Vier mythes over de staatsschuld waar we eens vanaf moeten
In verkiezingstijd worden alle clichés van stal gehaald. In een nieuwe reeks verhalen zal ik daarom elke week economische mythes doorprikken. Deze keer gaan ze over de staatsschuld die te hoog is. En waarvan onze kleinkinderen de rekening betalen. Allemaal kostbare verspilling van inkt en speeksel.
Het is campagneseizoen 2009 als Mark Rutte een winderig podium beklimt in Den Haag. ‘Waarom dit grote scherm hier achter mij?’ vraagt hij retorisch. ‘Nou, omdat de VVD zeer bezorgd is over de grote staatsschuld.’
‘Per dit jaar geboren baby zal de staatsschuld 160.000 euro bedragen,’ vervolgt Mark Rutte. ‘Je zult maar een baby zijn tijdens dit kabinet.’
‘Het is aan mij om de VVD-staatsschuldmeter te onthullen!’
Op het scherm achter Rutte verschijnt plots een tikkende zondeklok die elke seconde 335 euro toevoegt aan een Heel Groot Getal.
‘Yoho,’ roept iemand in de verte. ‘Het zijn de banken,’ roept een ander.
Staatsschuld: chlamydia is nog geliefder.
Schuld betekent in het Nederlands twee dingen: schuld heb je in morele zin en schuld heb je in economische zin. Maar eigenlijk lijken die twee in ons debat vaak hetzelfde te betekenen.
De staatsschuld is één van de weinige dingen waar van links tot rechts consensus over is
Het is één van de weinige dingen waar van links tot rechts consensus over is. Sla de laatste verkiezingsprogramma’s er maar op na. Vrijwel alle partijen hebben een paraaf over het ‘gezond maken’ van de overheidsfinanciën.
De redenen: we hebben al te veel schuld, onze kleinkinderen betalen straks de rekening, het zal ten koste gaan van de economische groei.
Maar wat klopt ervan?
Mythe #1: De staatsschuld is te hoog
Staatsschuld kun je uitdrukken zoals Rutte deed, als een Heel Groot Getal: 466.480.304.537 euro. Zinvoller is het uit te drukken als percentage van wat we in een jaar verdienen (het bbp): dat is 65,1 procent.
Hoe hoog is dat? Van de afgelopen tweehonderd jaar waren er 157 waarin die schuld hoger was dan nu.
‘Ik vind die schuld nog steeds te hoog,’ stelt minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA). ‘We zijn erg kwetsbaar. Ik vind dat we tot onder de 50 procent moeten uitkomen.’ Volgens Dijsselbloem waren we dus eigenlijk onze hele fiscale geschiedenis ‘kwetsbaar.’ Want zelden was de staatsschuld lager dan 50 procent.
Eigenlijk is de omvang van de staatsschuld ook minder relevant dan wat hij ons kost aan rente.
Mythe #2: Staatsschuld vertelt ons alles over hoe het gaat met de overheidsfinanciën
Als het over overheidsfinanciën gaat, kijken we alleen naar de minnen op de staatsbalans. We kijken niet naar de plussen. Staatsschuld levert 368.000 Googlehits op, staatsvermogen maar 11.000.
Vreemd, want wie zou ooit een bedrijf waarderen door alleen naar de schulden te kijken? Apple heeft een grotere schuld dan Tedje Van Es & zonen, maar dat betekent niet dat Tedje er beter voorstaat dan Apple. De techgigant heeft immers naast schulden, ook enorme bezittingen.
Stel dat je wél zou kijken naar wat de overheid bezit, en je trekt dat af van de schuld. Wat blijft er dan over?
Stel dat je wel zou kijken naar wat de overheid bezit - ongeveer een kwart van alle Nederlandse grond, de Nachtwacht en andere kunstwerken, Groningse gasreserves, dijken, rijksgebouwen, schepen, vliegtuigen en wagenparken - en je trekt dat af van de schuld, wat blijft er dan nog over?
Nou, vrij weinig. Sterker, de Nederlandse overheid heeft dan veel meer bezittingen dan verplichtingen.
En dan zijn er nog onze pensioenen. In ons tamelijk unieke pensioenstelsel stimuleren we namelijk sparen door pensioenpremies niet te belasten, maar alleen pensioenuitkeringen. Op het moment is er zo’n 1.700 miljard euro opgespaard in pensioenpotten. Daarop heeft de overheid een belastingclaim van enkele honderden miljarden euro’s.
Meer bejaarden, meer belasting dus. Volgens berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) zal Nederland daarom op de langere termijn ook een begrotingsoverschot van ongeveer 1 procent van het bbp krijgen.
Mythe #3: Kleinkinderen betalen de rekening
Het is een platgeslagen cliché: de kleinkinderen betalen straks voor onze fiscale zonden. Een greep uit de laatste verkiezingsprogramma’s.
D66: ‘We moeten voorkomen dat we vandaag consumeren op kosten van toekomstige generaties.’
VVD: ‘Een overheid moet niet meer uitgeven dan er binnenkomt. Omdat hierdoor schulden worden doorgeschoven naar de toekomst.’
Maar hoe werkt dat precies? Moeten we geld dat we nu lenen straks terugbetalen aan het verleden? Tuurlijk niet.
De overheid leent geld, heft belasting, betaalt rente. Maar de rente die de overheid betaalt, wordt ook ontvangen door iemand. Kleinkinderen betalen niet alleen de rekening, ze zijn ook begunstigden van de rekening.
De vraag is alleen welke kleinkinderen ontvangen en welke betalen? Wie ontvangt rente? Wie betaalt belasting?
Op dit moment is ongeveer de helft van de staatsschuld in handen van Nederlanders, vooral pensioenfondsen en banken. De staatsschuld zorgt er dus voor dat onze bank rente geeft en ons pensioen straks inkomen.
De andere helft is in handen van het buitenland. Dat lijkt misschien veel. Maar bedenk: wij hebben ook claims op buitenlandse overheden. Claims die waarschijnlijk veel groter zijn dan andersom.
Mythe #4: Staatsschuld is slecht voor de economie
Een te grote staatsschuld, zo stelt het ministerie van Financiën in de Miljoenennota over 2015, remt de economische groei af.
Maar wat weten we echt over het verband tussen groei en overheidsschuld? Nou, akelig weinig.
Lange tijd was er het populaire onderzoek naar de groei-schuldrelatie van Carmen Reinhart en Kenneth Rogoff in 2010. Het economenduo beweerde een magische grens te hebben gevonden: de groei zou sterk afnemen als de staatsschuld groter werd dan negentig procent van het bbp. Dit onderzoek werd dankbaar aangehaald door Europese politici als Olli Rehn en haalde ook herhaaldelijk de Nederlandse Miljoenennota.
Wat weten we echt over het verband tussen groei en overheidsschuld? Nou, akelig weinig
Achteraf gezien bevatte het onderzoek nogal veel fouten: rare wegingen, een spreadsheetfout en curieuze dataselectie. Maar eigenlijk het belangrijkste: er was alleen een verband tussen staatsschuld en groei, maar geen coherent verhaal over wat dat verband veroorzaakte.
Reinhart en Rogoff interpreteerden het verband als staatsschuld die een lagere groei veroorzaakte. Maar het kan net zo goed andersom zijn. Ga maar na: als het bbp krimpt, dan verwacht je dat de staatsschuld als percentage van het bbp toeneemt. Maar die hogere schuld is dan het gevolg van de krimp. De krimp is niet het gevolg van de hogere schuld.
Bovendien, het verband was al niet heel duidelijk. In een puntenwolk van hun gegevens zie je eerder nieuwe sterrenbeelden dan een duidelijke trendlijn.
Na de crisis stortten economen hun collectieve energie op het onderzoeken van het groei-schuldverband. Met als resultaat dat we er nog steeds weinig over kunnen zeggen.
‘Hoewel er bewijs is dat er een verband bestaat tussen lage groei en hoge schulden, is er geen onderzoek dat steekhoudend bewijs levert voor een causaal verband van schuld naar groei,’ zo vatten economen Ugo Panizza en Andrea Presbitero de literatuur onlangs samen. Om te besluiten met een wetenschappelijk ‘meer onderzoek is nodig.’
Schuld als investering
We hebben dus een relatief kleine staatsschuld waarover we nauwelijks rente betalen, tegenover die schuld staan enorme bezittingen, op de langere termijn zal de schuld verdampen door onze pensioenen en er is geen bewijs dat een hoge schuld de economische groei negatief beinvloedt.
Toch zullen we dit campagneseizoen waarschijnlijk - alweer - meer horen over bezuinigingen, dan over investeringen.
Het is een kostbare verspilling van inkt en speeksel.
Want meer staatsschuld is niet per definitie slecht. Zeker niet als we lenen om investeringen te doen die onze economie versterken. Investeringen in dijken om ze klimaatverandering-proof te maken, in openbaar vervoer, in onderzoek en ontwikkeling, in het slimmer maken van ons energienet, in het isoleren van rijksgebouwen, in de bouw van woningen - nou, verzin iets dat meer opbrengt dan de 0,14 procent waarvoor we momenteel kunnen lenen.
We laten het na, want: staatsschuld. Een betere toekomst opgeofferd voor een betekenisloos getal.
Je zal maar een pasgeboren baby zijn.
Meer lezen?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!