Donald versus Hillary - wil de echte man/vrouw opstaan?
In de Amerikaanse verkiezingscampagne wordt ‘vrouwelijke’ Hillary Clinton vaak tegenover ‘mannelijke’ Donald Trump gezet. Maar hoe mannelijk is Trump? En hoe vrouwelijk Clinton? Ze vertegenwoordigen allebei vooral hun generatie, die hardnekkig vasthoudt aan bepaalde stereotypes over wat nu mannelijk is en wat niet.
Met de penislengte van Donald Trump is ‘niets mis’ en zijn testosterongehalte is helemaal in orde. En Hillary Clinton, die zou de uitstraling en het uithoudingsvermogen ontberen om het leiderschap te dragen. Ze zou zelfs drugs nemen om haar debatpresentaties op te krikken. Clinton op haar beurt benadrukt dat Trumps temperament hem totaal ongeschikt maakt voor het presidentschap.
Welkom bij de Amerikaanse presidentiële campagne van 2016. Als één thema de campagne heeft gedomineerd, dan is het wel mannelijkheid. Welke soort mannelijkheid zoeken de Amerikaanse kiezers namelijk? Daarover zijn ze sterk verdeeld.
Verreweg de meeste kiezers van Donald Trump zijn laag opgeleide, witte mannen. Trump belooft hun banen en hernieuwde glorie. Hij gaat hun Amerika weer groot maken.
Tegelijk staat Trump voor de harde, meedogenloze mannelijkheid die onder invloed van de vierde feministische golf steeds minder wordt geaccepteerd. Het is een soort mannelijkheid die wij in ons veilige landje niet zo kennen, van mannen met de handen op de holsters, een peuk uit de mond.
Waarom mannelijkheid zo’n thema is
Jonathan Gottschall, die zich als docent Engelse taal en cultuur in de wereld van het kooivechten stortte, en het boek The Professor in The Cage schreef, woont in West Virginia, een van de armste staten van de Verenigde Staten waar Trump nog kans maakt op de overwinning. Die onverschrokken mannelijkheid, vertelt Gottschall me, wordt in grote delen van de VS gekoesterd, omdat je ‘zonder die houding op de hoek van de straat in elkaar wordt getimmerd.’
Veel mannen hebben geen gezinnen meer, laat staan dat ze kostwinner zijn
Er is nog iets anders aan de hand: de witte mannelijke onderklasse voelt zich bedreigd in zijn manier van leven. Hanna Rosin, auteur van de bestseller The End of Men uit 2010, schrijft de opkomst van Trump in een recent interview in NRC Handelsblad zelfs grotendeels toe aan de veranderende machtsstructuren tussen mannen en vrouwen.
In haar boek schetst ze onder meer de afnemende noodzaak om te trouwen, die ook bij vrouwen op het Amerikaanse platteland is doorgedrongen. Veel mannen hebben geen gezinnen meer, laat staan dat ze kostwinner zijn.
Zij voelen zich vervolgens aangetast in hun mannelijkheid, en zoals blijkt uit experimenten van de Ithaca Universiteit in New York: ze zijn dan geneigd om compensatiegedrag te vertonen, door bijvoorbeeld een kandidaat te steunen die staat voor een harde, gewelddadige lijn.
In zijn boek Angry White Men duidt hoogleraar masculiniteit Michael Kimmel de boosheid van de witte Amerikaanse onderklasse dan ook als maatschappelijk fenomeen. Waar hun vaders en grootvaders het nog redelijk goed hadden, is dat voor deze generatie niet meer het geval – hun geslacht en huidskleur garanderen hun niet langer een voorspoedig leven.
Hoe Donald Trump hierop inspeelt
Dat is waar Donald Trump op inspeelt. Wat hem betreft wordt de realiteit teruggedraaid. Het beloven terug te halen van geoutsourcete banen en het uithalen naar migranten die ze inpikken zijn daar voorbeelden van, maar zijn eigen gedrag en uitstraling misschien nog wel meer.
Terwijl: is Trump wel die ware alfaman die hij pretendeert te zijn? Zijn handelen doet vermoeden van wel: attack, counterattack and never apologize, zoals hij in de jaren zeventig leerde van de meedogenloze advocaat Roy Cohn.
Maar eigenlijk baseren hij en zijn aanhangers zich op een hardnekkig misverstand. Namelijk dat een leider die zijn tanden laat zien en zijn tegenstanders intimideert de sterkste leider is. Zoals de legendarische manager van honkbalclub Los Angeles Dodgers Tommy Lasorda het eens zei: ‘Leiderschap is als het vasthouden van een duif. Als je haar te stevig vasthoudt, maak je het beest dood; als je haar te losjes vasthoudt, vliegt ze weg.’
Trump is het type man dat met veel bombarie zijn ouderwetse manbeeld weet vast te houden. De fuckboy die er niet over piekert om vrouwen te gaan zien als meer dan seksuele objecten en statussymbolen. Zelfs zijn eigen dochter zou hij daten als ze niet zijn dochter was. Maar is dat waar echte mannelijkheid om draait?
Hoe moeten we mannelijkheid dan zien?
Nee, die draait niet om agressiviteit en impulsiviteit, maar om zelfbeheersing: je krachten koesteren en kennen. Niet om egocentrisme, maar om het vermogen tot het sluiten van allianties en samenwerkingen. Niet om een gebrek aan empathie, maar een gezonde dosis daarvan, in balans met het realisme dat nodig is om pijnlijke besluiten te nemen. Niet om pure kracht, maar om de verbinding tussen kracht en kwetsbaarheid.
Als Trump al een beeld van masculiniteit uitstraalt, is het van toxische masculiniteit
Dat beschreef Aristoteles al en komt in uiteenlopende culturen naar voren – alleen lijken velen die naar ‘traditionele mannelijkheid’ verwijzen dat te zijn vergeten. Trump is wel een traditionele man, maar dan een uit de beknellende, vrouwonderdrukkende jaren vijftig.
Als Trump al een beeld van masculiniteit uitstraalt, dan is het dat van toxische masculiniteit, van wat testosteron kan doen bij een gebrek aan beschaving en zelfcontrole – iets waar we jongens juist voor zouden moeten behoeden.
Wat de nieuwe president van Amerika dus gaat brengen
De vraag is dan: waarom biedt Hillary dit alternatief niet? Opvallend genoeg gedraagt zij zich gedurende de campagne juist als een stereotiepe man. Ze legt de nadruk op haar vastberadenheid, haar verantwoordelijkheidsgevoel en gaat mee in de strijd om wie de ander het hardst weet aan te pakken. Wanneer ze haar kiezers toespreekt, verlaagt ze haar stem, om het gevoel van autoriteit te versterken. Zelfs haar instorting vanwege een longontsteking half september is typisch mannelijk: net zolang je ‘zwakte’ verbergen tot je niet meer kan.
Die houding is aan de ene kant logisch. In een competitie is het nu eenmaal niet verstandig je al te kwetsbaar op te stellen. En een keiharde competitie is het – niet voor niets werd na het tweede debat door commentatoren van CNN gesproken in bokstermen als ‘repunch,’ ‘knockout’ en ‘(s)he won on points.’
Tegenover een figuur als Trump zou ze er beter aan doen juist die zachtere, menselijkere kant meer in te zetten. Ze lijkt zich in de loop van haar carrière zo te hebben aangepast aan de harde mannelijke politieke cultuur, dat ze zichtbaar moeite heeft om zich te openen naar haar kiezers.
Terwijl ze een beetje meer daarvan zo goed kan gebruiken om te voorkomen dat ze straks slechts verkozen wordt om een presidentschap van Trump af te wenden. Wat een contrast vormt ze nu met de krachtige, persoonlijke en emotionele speech van first lady Michelle Obama in reactie op de ‘locker room talk’ van Trump.
En nee, dit schrijf ik niet omdat ze een vrouw is, want voor een man geldt een dergelijk advies net zozeer. Juist Barack Obama blijkt er ook als geen ander toe in staat. Juist hij weet zijn emoties te kanaliseren en gebruiken. Hij moffelt zijn kwetsbare kant niet weg, maar zet die effectief in.
De Obama’s zijn hierdoor bij uitstek rolmodellen voor mannen en vrouwen die niet langer willen opereren vanuit een vastgeroest beeld van mannelijkheid of leiderschap, maar vanuit hun eigen kracht. Los van wat de uitslag brengt, lijkt het aantreden van de nieuwe president daarmee op emancipatievlak een stap terug in de tijd.