Zo ontrafelen wij de Europese veiligheidsindustrie met journalisten uit negen landen
Europa wil een veiligheidsunie om zijn burgers te beschermen. Maar wie in Europa bepaalt wat ‘veiligheid’ is? En worden we echt veiliger van al die maatregelen en nieuwe technologieën? Sinds maart proberen wij met journalisten uit negen landen antwoord op deze en andere vragen te vinden. Zo staat dat onderzoek ervoor.
Geordend, stil en brandschoon. Dat is het kantoor van de redactie van het Duitse ZEIT ONLINE, waar wij afgelopen weekend waren voor een groot onderzoeksproject naar de Europese veiligheidsindustrie, dat wij hebben opgezet met twintig journalisten uit heel Europa.
Het verschil tussen dit Hauptstadtbüro in Berlijn en ons kantoor in Amsterdam – rumoerig, klein en met rondslingerende kopjes en correspondenten – kan niet groter zijn. Maar zo’n ordelijke en schone omgeving zet wel aan tot een hoge productiviteit. En dat is nodig als we onze gezamenlijke missie willen volbrengen: begin dit jaar zetten wij met deze twintig journalisten onze tanden in de Europese veiligheidsindustrie. Een industrie die de afgelopen twintig jaar hard is gegroeid, maar nauwelijks is onderzocht.
We weten bijvoorbeeld weinig over de bedrijven die regelmatig met overheden, parlementariërs en de Europese Commissie aan tafel zitten. Welke technologieën ontwikkelen deze bedrijven, hoeveel kosten die en wordt Europa er ook echt veiliger van?
Met zulke grote vragen hebben we een team nodig dat grenzeloos kan werken, dachten wij. En daarom stelden wij begin dit jaar een team samen van meer dan twintig gelijkgestemde journalisten, die gespecialiseerd zijn in veiligheid. Dit weekend was de derde keer dat we elkaar in groepsverband ontmoetten en we hebben belangrijke stappen gezet.
De data
De Europese Unie heeft de reputatie transparant en open te zijn: data over uitgaven zijn openbaar en makkelijk doorzoekbaar. Maar toch is het op orde brengen van deze data een flinke klus gebleken.
We willen de geldstromen van publieke instellingen naar private veiligheidsbedrijven volgen
Wat we uiteindelijk willen met die database: de geldstromen van publieke instellingen naar private veiligheidsbedrijven volgen.
Twee grote Europese financieringsprogramma’s die wij onderzoeken, blijken toch moeilijker te ordenen en te koppelen dan we dachten. Veel data zijn vuil. Een voorbeeldje: bedrijven als Thales of Siemens kunnen in de databases onder negen verschillende namen voorkomen. Zie dat maar eens handmatig te veranderen als het om duizenden bedrijven en honderdduizenden transacties gaat.
Gelukkig hebben we hulp van data-expert Olaf Meuwese, die ons al maanden (vrijwillig!) helpt met het opschonen van de database. Hij clustert nu met het opensourceprogramma Elasticsearch de belangrijkste bedrijven aan alle uitgaven die de Europese Unie de afgelopen tien jaar heeft gedaan. De eerste resultaten zijn bemoedigend.
De verhalen
Zet twintig journalisten bij elkaar, en je eindigt met een eindeloze hoeveelheid aan materiaal, ideeën voor interviews en verhalen. Hoe we daar orde in scheppen?
Allereerst hebben we met de input van iedereen een opzet gemaakt voor een groot verhaal, dat door alle media zal worden gepubliceerd. Een kleiner team aan journalisten – geleid door Dimitri – werkt dit verhaal de komende tijd samen uit. Dit verhaal zal gaan over de ontwikkeling van een Europese veiligheidsmarkt, de lobbykrachten die daarachter zitten, het geld dat daarmee gemoeid is en wat wij als burgers daar in ons dagelijks leven van merken.
Aan deze kapstok hangen we allemaal kleinere verhalen, die samen een goed beeld geven over hoe Europese lidstaten en Europa over veiligheid denken. Zo zullen wij in Nederland een portret schrijven over The Hague Security Delta,een zogenoemd veiligheidscluster waarin bedrijven, kennisinstellingen en de Nederlandse overheid allerlei veiligheidsoplossingen bedenken. Daarnaast onderzoeken we een aantal wetenschappelijke veiligheidsprojecten die door de Europese Unie zijn gefinancierd.
Onze collega in Italië richt zich op grensbewaking aan de Europese buitengrenzen. De Zweden hebben zich op drones gestort. De Duitsers onderzoeken spraaktechnologie en enkele wetenschappelijke programma’s. De Denen hebben zich vastgebeten in de export van veiligheidsproducten en -diensten. De Belgen helpen bij het uitpluizen van alle Brusselse (en Duitse!) lobbynetwerken. We kijken naar de rol van Israël op het gebied van Europese veiligheid en nog veel, veel meer.
Over de grens werken
Met twintig journalisten uit negen verschillende landen werken is als een normaal onderzoeksjournalistiek project on speed. Vooral omdat het onze journalistieke geestverwanten zijn, die beschikken over een enorm eigen netwerk en een schat aan kennis hebben over veiligheid. Ze zijn onze ogen en oren op plekken in Europa die wij vanwege taal- en geografische barrières niet kunnen bereiken.
Ze zijn onze ogen en oren op plekken in Europa die wij vanwege taal- en geografische barrières niet kunnen bereiken
Namens het team zorgt Maaike ervoor dat de taken onderling goed zijn verdeeld, dat we elkaar op de hoogte houden van onze resultaten en dat we onze gezamenlijke missie in het oog houden.
Het belangrijkste in dit hele proces is om vooral veel plezier én vertrouwen in elkaar te hebben. Zie het maar als een langeafstandsrelatie: je weet ongeveer wat de ander uitspookt, maar helemaal onder controle heb je de ander toch niet. Dan kun je er maar beter voor zorgen dat je elkaar vertrouwt en eerlijk bent.
We verwachten dat we begin februari alle verhalen kunnen publiceren.
Hoe jullie ons kunnen helpen
Het Europese deel van het project is onder controle, al kunnen we altijd nog meer input gebruiken over lobbypraktijken in Brussel.
Daarnaast verdiepen we ons nog steeds in het Nederlandse deel. We zijn heel erg benieuwd wie in Nederland het veiligheidsbeleid bepalen. Wie moeten wij echt spreken?
Heb jij interessante informatie voor ons onderzoek? Mail dan naar dimitri@decorrespondent.nl. Op onze gebruikersprofielen staan onze PGP-sleutels, mocht je versleuteld willen mailen.Dit project krijgt financiële steun van Journalism Fund om reizen en het werken met freelancers mogelijk te maken.