In de huiskamer van de Syriërs Huda en Mahmoud Alrashed in het Groningse Glimmen staan twee nieuwe zwartleren banken. Gekregen van mensen die ze kwijt wilden. ‘Ze zaten onder het hondenhaar, maar dat is niet erg,’ zegt Huda.
De Alrasheds hadden al twee banken, dus de krappe woonkamer telt er nu vier, neergezet tegen drie muren. Tegen de laatste muur staat een wandmeubel met de televisie erop. Zoals meestal als ik hier ben, kijkt het dove zoontje Tamim (10) naar een film.
Met Huda Alrashed doe ik mee aan Nieuw in Nederland en op deze vrijdagavond nemen we de eerste vragenlijst door. Dat hoort bij dit initiatief: elke maand vullen een Correspondentlid en een statushouder een vragenlijst in die inzicht moet geven in het bestaan van nieuwkomers in Nederland.
Nogal wat vragen gaan deze keer over contacten met Nederlanders. Hebben nieuwkomers die naar hun smaak voldoende? Ik denk dat ik het antwoord van Huda weet: dat zit wel goed. Zie die twee nieuwe banken. Maar ik vergis me.
Kleren van Nolda, kerkelijk bezoek van Jan
‘Hoe ervaar jij de houding van de meeste Nederlanders tegenover jou?’ luidt vraag 21. ‘Daar kunnen we weinig over zeggen, want we kennen niet veel Nederlanders,’ antwoordt Mahmoud. Hun huis staat vol tweedehands spullen die ze hebben gekregen van kennissen van Nolda, een vrouw uit Onnen die zich inzet voor vluchtelingen. Ze zijn blij met de spullen, daar niet van. Vooral de kleren komen goed van pas. Huda en Mahmoud hebben vier kinderen tussen twaalf jaar en tien maanden en als ze die van hun uitkering moesten kleden, hielden ze niet genoeg over voor eten.
Waarom schrijf je muggen met twee g’s, maar duiven niet met twee f’en?
Af en toe zien ze Nolda en haar kennissen. Verder kennen ze mij en mijn gezin. We komen bij elkaar over de vloer sinds begin oktober. Huda heeft me gevraagd of ik met haar Nederlands wil oefenen en dat betekent dat ik ongeveer eens per week zinnetjes met haar lees over sushi of sneeuw, zaken die Huda grappig vindt omdat ze ze niet kent. We buigen ons over kwesties als: waarom schrijf je muggen met twee g’s, maar duiven niet met twee f’en?
Mijn indruk dat de Alrasheds meer Nederlanders kennen, ontleen ik ook aan de avond dat er iemand aanbelt als ik op bezoek ben. Er staat een man voor de deur die zich voorstelt als Jan van de plaatselijke protestantse kerk. Preciezer: hij is van de diaconie, die de armenzorg in portefeuille heeft. Hij legt uit dat zijn mede-kerkbezoekers hem een tijdje geleden vroegen of de kerk zich wel iets aantrekt van de Alrasheds, die een halfjaar geleden in een rijtjeshuis in Glimmen zijn komen wonen. Nee, moest Jan toegeven, de kerk had zich nooit bij de Alrasheds laten zien. Sindsdien komt Jan hier één keer per week.
Maar de buren hebben het altijd ‘druk’
Jan, Huda en Mahmoud praten over de ganzen die verderop in de straat op een omheind grasveldje lopen. Het zijn Jans ganzen en de kinderen Alrashed voeren de beesten soms met overgebleven droog brood. ‘Jullie moeten wel de plastic zak mee terugnemen, hè?,’ zegt Jan, luid en duidelijk, omdat de Alrasheds nog verre van vloeiend Nederlands spreken. ‘Gan-zen e-ten geen plas-tic.’
Jan vertelt dat de kerk het gezin Alrashed onlangs had uitgenodigd eens langs te komen. Dat wilden Huda en Mahmoud wel, maar niet tijdens een kerkdienst, want daar snapten ze toch niets van. Ze kwamen tijdens het koffiedrinken na afloop. Mahmoud nam een enorme bakplaat met zelfgemaakte baklava mee, die de gemeenteleden lekker hadden gevonden. De bedoeling was dat ze aan het koffiedrinken nieuwe kennissen in Glimmen zouden overhouden. Sindsdien komt ook gemeentelid Annie af en toe bij hen langs.
Meer contacten hebben de Alrasheds niet met Nederlanders. Soms vinden ze dat jammer. ‘We willen graag weten hoe jullie leven, zodat we jullie snappen,’ zegt Huda. Het zou ook goed zijn voor hun Nederlands. Vooral Huda is continu bezig met de nieuwe taal. Ook al kom ik hier nu voor de vragenlijst, ze wil straks toch nog wat lesjes Nederlands doen.
De manier waarop Huda en Mahmoud in Glimmen leven is vreemd voor hen, zo zonder al te veel grote en kleine momenten met andere mensen. In Syrië zou dit ondenkbaar zijn. Daar waren ze altijd met familie, vrienden, buren. Kwam je tijdens het koken een ingrediënt tekort, dan stapte je bij de buurvrouw binnen. Een volgende keer kwam zij bij jou.
Ze wisten niet dat het leven anders kon zijn. Dus in Glimmen nodigden ze de buren uit toen ze die buiten tegenkwamen. Maar de buren zeiden: ‘Komt niet uit, we hebben het druk.’ Een volgende keer ging het precies zo. Huda had met Annie besproken wat het probleem kon zijn. Hadden de buren het nou echt zo druk? ‘Ik heb vier kinderen en ga drie dagen in de week naar Nederlandse les. Ik heb het ook druk, maar als iemand op bezoek komt, maak ik tijd,’ zegt Huda. In Syrië zou het onbeleefd zijn iemand bij de deur te weigeren of niet in te gaan op een uitnodiging. ‘Je stopt met alles wat je doet als er iemand komt’, zegt Mahmoud.
Annie had Huda aangeraden bij de deur van de buren aan te bellen en ze expliciet uit te nodigen. Dat had Huda gedaan, maar weer luidde het antwoord: ‘Druk.’ Mahmoud vraagt zich intussen af wat voor werk de buren doen. Hoe kun je het nou altijd druk hebben? ‘Ze hebben wel tijd om de hond uit te laten,’ zegt hij.
En één op de drie vluchtelingen heeft zelden tot nooit contact
De Alrasheds gingen een tijdje om met het enige andere Syrische gezin in Glimmen, maar dat contact is verbroken. Het ging niet, de man stond op een goed moment bij hen op de deur te bonken. Misschien is er iets niet goed met hem door de oorlog, denken ze. Laatst zijn ze op bezoek geweest bij een andere Syrische familie in het Friese Wolvega. Dat uitstapje kostte hun negentig euro aan reiskosten, dus dat doen ze niet weer. Van dat geld kunnen ze beter eten kopen.
Ze hebben zich erbij neergelegd. ‘We hebben last van niemand en niemand heeft last van ons,’ zegt Mahmoud. Van de Syriërs in Wolvega hoorden ze verhalen over discriminatie. ‘Gelukkig hebben wij daar geen last van,’ zegt Huda.
‘Vreemd, dat iedereen zo op zichzelf leeft’
Later zal blijken dat meer mensen de ervaringen hebben van de familie Alrashed. Bijna driehonderd nieuwkomers vullen de vragenlijst in voor Nieuw in Nederland en bijna één op de drie zegt zelden of nooit contact te hebben met buren. Grofweg één op de vijf nieuwkomers heeft hooguit één keer per maand contact met iemand uit zijn woonplaats.
Aan het eind van de vragenlijst staat de open vraag: ‘Wat heb je nodig om je in Nederland thuis te voelen?’ Tientallen vluchtelingen laten daarop weten te snakken naar meer contact met dorps- of stadgenoten. Datzelfde signaal geven nog eens tientallen af op de plek waar ruimte is voor algemene opmerkingen: alsjeblieft, laten we contact hebben met elkaar.
‘Vreemd, dat iedereen zo op zichzelf leeft,’ zegt Huda. ‘Maar we hebben toch veel van de Nederlanders gekregen en daar ben ik dankbaar voor. In een zak met kleren zit weleens een kapotte jas of zo, maar de intentie is goed.’
Deze update is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van Stichting Dioraphte was dat niet mogelijk geweest.
Meer over Nieuw in Nederland?
Hoe begin je in Nederland als je al jarenlang ontheemd bent? Dit Syrische gezin vertelt Hoe vergaat het vluchtelingen die een nieuw bestaan moeten opbouwen in Nederland? Bij de familie Alrashed in het Groningse Glimmen merk ik: hun hoofd zit nog vol met de traumatische gebeurtenissen die ze de afgelopen jaren meemaakten. Maar: ‘Ik dank God dat we hier zijn.’ Begin van een reportagereeks. 24 uur in een flat waar studenten vluchtelingen helpen integreren. En andersom In Amsterdam Nieuw-West is het beleid vluchtelingen en andere Amsterdammers met elkaar in contact te brengen. Aan de rand van de stad wonen 283 Nederlanders samen met 282 vluchtelingen. Ik logeer 24 uur in deze microsamenleving en zie hoe vooroordelen sneuvelen. ‘Wij willen iets maken van dit prachtige land’ Hoe begin je als vluchteling een nieuw leven nadat je een verblijfsvergunning hebt gekregen? Ruim zeshonderd Correspondentleden en nieuwkomers gaan die vraag proberen te beantwoorden. Wie zijn zij?Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!