Wie kritiek levert op het Huis Nederland, wordt eruit gedonderd
‘Wat kan ik doen’ is het onderwerp van een e-mail die binnenkomt. Wat kan ik als wit persoon doen om racisme te verstoren, lees ik. Even later stuit ik op een filmpje dat viral gaat. Het filmpje blijkt al vijf jaar oud, maar de commotie is destijds uitgebleven.
De trein of de bus is een plek waar vreemde dingen gebeuren, ik schreef er al eens over. Ze blijken geschikte ruimten voor microrevoluties. Kijk met me mee:
‘Eruit!’ Een buschauffeur trekt aan de kleren van een zwarte vrouw en gooit haar tas uit de bus.
‘Ik wil uw naam hebben,’ zegt de zwarte vrouw. Ze blijft zitten.
Klaarblijkelijk heeft ze het gewaagd commentaar te leveren op een beslissing van de chauffeur. Die heeft een persoon de bus uitgezet, omdat die aan het eten was. Een andere etende passagier mocht wel blijven zitten. De kritiek richt zich, zo lijkt het, op een ongelijke beslissing van de chauffeur.
Een wit lichaam dat een zwart lichaam herinnert aan de historische, hiërarchische pikorde
‘Ik heb gewoon een kaartje,’zegt de zwarte vrouw.
Een grote, witte man staat op.‘Chauffeur, heeft u hulp nodig, want ik ben het meer dan zat.’
Zijn stem en taal verraden middenklasse. De zwarte vrouw tutoyeert hij, dat moet ook wel, want hij levert een dreigement: ‘Ik grijp je straks bij de lurven, eruit.’
De zwarte vrouw sputtert tegen. Dan horen we een andere vrouwenstem op de achtergrond zangerig en vermoeid zeggen:
‘Hé, we willen allemaal graag naar huis.’ Inmiddels omcirkelen vier volwassen witte mannen een zwarte vrouw.
De primitief-patriarchale Nederlandse cultuur.
‘U spreekt niet eens gewoon behoorlijk Nederlands gewoon,’ zegt de chauffeur.‘U moet gewoon uw mond houden gewoon. U moet er gewoon uitgaan. Mevrouw, bent u hier ook als gast gekomen in dit land? U heeft behoorlijk wat praatjes.’
Wie er wel, en wie er niet bij horen
Een wit lichaam dat een zwart lichaam herinnert aan de historische, hiërarchische pikorde. Gereduceerd worden tot je lichaam, tot de huid en de stem. De normaalste zaak van de wereld, gewoon.
We hebben geen racismeprobleem, dat hebben we niet, zeggen we op bezwerende en mechanische toon. We hebben geen probleem, maken we onszelf wijs. De passagiers in deze bus hebben geen witte puntmuts op. Dit zijn gewone, normale Nederlanders, misschien wel jouw familie, vriend, collega of kennis.
‘U heeft behoorlijk wat praatjes voor een gast.’
Want, zo luidt het onbenoemde, iemand met een niet-witte huidskleur is te gast in Nederland. In het Huis Nederland verblijven witte lichamen. Hoe je het lichaam cultiveert, doet er niet toe. Een Duitser die Engels spreekt hoort nog eerder bij Nederland, met zijn lichaam dat doorgaat voor wit, dan een zwarte Nederlander die historisch is gedwongen tot een relatie met witte Nederlanders.
Een gast gedraagt zich, en kan er te allen tijde aan herinnerd worden dat Nederland niet van hem of haar is. Niet-witte lichamen moeten hun mond houden, gehoorzamen, en in het gareel blijven. Nakomelingen van migranten mogen meedoen, schrijft de antropoloog Halleh Ghorashi, op voorwaarde dat ze dankbaar zijn.
‘Nou, gooien we haar eruit of niet?’ vraagt de chauffeur. ‘Flikker haar eruit, ik kan het niet doen.’ De omstanders gehoorzamen, de zwarte vrouw wordt uit de bus gewerkt. ‘Eruit,’ schreeuwt er een.
Wie kritiek levert op het Huis Nederland, wordt eruit gedonderd.
Racisme gaat niet over verschil, maar over ‘verschil’ maken
Het filmpje raakt me, want ik denk aan mijn eigen moeder. Zou zoiets haar ook kunnen overkomen?
Wat u kunt doen? Moed tonen, en er de volgende keer iets van zeggen, en nee, dat is niet eenvoudig, dat weet ik uit eigen ervaring. Naast het slachtoffer staan of omstanders om hulp vragen. De gebeurtenis filmen en publiceren. De busmaatschappij mailen en vragen welke maatregelen ze hebben genomen. Solidair zijn, de hand in eigen boezem steken, de blik naar binnen keren. Het gaat niet - alleen - om dit filmpje.
‘Die Trump’ gniffelen we, terwijl onze minister-president nakomelingen van migranten als buitenstaanders typeert
‘Die Trump’ zeggen we, terwijl progressieve sociaaldemocraten, zo gevoelig als ze zijn voor de tijdsgeest, eerst ‘Marokkanen’ ‘kut’ vonden, nu het vizier hebben gericht op ‘Turken’ en inmiddels moslima’s met hoofddoeken en burkini’s moeten hebben. ‘Die Trump’ gniffelen we, terwijl onze minister-president nakomelingen van migranten als buitenstaanders typeert. ‘Die Trump’ wijzen we, terwijl we zelfgenoegzaam de aandacht afleiden van Wilders en de PVV, virtueel de grootste politieke partij in Nederland.
Racisme gaat niet over ‘verschillen’ die nu eenmaal bestaan, maar over het maken van ’verschil’ in een ongelijke relatie, net zoals de buschauffeur deed. Racisme gaat over concrete praktijken die ongelijke levenskansen produceren; niet over mijn frivole gevoelens over witte Nederlanders, want ik heb jullie lief, of over hoe pijnlijk het woord ‘wit’ voor sommige lezers is, ik voel met jullie mee.
Het probleem van racecrafting
Socioloog en historicus Karen en Barbara Fields gebruiken het neologisme racecraft - afgeleid van het woord witchcraft - om het rassendenken te doen wankelen. Heksen bestonden net zomin als rassen bestaan. Toch zijn zogenaamde heksen op brandstapels gegooid, net zoals zwarte lichamen zijn geëxploiteerd en gedood voor het verlichte, moderne Europese project. Rassen bestaan niet, maar het geloof erin heeft ernstige gevolgen, variërend in gradaties.
We leven in een giftige, zorgwekkende tijd waarin deze banale gebeurtenissen worden gelegitimeerd door onze heersende politieke klasse. De verkiezingen komen eraan, dus worden Nederlanders met een migratie-, slavernij- en vluchtelingenverleden eerst geproblematiseerd, om vervolgens op gewelddadige wijze uit de verbeelding van Nederland te worden geschrapt.
Onze politieke elite, van politiek links tot rechts, is schuldig aan racecrafting: deze categorale uitsluiting is schaamteloos en pijnlijk. Onze politieke elite trekt een lijn tussen oorspronkelijke ‘witte’ Nederlanders en ‘buitenstaanders.’ Onze politieke elite masseert zo de demos, creëert mede het ressentiment onder ‘het volk.’ Ten slotte kijken we vreemd op wanneer deze groepen Nederlanders zich niet verbonden voelen met Nederland. Of zich niet thuis voelen in het Huis Nederland.
Microrevoluties gaan over concrete praktijken, over bescheiden interventies in alledaagse, lokale ontmoetingen. Microrevoluties gaan over manifestaties van verzet, over tijdelijke en duurzame solidariteit. Microrevoluties vereisen durf, en komen met een prijs. Je kunt uit het Huis Nederland worden geflikkerd.
Maar wij willen ook graag naar huis, gewoon.