg naar een duurzamere samenleving.
Halte één: minder woorden, meer daden
De grootste uitdaging is uiteraard om de doelen te verwezenlijken. Zoals VN-chef Ban Ki-moon de wereldleiders op 25 september 2015 toesprak: ‘De vuurproef voor verbintenis aan de nieuwe doelen is de implementatie ervan.’
En dat is ook gelijk de grootste kritiek op de VN: de doelen zouden simpelweg niet haalbaar zijn. Er zou te veel samenwerking worden gevraagd van maatschappelijke organisaties, bedrijven, overheden en universiteiten. Het prijskaartje is ook niet mis: duurzame ontwikkeling zou wereldwijd rond de 3,3 tot 4,5 biljoen dollar kosten. Per jaar.
Colombia voorzag deze problemen, maar liet zich niet stoppen. Santos zei het als volgt in zijn toespraak voor de VN: ‘Deze doelen zijn een voorwaarde om vrede te bereiken. En vrede zal zich weer uitbetalen in Colombia, zowel economisch, sociaal als voor het milieu. Het is een vicieuze cirkel.’
Als eerste stap stelde de Colombiaanse regering een hoge interinstitutionele commissie aan, een team van deskundigen van verschillende ministeries en overheidsinstellingen dat de ontwikkeling in Colombia richting moet geven. Onder de taken van de commissie vallen onder meer:
- de doelen tot beleid maken;
- de uitvoering van dat beleid begeleiden;
- het grote publiek duidelijk maken wat de doelen inhouden;
- het genereren van gegevens en indicatoren om te meten welke vooruitgang er is geboekt;
- het beheer van de middelen om de doelen mogelijk te maken; en
- het handhaven van de leiderspositie van Colombia op het internationale toneel.
Op de bovenste verdieping van een van de hoogste gebouwen van Bogotá, de hoofdstad van Colombia, werkt Claudia Quintero. Zij maakt deel uit van het team van het nationaal planbureau, de DNP. Een van haar doelen is om de activiteiten van de landelijke overheid over te brengen op de 32 departementen waaruit Colombia bestaat.
De uiteindelijke missie: ervoor zorgen dat de doelen niet in stoffige folders belanden, maar in echte projecten worden omgezet
Geen simpele taak: het platteland is moeilijk te bereizen en de overheid bemoeit zich er nauwelijks mee. Om te zorgen dat het leven in de diverse regio’s van Colombia door de doelen echt verandert, heeft Quintero op zoveel mogelijk plekken bijeenkomsten georganiseerd waarin de doelen aan iedereen worden toegelicht – soms zelfs virtueel. De DNP heeft ook een website opgezet met allerlei downloadbaar materiaal over de doelen.
‘Op die manier willen we erachter komen wie echt betrokken is en wie niet. Vervolgens kunnen we workshops geven en nadenken over hoe we de regio’s nog verder bij de doelen kunnen betrekken,’ vertelt Quintero. De uiteindelijke missie: ervoor zorgen dat de doelen niet in stoffige folders belanden, maar in echte projecten worden omgezet.
Eens in de vier jaar, na de presidentsverkiezingen, stelt de nieuwe regering een ontwikkelingsplan in werking. Het laatste heeft veel raakvlakken met de ontwikkelingsagenda van de VN. Het is een politieke handleiding voor land en regio die voorschrijft welke programma’s worden opgesteld om de kwaliteit van leven voor de Colombianen te verbeteren.
Maar het politieke ideaal - uitgedacht in en vaak beperkt tot de hoofdstad - is één ding. Mensen in de meest afgelegen gebieden erbij betrekken is een tweede. Decentralisatie is dan ook een essentieel thema in de voorbeeldfunctie die Colombia vervult. Dat wil zeggen: beleid opstellen met de mensen die in de afgelegen gebieden wonen.
Want ook buiten Bogotá snakken mensen naar vrede en maatschappelijke vooruitgang, zegt Ángela Ramírez, projectdirecteur van de grootste Colombiaanse confederatie van non-gouvernementele organisaties, de CCONG. Door met dorpsleiders te praten, ‘weten we precies waarin geïnvesteerd moet worden om de levensomstandigheden te verbeteren,’ aldus Ramírez.
Halte twee: betrek burgers bij je plannen
Colombia telt iets meer dan 48 miljoen inwoners. Dat is bijna drie keer zoveel als Nederland. Voor een succesvolle voortgang van de realisatie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen moeten die allemaal meewerken.
Bij de nieuwe doelen mag van de VN ‘niemand achterop raken.’ Want iedereen weet heel goed dat deze doelen veel verder gaan dan de actieradius van de overheden alleen. En dat er een betrokken, goed geïnformeerde samenleving voor nodig is.
Neem Blanca Nubia Sanabria en Raúl Gómez. Zij wonen in Santander, een departement in het noordoosten van Colombia waar zich een van de meest bedreigde ecosystemen van het land bevindt. Iedere dag is het stel bezig om ruim elf hectare van het gebied te beschermen. Dat is namelijk een essentieel gebied voor klimaatregulering en luchtzuivering en staat op het punt te verdwijnen als gevolg van veehouderij, landbouwproductie en houtkap.
‘Dit is een waar toevluchtsoord. Er is frisse lucht en veel neerslag,’ vertelt Gómez. ‘Ik ben op verschillende plekken in Colombia geweest. Sommige gebieden zijn door ontbossing zo verwoest dat er alleen nog maar ananas wordt verbouwd. In de zomer gaat het vee dood van de dorst. Bescherming is nodig, wil je water en zuurstof hebben.’
Gómez en zijn vrouw nemen daarom deel aan het project BanCO2, een platform dat burgers aanmoedigt boeren te financieren die het bos beschermen in plaats van kappen. Het is een goed alternatief inkomen gebleken voor de huishoudens in dit gebied, die geen toegang tot water en internet hebben.
Het is ook een initiatief dat binnen de VN-doelen valt en aangeeft hoe belangrijk de betrokkenheid van volksvertegenwoordigers en burgers is in het waarmaken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Dus hoe zorg je ervoor dat burgers goed geïnformeerd zijn en mee willen doen?
Arnaud Peral is Landendirecteur van UNDP Colombia en vertelt dat hij met zijn team een breed opgezette raadpleging onder het volk heeft gehouden over de onderwerpen die hen het meest bezighouden. ‘We zaten zelfs met vragenlijsten in gevangenissen om te weten te komen welke thema’s prioriteit hebben. We zaten bij universiteiten, bij de inheemse bevolking en bij LGBTQ-mensen.’
Ook de CCONG heeft met meer dan vierhonderd organisaties vastgesteld in hoeverre hun werkterreinen verband houden met de nieuwe doelen. Hoewel veel non-gouvernementele organisaties werken aan mensenrechten en teruggave van grondgebied aan oorspronkelijke bewoners, leggen zij nu meer focus op armoedebestrijding en beter onderwijs.
Halte drie: zorg dat bedrijven een duit in het zakje willen doen
Om de doelen te halen, is wereldwijd jaarlijks 3,3 tot 4,5 biljoen dollar nodig. Een bedrag dat overheden niet alleen kunnen opbrengen. Daarom is hulp van het bedrijfsleven nodig.
Ondanks de belangstelling van bedrijven is het voor hen vaak niet duidelijk wat hun rol zou kunnen zijn. Colombia wint daarom advies in bij de Finse Commissie voor Duurzame Ontwikkeling.
‘Deze nieuwe agenda vereist veel communicatie om de particuliere sector duidelijk te maken dat hier winstkansen liggen,’ legt Maria Alejandra Riaño uit. Zij is adviseur voor de implementatie van de doelen op het Bureau Internationale Zaken van het Colombiaanse ministerie van Milieu.
Naast filantropische en maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt verwacht dat de bedrijven met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden komen
Dat bedrijfsdeelname nodig is, maakt de huidige werkloosheid duidelijk. In Colombia is er het permanente alternatief van de informele arbeidsmarkt. Overal op straat zijn kraampjes te vinden. Volgens officiële cijfers maken dergelijke activiteiten bijna 48 procent van de totale arbeidsmarkt uit.
Naast filantropische en maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt verwacht dat de bedrijven met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden komen en met productieve, duurzame vormen van werk. Dat wil ook zeggen: minder milieuvervuiling.
Wel moet worden gewaakt voor corruptie. Bedrijven moeten transparant zijn over hun activiteiten en investeringen, meent Ángela Ramírez, Directeur Projecten van CCONG. ‘Het is belangrijk te beseffen dat 80 procent van de verantwoordelijkheid van het nationaal ontwikkelingsplan bij bedrijven is gelegd. Vaak worden overeenkomsten gesloten die niet openbaar zijn. Miljoenen Colombiaanse peso’s in onderhandse overeenkomsten dus. We weten niet welke kartels daaruit kunnen ontstaan.’
Halte vier: gebruik data als brandstof voor je projecten
Wil de reis naar 2030 succesvol verlopen, dan zijn er dus een plan, mensen en middelen nodig. Maar er is nog iets wat we niet moeten vergeten: data. Data waaruit afgeleid kan worden hoeveel vooruitgangskilometers de ontwikkelingsdoelentrein al heeft afgelegd. In diplomatentaal: indicatoren om de voortgang te meten.
Is je doel bijvoorbeeld het bevorderen van gendergelijkheid, dan kunnen mogelijke indicatoren zijn:
- De verhouding tussen jongens en meisjes op scholen.
- Het percentage vrouwen dat een baan heeft buiten de agrarische sector.
- Het percentage vrouwen in het parlement.
In Colombia kan 54 procent van de doelen op deze manier al gemeten worden. Maar voor de overige 46 procent zijn nog geen data. Het nationale departement voor statistiek DANE werkt daarom nu aan het vaststellen van de juiste indicatoren.
Werken met indicatoren kan duur uitpakken omdat er heel veel data nodig zijn. Daarom wordt er vaak voor gekozen vast te stellen waar het meeste werk nodig is: prioriteiten stellen in een VN-agenda met 169 subdoelen dus.
In Colombia, een van de landen met de meeste biodiversiteit, is al vastgesteld dat het milieu een prioriteit is. Adviseur Maria Alejandra Riaño: ‘We hebben al een goed inzicht in de 169 doelen en de milieugegevens, zodat we weten waar de problemen zitten. We ontwikkelen daarom allereerst, met hulp van de Internationale Ontwikkelingsbank en het VN-Milieuprogramma, vijf pilotprojecten in vijf departementen in Colombia,’ vertelt ze.
Dat milieu-activisten veel gevaar lopen in Colombia, onderstreept de noodzaak voor een focus op het milieu. In 2015 was Colombia een van de landen met de meeste doden onder milieu-activisten, met 26 doden in de mijnbouw, landbouwindustrie, houtkap en waterkrachtprojecten.
Ángela Ramírez van de CCONG: ‘Er is wel wat verbeterd, maar het rapport over de milieu-activisten is ernstig. We moeten ons al schamen als er in ons land ook maar één dode onder hen valt. Zij laten zien waar het probleem zit.’
Desondanks is een van de redenen dat Colombia aan kop ligt met de nieuwe doelen het feit dát er al een slag is gemaakt op het gebied van data: er is al vastgesteld dat 54 procent van de informatie beschikbaar is. Maar ook dat 30 procent verbeterd dient te worden en dat er over de resterende 16 procent geen informatie is.
De Colombiaanse regering heeft bovendien de doelen gekoppeld aan andere politieke agenda’s, zoals die van het Vredesakkoord. Hiermee wordt getracht via onderhandelingen een eind te maken aan het gewapende conflict met de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia, de FARC. Er zijn al 52 doelstellingen aangewezen die aansluiten bij dit akkoord.
In het Centro de Pensamiento Estratégico Internacional (Cepei) in Colombia weten ze alles van data. Het centrum geeft onder meer cursussen over het gebruik van gegevens en het identificeren van knelpunten om de kwaliteit van de informatie te verbeteren. De grootste taak die verband houdt met de doelen is het aanleggen van een datalaboratorium. Daarin wil het centrum werken aan de kwaliteit van de informatie, zodat die kan worden gebruikt voor het meten en plannen van de doelen.
Met goede, betrouwbare informatie weet je niet alleen of er vooruitgang wordt geboekt, het helpt ook om de weg naar 2030 voor iedereen inzichtelijk te maken. Op de reis naar duurzaamheid moet voor elk land precies duidelijk zijn op welk punt van de route de snelheid moet worden opgevoerd. En of er voor bepaalde doelen meer brandstof vereist is.
De eindbestemming
Het is belangrijk en noodzakelijk dat belanghebbenden – overheden, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, de academische wereld en burgers – hun plek krijgen in deze trein naar 2030. Er ligt nog geen duidelijk plan in welke treinstellen ze gaan zitten. Bovendien moet duidelijk worden gemaakt waar de uitdagingen van de reis liggen, zodat deelnemers hun stoel kunnen kiezen en kunnen samenwerken om de wereld een andere richting te geven.
Natuurlijk heeft de overwinning van het nee-kamp dat het vredesakkoord wegstemde – met 50,2 procent van de stemmen – afgelopen maandag een zware stempel op de toekomst van Colombia gedrukt. ‘Voor de implementatie van de doelen is het noodzakelijk dat iedereen in de samenleving meedoet, en dat kan alleen als er vrede is,’ zegt Javier Suraski, coördinator van Cepei.
Maar: de Nobelprijs voor Santos laat zien dat die brede steun voor vrede in het land er wel degelijk is. Dus als alles goed gaat komt over vijftien jaar met behulp van de nieuwe doelen de trein op de plaats van bestemming aan.
Geniet intussen van het uitzicht.
Dit stuk is vertaald uit het Spaans door Fennie Steenhuis. Andrea Abellán vertaalde een aantal passages voor de update van 8 oktober.