Zeven dingen die Nederlanders moeten weten om te begrijpen hoe vluchtelingen zich hier voelen

Illustrations by Marianne Lock for De Correspondent

Zo’n 300 nieuwkomers beantwoordden de afgelopen weken ruim dertig vragen die leden van De Correspondent aan hen stelden. Het grootste groepsinterview ooit met vluchtelingen in Nederland. Vandaag: antwoorden op één vraag.

Wat moeten Nederlanders weten om te begrijpen hoe jij je voelt in hun land? Dat was de grote vraag.

‘Dat ik niet uit een achterlijk land kom.’ ‘Dat ik hier niet voor de lol ben.’ ‘Dat ik mijn familie gruwelijk mis.’ Drie antwoorden, in allerlei variaties. Soms verpakt in een uitleg of een korte beschrijving. Soms samengebald in één enkele zin.

In het kader van het initiatief spraken bijna driehonderd vluchtelingen de afgelopen weken met leden van De Correspondent. Dat deden ze aan de hand van een vragenlijst die voor het overgrote deel bestond uit

Aan het slot van de vragenlijst stelden we ook een paar open vragen. Zoals: wat moeten Nederlanders weten om te begrijpen hoe jij je voelt in hun land?

Hieronder volgt een bloemlezing van de reacties van vluchtelingen, sommige behoedzaam, sommige confronterend, vele recht uit het hart. We hebben ze onderverdeeld in zeven uitspraken waarvan nieuwkomers vinden dat elke Nederlander ze moet kennen. Elke reeks antwoorden leiden we kort in.

1. Dat ik hier niet voor mijn plezier ben

Verreweg de meeste nieuwkomers die meedoen aan Nieuw in Nederland, komen uit Syrië, zijn middelbaar of hoger opgeleid en behoorden tot de middenklasse of hoger.

Ze zouden het wel uit willen schreeuwen: dat ze hier niet voor de lol zijn, dat ze zich verdreven voelen uit het paradijs. Ze hadden een goed leven in het welvarende Syrië van voor de oorlog. Dat zijn ze kwijt en dat doet nog elke dag pijn.

In Syrië hadden we een goed leven. Hier kan ik alleen tweedehands kleren voor mijn kinderen kopen

‘Ik had in Syrië een huis, een auto, een baan, een verloofde en er waren plannen voor een toekomst met kinderen. Mijn verloofde is dood door de oorlog. Mijn huis en mijn werk ben ik kwijt. Ik ben alles kwijt. Kun je dit begrijpen als je dat zelf niet hebt meegemaakt?’

‘Ik ben hier niet uit vrije wil. De oorlog in mijn land heeft mij gedwongen naar Europa te gaan. Ik mis mijn familie, mijn eigen huis, mijn vrienden, mijn hele leven in Syrië. Ik heb alles moeten achterlaten waar ik zoveel jaar voor heb moeten studeren en werken. We moeten hier helemaal van nul af aan beginnen in een vreemd land met een vreemde cultuur en een vreemde taal. Ik voel mij totaal ontheemd.’

‘We zijn hier omdat we in Syrië niet meer konden leven. Het was te gevaarlijk voor ons en de kinderen. Een aantal familieleden is vermoord. Ik ben daar nog vaak heel verdrietig over. In Syrië ontbrak het ons aan niets. We hadden een goed leven. Hier kan ik alleen tweedehands kleren voor mijn kinderen kopen, niets nieuws. Ik voel me soms een bedelaar.’

2. Dat ik niet uit een onderontwikkeld land kom

Illustratie: Marianne Lock (voor De Correspondent)

Syriërs zijn, zo blijkt uit de antwoorden, trotse mensen. Trots op hun land en hun cultuur. Ze voelen zich vernederd wanneer ze als achtergebleven inboorlingen worden behandeld. Weten die Nederlanders dan niet dat Syrië een ontwikkeld land is met een oude beschaving? En dat je niet alle moslims en alle Arabische landen op één hoop kunt gooien?

‘Mij werd gevraagd of ik wel wist hoe een wasmachine werkte. Blijkbaar dacht men dat ik nog alles op de hand waste.’

‘Misschien denken ze dat we nog in tenten woonden en op kamelen reden.’

‘We worden af en toe heel erg betutteld. Voorbeelden zijn de bemoeienis met hoe we met onze kinderen en met geld omgaan. Misschien is het logisch dat ze eerst vertrouwen willen krijgen dat we onszelf niet in de problemen werken. Inmiddels zouden ze toch door moeten hebben dat we verantwoordelijke volwassenen zijn.’

‘Nederlanders weten niet dat het alfabet 3.500 jaar geleden in Syrië is uitgevonden, dat joden, christenen en moslims er in dezelfde buurt wonen en samen feestvieren.’

‘Moslims in Syrië zijn andere moslims dan in Saoedi-Arabië. Ik drink bijvoorbeeld alcohol en ik bid nooit, terwijl anderen dat vijf keer per dag doen. In Saoedi-Arabië mogen vrouwen niet zonder nikab de straat op, mogen ze niet autorijden of roken. In Syrië kan dat wel.’

3. Dat ik uit een andere cultuur kom waardoor misverstanden kunnen ontstaan

Vluchtelingen belichamen een andere cultuur, of ze nu uit Syrië, Eritrea of Irak komen. De consequenties zijn gigantisch. Stel je voor dat jij plotseling belandt in een land waar je de mores niet kent. Waar jouw gewoontes en jouw gebaren en jouw gedragingen die je altijd houvast hebben gegeven, niet worden begrepen, sterker nog, met argwaan worden bekeken. Alleen omdat ze haaks staan op de heersende cultuur.

‘Nederlanders hoeven niet hun best te doen om ons te begrijpen. Wij zijn degenen die hier naartoe zijn gekomen. Maar het zou wel fijn zijn als ze beseffen dat onze tradities en cultuur anders zijn dan die van Nederlanders. Dat leidt soms tot misverstanden. Meisjes vinden het belachelijk als ik de deur voor hen openhoud of hun jas aanneem. Ze vatten het op als belediging. Nederlanders snappen ook niet dat ik geen ‘nee’ wil zeggen en dus soms ‘ja, misschien’ zeg en dan niet kom opdagen. Nederlanders vinden dat bot, terwijl ik het onbeleefd vind om ‘nee’ te zeggen.’

Nederlanders hoeven niet hun best te doen om ons te begrijpen. Wij zijn degenen die hier naartoe zijn gekomen

‘In Syrië zijn familie en buren heel belangrijk. Mensen komen spontaan bij elkaar langs. In Nederland moet je altijd een afspraak maken. Ik vind het jammer dat er zo weinig spontaan contact is met Nederlanders.’

‘Het is hier zo stil, alles is dicht om zes uur, niemand is buiten. Het is eenzaam en saai, kinderen kijken televisie en spelen op de computer.’

‘Als ‘vluchteling’ moet je leren over de Nederlandse cultuur. Het zou fijn zijn als Nederlanders ook vragen naar de Syrische cultuur. Dan kan ik ook iets vertellen.’

4. Dat ik mijn familie mis

Illustratie: Marianne Lock (voor De Correspondent)

Veel verzuchtingen van vluchtelingen klinken als een noodkreet. Nieuwkomers voelen zich geamputeerd. Van alle pijnen die hen plagen, is het gemis van familie en vrienden het slechtst te verdragen. In hun land van herkomst waren ze altijd omringd door verwanten, buren, bekenden. Hier zijn velen moederziel alleen. En ze maken zich grote zorgen over de geliefden die elders zijn.

‘Ik mis mijn vrouw en kinderen. Ik maak me grote zorgen over hen.’

‘Mijn vrouw is nog steeds in Ethiopië. Dat houdt me soms wakker, omdat ik me zorgen om haar maak. Ik wacht met smart totdat zij naar Nederland mag komen. Ik zal me de koning te rijk voelen als zij in Nederland is.’

‘Als mijn moeder hierheen zou komen, zou ik me beter voelen. Ik ben bezorgd om haar en daardoor kan ik me niet zo goed concentreren.’

‘Het is zwaar om alleen te zijn, met een nieuw leven waarvan ik niet weet hoe het zich kan ontwikkelen, wat voor werk ik kan doen, of ik hier kan blijven. Terwijl mijn ouders nog in Aleppo zijn. En mijn broers in Algerije en Duitsland. Het is moeilijk in onzekerheid te leven, zonder toekomstbeeld.’

‘Ik weet dat ik hier veilig ben, maar in mijn hoofd ben ik nog bang. Ik maak me grote zorgen over mijn ouders die nog in Syrië zijn.’

5. Dat ik niet van een uitkering wil leven

Werk, hadden ze maar werk. Dat is een terugkerend thema in elk gesprek. Waarom is de weg naar een baan voor een vluchteling in Nederland zo lang? Waarom moet je hier zoveel vergunningen hebben om een eigen bedrijf te beginnen? Ze hadden toch banen, ze hebben toch kennis en ervaring? Zijn die hier opeens niks meer waard?

‘Nederlanders moeten begrijpen dat ik niet van een uitkering wil leven, maar graag wil werken. En dat ik niet werk omdat mijn Nederlands nog niet goed genoeg is.’

Ik kom hier niet om mijn hand op te houden

‘Ik ben hier niet om te profiteren, ik ben hier niet als toerist, ik wil wat bijdragen aan dit land en werken voor mijn geld.’

‘Ze moeten weten dat ik niet alles ben kwijtgeraakt in Syrië. Ik heb mijn hersens nog, mijn kennis, mijn ervaring, mijn dromen.’

‘Ik ben nu een jaar en een maand hier en werk als vrijwilliger bij een verzorgingshuis en bij de voedselbank. Als ik de taal voldoende beheers, wil ik hier werken.’

‘Ik kom hier niet om mijn hand op te houden. Ik kom hier voor veiligheid en om weer iets van mijn leven te maken.’

6. Dat ik tijd nodig heb om hier te wennen

Natuurlijk willen vluchtelingen hier hun draai vinden. Maar dat lukt niet van de ene op de andere dag. Daar gaan jaren overheen.

‘De overgang van de Arabische cultuur en gemeenschap naar de Nederlandse is groot. De manier van denken en leven is hier totaal anders. Wij hebben tijd nodig om onze draai te vinden.’

We moeten aan alles wennen en hebben meer tijd nodig om onze weg te vinden

‘Overheidsinstanties vragen van ons om van Syriër met één druk op de knop Nederlander te worden. Maar we moeten aan alles wennen en hebben meer tijd nodig om onze weg te vinden.’

‘Wij hebben veel levenservaring en werkervaring en we willen heel graag iets teruggeven aan Nederland. Maar dat kost tijd. En we moeten er de kans voor krijgen.’

7. Dat ik een mens ben en meer contact wil met Nederlanders

Vluchtelingen zijn geen andere mensensoort. Ze spreken een andere taal, ze eten ander voedsel, ze hebben andere gewoonten. Dat maakt ze toch niet minder mens? Onder elke hoofddoek, achter elke baard zit een mens: een uniek individu.

Illustratie: Marianne Lock (voor De Correspondent)

‘Ik wil graag gezien worden als mens. Ik respecteer alle geloven, alle nationaliteiten, alle geslachten. Ik wil graag gerespecteerd worden als de persoon die ik ben, met al mijn capaciteiten.’

‘We zijn mensen, geen monsters. Als een meisje weet dat een jongen uit Syrië komt, stopt ze met echt contact maken, omdat ze bang is. Wij willen niet dat mensen bang zijn voor ons.’

‘Ik wil niet in het vakje ‘vluchteling’ worden gestopt. Als ik vertel dat ik uit Syrië kom, denken mensen meteen dat ik hulp nodig heb. Dat is niet zo. Als ik hulp nodig heb, vraag ik er wel om.’

‘Ik wil dat ze met mij praten als mens, niet als vluchteling. Ik ben niet zielig.’

‘Wij zijn geen terroristen maar gewone mensen met menselijke behoeften, zoals aan contact en toekomstperspectief.’

‘Meer contact zou fijn zijn. Nederlanders in het dorp zijn vriendelijk. Ze groeten. Maar daar stopt het contact.’

‘Als Nederlanders het contact met ons mijden, zullen ze nooit weten wat we denken en wie wij zijn.’

‘We zijn geen extremisten. Nederlanders hoeven niet bang voor ons te zijn. We willen graag contact met Nederlanders. Dan kunnen we vertellen wie wij zijn.’

Dit verhaal is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van was dat niet mogelijk geweest. Dit stuk is vertaald naar het en het

Meer over Nieuw in Nederland?