In Amsterdam deden twee journalisten vorig jaar een experiment: hielden in de gaten waar ze heen gingen en visualiseerden die data. Het is een stadsplattegrond waarop een kluwen van lijntjes rond een handvol plekken samenklit: de Dam, het Spui, het Leidseplein. Toeristen, concludeerden ze, ‘bezoeken niet alleen dezelfde plekken, maar volgen vaak ook precies dezelfde routes.’

Zonde natuurlijk. Maar buitenlandse toeristen zijn lang niet de enigen. Ook Amsterdammers zélf lopen vaak dezelfde rondes, schreef ik vorige maand al. Net als Rotterdammers, Groningers en Bredanaars.

Zo ook de ontwerper Tom Loois. Hij kwam erachter dat hij in zijn woonplaats Eindhoven minder dan tien procent van de straten binnen de ring had bezocht. Toen hij alsnog door de overige 90 procent van die straten ging lopen, ervoer hij naar eigen zeggen ‘kalmte en onbevangenheid.’ Dat gevoel wilde hij delen, en dus ontwierp hij een (nog niet uitgebrachte) app, Die leidt je naar plekken die je nog niet kent.

Het klinkt veelbelovend, maar ik wil die app niet afwachten. Vorige maand vroeg ik jullie daarom naar alternatieve manieren van stadsbezoek. Een greep uit de inzendingen:

  • De alfabet-route: bezoek een straat beginnend met een A, dan eentje met een B, enzovoorts.
  • Geocaching: een spel waarbij iemand online coördinaten publiceert, en op die plek een doosje met een logboek verstopt. De sport is om het doosje te vinden en het boek te signeren.
  • Een dagkaart kopen voor het openbaar vervoer, een dobbelsteen en een pak kaarten meenemen en het toeval je route laten
  • Een paar zelfbedachte regels volgen, zoals: bij elke rode auto die je tegenkomt linksaf slaan.
  • Het tracé van een kindertekening volgen op de stadsplattegrond.
  • Een willekeurige stadsbus of -tram uitrijden tot het eindpunt.
  • Zomaar iemand - de barvrouw of de man van de plantsoendienst - vragen naar haar favoriete plek en daarheen lopen.
  • Geblinddoekt rode stippen op een kaart zetten.

Lukraak door Zwolle: je ziet nog eens wat

De laatste drie methoden ben ik zelf gaan uitproberen. In Amsterdam, maar ook in Zwolle, een stad die ik niet kende. ‘Bind je sjaal maar voor je ogen,’ instrueerde de fotograaf met wie ik in Zwolle op pad was. ‘Steek je linkerhand uit.’ Ik kreeg een markeerstift in mijn handen gedrukt en zette lukraak zeven stippen. Het leidde me de hele stad door.

Eerste stop: de speeltuin in de buurt Het Noorden. ‘Er is niet zoveel interessants meer,’ zei de opzichter daar toen ik hem naar zijn favoriete plek vroeg. ‘Het is een eenheidsworst geworden. Dat krijg je van al dat het ziet er tegenwoordig overal hetzelfde uit.’

Toeval kan een manier zijn om zulk (onbewust) kuddegedrag te doorbreken. In Zwolle leverde het een mooi stadsbezoek op, een omtrekkende beweging rond de historische stadskern vol onverwachte observaties. Zoals een kampeerbusje waarvan de eigenaar het VW-logo vervangen had door een aaneengelijmd logo van eigen makelij, of een woonkamerruit die geheel met wit bont gedecoreerd was. En toen we langs de singel even stilstonden, kwam aan de overkant van het water een dame in oosterse kleding naar buiten en begon, terwijl ze op het balkon heen en weer schreed, met trage slagen haar heuplange haar te borstelen. Een kort moment absurde schoonheid.

Door de alternatieve methode die we kozen, keek ik anders dan anders. Mijn oog viel voortdurend op rode stippen: een medaillon in een oude gevel, het signaalrood van een brandweerbus, late bloemen. Het animeerde het pittoreske plaatje van de stad.

Foto: Jaap Scheeren

Bijzonder. Maar is dit meer dan vergezocht toerisme voor mensen die graag eigenzinnig willen zijn? Wat heb je eraan in het dagelijkse leven, als je niet op vakantie bent?

Om te laten zien dat het doorbreken van vaste stadsroutes een stap kan zijn naar echte, dagelijkse veranderingen, maak ik een spreekwoordelijke omweg langs de Londense metro en het revolutiegezinde Parijs van de jaren vijftig.

Losbreken? Help jezelf een beetje

Foto’s: Jaap Scheeren

In februari 2014 legden grootscheepse stakingen twee dagen lang een deel van het Londense metronetwerk plat. Veel forensen werden gedwongen om een andere route naar hun werk te vinden. Achteraf trokken onderzoekers hun traject na. Wat bleek: toen de metro weer gewoon reed, bleef een op de twintig van deze reizigers zijn of haar nieuwe route te volgen. Kennelijk beviel de alternatieve metrohalte, boot of wandeling beter dan hun gewoonlijke rit. En blijkbaar, zo de onderzoekers, experimenteren mensen niet genoeg. Worden we daar toe gedwongen, dan kan het leiden tot langdurige gedragsverandering.

Dat is ook de van twee Nederlandse economen die de keuze voor transportroutes bestudeerden. Zij spreken van en een ‘lock-in-effect’: vastzitten in een bepaald patroon, ook als dat niet optimaal is. Het kost energie om naar een beter alternatief te zoeken, en je weet niet wat je krijgt. Bovendien wordt de neiging van mensen om hun huidige pad te blijven kiezen, steeds sterker naarmate ze die route langer volhouden. Daarom is het ook zo moeilijk om mensen ervan te overtuigen om, bijvoorbeeld, hun auto te verruilen voor een duurzamer transportmiddel.

Kort gezegd: wat de boer niet kent, daar komt hij niet. Pas als hij gedwongen wordt om iets nieuws te proberen, zal hij er de voordelen van ontdekken en zijn route of reisgedrag aanpassen. Zo kan terloops een blijvende verandering ontstaan.

Het is niet toevallig dat veel tactieken voor het vinden van alternatieve routes draaien om willekeur. Toeval is (volgens de aan wie ik de Londense metro-anekdote ontleen) een handig instrument om betere beslissingen te maken. Door je te committeren aan een toevalsregel neem je soms goede besluiten die je anders niet had aangedurfd, of ontdek je opties die überhaupt niet bij je op waren gekomen.

Foto: Jaap Scheeren

Misschien kan dwalen zelfs de wereld veranderen

Een kunstzinnig-politieke beweging uit de jaren vijftig en zestig, die van de Situationisten, ging nog een stap verder. Loskomen van je routines was volgens die beweging meer dan lifehacking. Het was de enige manier om de op winst gefixeerde kapitalistische samenleving op de schop te nemen.

Een nieuwe samenleving zou niet ontstaan door politieke pamfletten of een staatsgreep, maar via de revolutie van het dagelijks leven. Ze wilden in een alledaagse context ongewone uitlokken - een speelse ontmoeting tussen onbekenden bijvoorbeeld. Het idee was dat zo’n tijdelijke ontsnapping uit het economische denken een permanente ontsnapping in gang kon zetten. Wie bijvoorbeeld even uit de rat race stapt en op weg naar kantoor de tijd neemt om te dwalen en het gesprek aan te gaan met een voorbijganger, gaat ook vraagtekens plaatsen bij andere ‘vanzelfsprekendheden,’ was het idee.

De Situationisten meenden dat de (stedelijke) omgeving een heeft op de Een massa kil beton bijvoorbeeld slaat de fantasie van haar bewoners dood. staat gelijk aan

Een massa kil beton slaat de fantasie van haar bewoners dood. Zielloze architectuur staat gelijk aan ‘psychologische onderdrukking’

Ze gruwelden van de rationeel geplande stad, waarin alles in het teken staat van werk, winst en Ze wilden plaats maken voor een niet-functioneel, niet-kapitalistisch gebruik van de stedelijke ruimte: de stad moest speels en avontuurlijk kunnen zijn.

Hun belangrijkste methode was de dwaaltocht - oftewel la dérive. Tijdens een dwaal je door de stad, geleid Doel: jezelf helpen uit je gewoontes en je gangbare mindset te stappen.

Het lijkt onzinnig. Toeval als leidraad is wel een hele minimale, negatieve invulling van ‘vrijheid,’ want toeval is inhoudsloos en leeg. Maar het is ook een sluiproute naar iets anders, een hulpmiddel bij het uitlokken van nieuwe situaties. Dankzij de dérive stel je jezelf volledig open en voor ontmoetingen en taferelen waarin je anders nooit terecht zou komen. Volgens de Situationisten was de dérive een stap naar nieuwe ideeën en een beter begrip van de moderne samenleving.

Rij eens naar het einde van de tramlijn

Mooie ideeën. Maar werken ze ook? Om dat te onderzoeken ging ik dolen door een stad die ik wél meen te kennen, namelijk die waar ik woon: Amsterdam. Dat deed ik twee dagen; daarna probeerde ik ook wanneer ik bijvoorbeeld boodschappen ging doen, andere routes te kiezen dan normaal.

Zo reed ik willekeurige tramlijnen uit en belandde ik in wijken waar ik nooit iets te zoeken heb, en in allerlei kleine gesprekjes: met de stevig getatoeëerde vrouw die zich uitkleedde om baantjes te gaan trekken in de Sloterplas; met de dakloze dichter die een vers declameerde; met een plantsoendienstmedewerker.

Ik sprak bijvoorbeeld een dame die haar boodschappen even neerzette om te rusten. Haar favoriete plek: de steiger waar ze haar oude brood aan de eenden voert. Die opmerking leidde weer tot een gesprek over de familie voor wie dat brood eigenlijk bestemd was. Zo werd de straat waar ik vaak doorheen fietste een plek vol voordeuren waarachter andere levens tastbaar en voorstelbaar werden. Allemaal mensen, plekken en ontmoetingen die buiten mijn gewone route liggen, al liggen ze vlak naast mijn huis.

Heeft iemand daar iets aan? Nee, en ja.

Ik heb ervan genoten om in een stad te lopen zonder iets te ‘moeten’ doen of zien; toeval als leidraad vond ik ontspannend en bevrijdend. Maar dat is slechts een negatieve vrijheid: loskomen van je gewone routes en van het jachtige moeten. Echt interessant is de positieve vrijheid die dit schept. Niet de vrijheid van, maar de vrijheid tot iets.

Foto’s: Jaap Scheeren

Voor je het weet ziet je buurt er anders uit

Om terug te keren naar de Situationisten: het ging hen er niet om vrijer te worden in je vrije tijd, het ging om voltijds vrij te worden. Vrij van het doorgedreven winstdenken. Het doel van die vrijheid was om de wereld op een andere, mens- in plaats van kapitaalvriendelijke wijze vorm te geven.

Hoe die wereld eruit zou moeten zien? Bijvoorbeeld zoals een utopische stad ontworpen door Deze Nederlandse kunstenaar was korte tijd verbonden met de Situationisten. Constant zag een toekomst voor zich waarin al het werk door machines is overgenomen, zodat de mens tijd heeft om te spelen en zijn dagelijkse leven creatief vorm te geven. Hij wilde af van de gangbare manier van bouwen en pleitte voor flexibele architectuur, die als een LEGO-pakket steeds kon worden veranderd. Woon je in zo’n omgeving, dan zul je misschien sneller met een idee komen om je buurt prettiger te maken. Om bijvoorbeeld voorzieningen of een parkje aan te leggen op een plek waar niemand nog aan had gedacht.

Constant verloor al snel zijn geduld met de andere Situationisten. Ondanks hun enorme ambities bleven hun plannen namelijk abstract. Ze geloofden dat de dérive besmettelijk is, en ‘vanzelf overvloeit in een meer algemene levensopvatting … De uitdagingen van de dérive zijn die van de vrijheid.’

Stedenbouwers nemen dwaalsporen al serieus

Het idee dat door de stad zwerven de eerste stap is om die stad, en de daarbij behorende samenleving, te veranderen, klinkt naïef. En voor een collectief dat zich liet voorstaan op de tastbare uitvoering van hun kritiek, ondernamen de Situationisten weinig concrete actie. Maar het heeft twee waardevolle gevolgen. Ten eerste de open blik die zo’n dwaaltocht met zich meebrengt. En ten tweede het prikkelende idee dat een kleine, tijdelijke actie tot ware verandering kan leiden.

Want zo heel naïef is dat niet. Het idee van de trage, van onderaf geleide transformatie van de stad mag momenteel op veel belangstelling rekenen van stedelijk ontwikkelaars. Het zogenaamde gaat ervan uit dat een stad tot bloei komt als ze organisch en spontaan ontstaat uit de acties van haar bewoners.

Foto: Jaap Scheeren
Het New Urbanism gaat ervan uit dat een stad tot bloei komt als ze organisch en spontaan ontstaat uit de acties van haar bewoners

In plaats van een strakke scheiding van functies als vervoer, werk, ontspanning en wonen staat New Urbanism voor een mengelmoes. Een buurt waar mensen zowel wonen als werken is veel levendiger dan een bedrijventerrein met een slaapstad ernaast. Stadstuintjes hoeven niet in een buitenwijk te worden geclusterd, maar kunnen best in een buurtplantsoen. En als je mensen hun gang laat gaan, gaat dat vanzelf.

De hedendaagse reïncarnatie van dit idee heet en bestudeert hoe tijdelijke situaties, zoals een buurtpicknick op de parkeerplaats, tot langdurige veranderingen leiden. Denk aan de aanleg van een park. Een ander voorbeeld van hoe mensen hun stad terloops kunnen veranderen, is het olifantenpaadje: een onofficieel pad dat ontstaat omdat meerdere wandelaars van de (geplaveide) route afwijken. Stadsplanners noemen zo’n pad ook wel een ‘desire line.’ Soms wordt het na verloop van tijd het toevallige wordt definitief.

Dwalen, je kunt er eigenlijk niet tegen zijn

De belangen van de econoom en de stadsplanner zijn dus beter verenigbaar met de ideeën achter de dérive dan je op het eerste gezicht zou denken. Ze komen samen in het ideaal van een rijker, fantasievoller en mensvriendelijker gebruik van de stad. Denk aan de Londense forens die de prettige wandeling ontdekt en in een herfstig park een flard schoonheid vindt midden in haar stressvolle ochtendroutine: voor de Situationisten een kleine en voor de economen ‘winst,’ want een meer optimale route.

Dwalen, ik kan het van harte aanraden. Op de korte termijn verandert het hoe je een stad ervaart. Ik zal bij Zwolle altijd denken aan een sari en een nostalgische speeltuinopzichter met een liefde voor hardcore.

En op de lange termijn kan een speels experiment de plek waar je leeft blijvend veranderen. Zeker als we allemáál iets meer gaan dwalen.

Hoe je museumbezoek een stil verzet kan zijn Museumbezoekers kijken vaak maar een paar seconden naar een schilderij. Terwijl we beelden en hun onderschriften vluchtig ‘lezen’; verleren we het kijken. Doe het deze herfst eens anders als je naar het museum gaat. Lees het verhaal van Bregje hier terug Hoe de smartphone van de hele wereld een wachtkamer maakt Een maand lang greep ik niet automatisch naar mijn smartphone als ik ergens moest wachten. Zo leerde ik dat we het wachten wel verleerd, maar niet voorbij zijn. Integendeel, we wachten op een vreemde manier juist steeds méér. Lees het verhaal van Bregje hier terug Waarom iedereen in een museum hetzelfde rondje loopt. En hetzelfde kijkt op Netflix In onze zogenoemde vrije tijd kiezen we allemaal hetzelfde: we willen hetzelfde zien, luisteren en doen als onze vrienden. Waarom? En wat als je hier een keer helemaal van afwijkt? Lees het verhaal van Bregje hier terug