Luister naar Farida Moultmar, want ‘we bestaan om iets moois voor de volgende generaties achter te laten’
Farida Moultmar heeft een lange weg afgelegd om te komen waar ze nu is: hoofd coupeuses van het WijkAtelier in Rotterdam-Zuid. Daar deelt ze alles wat ze heeft en werkt ze aan een nieuwe manier van samenleven.
Er zijn vijf redenen om naar Farida Moultmar te luisteren.
1. Farida Moultmar was onlangs te gast bij Club Imagine, een serie bijeenkomsten van de Rotterdamse Schouwburg over klimaatverandering. Theatermakers en filosofen bogen zich die avond over het inspirerende idee van the commons: een organisatievorm van burgers tussen de markt en de overheid in. Het kan daarbij gaan om gemeenschappelijke weidegronden, erfgoed energie, of in Moultmars geval: textiel.
2. Haar common bevindt zich in de Afrikaanderwijk te Rotterdam-Zuid. Een achterstandswijk met een slechte reputatie; een wereld van armoede, werkloosheid, geweld. Toch is dit ook de plek waar een bijzondere coöperatie actief is: de Afrikaanderwijk Coöperatie. Ondernemers wisselen er ideeën uit, stimuleren elkaar, geven talenten een kans. Ook hebben ze samen een schoonmaakbedrijf en dragen ze gezamenlijk verantwoordelijkheid voor hun energie. Moultmars WijkAtelier op zuid is lid van de coöperatie. ‘We bestaan om samen iets moois voor de volgende generaties te creëren,’ zegt ze.
Ik ben de tafel, mijn drie kinderen zijn de poten van de tafel. Het zijn er maar drie, en toch is het stabiel
3. Haar WijkAtelier begon met achttien vrijwilligers, inmiddels is het uitgegroeid tot een kleine onderneming. Moultmar geeft er naailes en produceert er kleding voor kunstenaars en ontwerpers. Dat doet ze in gezamenlijkheid. Want: ‘Voeg een beetje van alle culturen bij elkaar, en je krijgt een mooier product. Als je zelf iets creëert gebruik je altijd ideeën van anderen.’ En: ‘Ik zeg nooit ik, altijd wij.’ (Nou ja, als ze boos is op haar kinderen, dan zegt ze: ‘Ik wil, ik wil, ik wil!’)
4. Het WijkAtelier is ook een buurthuis voor mensen met littekens. Mensen die oorlogen hebben meegemaakt, hiernaartoe gevlucht zijn. Dat begint met een koekje en een kopje thee en eindigt met indringende gesprekken. Soms wordt praktische nood geledigd: een zwangere jonge vrouw uit Eritrea had niets en moest wachten op een uitkering. Met haar cursisten zorgde Moultmar voor babyspullen en wat geld.
5.Zelf kwam ze op haar zesde vanuit Tanger naar Brussel. De liefde bracht haar later naar Rotterdam. Ze straalt kracht en hoop uit, maar heeft ook het nodige meegemaakt, ervaar ik tijdens het gesprek. Haar man overleed plotseling twee jaar geleden. Haar broer werd in Brussel vermoord om zijn jas en zijn geld. Haar dochter lag - toen ze elf was - dertig dagen in coma na een hersenbloeding. Het heeft haar geleerd blij te zijn met wat ze heeft, dat het goed is om te delen. Moultmar: ‘Ik ben de tafel, mijn drie kinderen zijn de poten van de tafel. Het zijn er maar drie, en toch is het stabiel.’