‘Broer, laten we eerlijk zijn tegen elkaar. Als jij morgen wakker wordt met een paar miljoen, kom je hier echt niet heen om me te interviewen. Met een paar miljoen moet je allang ergens lekker op het strand zitten met een drankje erbij. Dan ga je echt niet hierheen komen om mij te spreken, in deze kou.’

‘Als ik dat geld heb, ben ik ook meteen weg, echt waar. Ik rap hier in deze buurt, dat is hier ontstaan en ik doe het graag, maar het is echt niet iets wat ik eeuwig blijf doen. Ik ben nu 23, op mijn dertigste ben ik wel uitgerapt. Ik wil tot die tijd zo veel mogelijk geld verdienen en dan naar mijn vaderland, naar Marokko.’

Lijpe praat zoals hij rapt: met harde, zelfverzekerde stem. Een stem die geen tegenspraak duldt. Het is de klank waar honderdduizenden Nederlandse jongeren vandaag de dag voor vallen. Een succes dat niet, zoals bij zijn generatie- en New Wave-genoten Ronnie Flex en Lil’ Kleine, tot uitdrukking komt in grote commerciële hits, maar in klinkende YouTube- en Spotify-cijfers. Zijn tweede, net verschenen album Jackpot wordt onvoorstelbaar veel gestreamd, zijn clips zijn miljoenen keren bekeken. De recentste video Eng trekt zelfs meer dan honderdduizend kijkers per dag.

Wat er in die clip gebeurt? We zien Lijpe staan op een straathoek, duidelijk diep in de nacht, met zonnebril op. Er zijn shots met vrienden in een afgelegen parkeergarage. Er zijn pistolen en bivakmutsen. Een van de zinnen uit het refrein: ‘Al me schutters zijn in love with the bang bang.’

YouTube
Bekijk hier Eng.

Lijpe is de muzikale verpersoonlijking van het Marokkaans-Nederlandse straatschoffie, van de zogenaamde ‘treitervloggers,’ van de woedende tiener die liever op straat hangt dan op school zit. Ik ken geen enkele andere Nederlandse rapper die zo oprecht emotioneel klinkt, en daarmee zo treffend de verpersoonlijking biedt van het soort jongere over wie in de politiek veel gepraat wordt, maar die zelf nooit aan het woord komt.

Tegelijkertijd, en dat maakt zijn werk interessant, reflecteert Lijpe op zijn woede en zijn eigen onbezonnen levensstijl. Verheerlijkt hij geweld? Nee, hij rapt er hooguit op ongeremde, af en toe enthousiaste wijze over (‘Kan niet vragen om probs, maar we verdienen respect / Wanneer kogels komen praten dan heeft niemand je back’) - zoals hij over alles in zijn leven rapt. Want ja, dit komt uit zijn eigen bestaan: als tiener in Maarssen deed Abdel Achahbar (1993) genoeg illegaals en joeg hij tal van docenten en familieleden tegen zich in het harnas. Aan de hand van muziek beterde hij vervolgens zijn leven - zo beweert hij zelf in elk geval. En dus rapt hij op één album zowel over zijn wapens als over zijn moeder: ‘Mama, ik ben niet verdwaald meer.’

Van ‘domme shit’ naar ‘de zaakjes op orde’

‘Jarenlang zat ik op het slechte pad. En dat was een stuk meer dan hangen op straat. Als je op straat hangt, ben je niet per se verdwaald. Als je gewoon je huiswerk maakt en je shit doet - prima. Wat ik deed was anders. Ik was vaak vier, vijf dagen weg, telefoons uit, zaken doen. Ik heb veel domme shit gedaan. Ik wist hoe je veel geld kon verdienen, op een strafbare manier. Ik wilde een luxeleventje en ik had nooit gedacht dat dat met muziek kon.’

‘Ik ben niet vergeten hoe het voelt om jarenlang tien euro op zak te hebben. Daarom wil ik ook muziek maken’

‘Nu loop ik rond met twintig k op zak. Gewoon, legaal verdiend. Geloof me, broeder, dan heb je een stuk minder stress aan je hoofd. Ik hoef niet meer achterom te kijken. Al houdt politie me nu vijftig keer op een dag aan, ze gaan niks vinden, ik heb mijn zaakjes op orde.’

De trots in Lijpes stem heeft iets kinderlijks, de ongeremdheid waarmee hij praat iets aanstekelijks. ‘Maar ik ben niet vergeten hoe het voelt om jarenlang tien euro op zak te hebben, weet je. Zoals zoveel jongeren op straat. Daarom wil ik ook muziek maken: nu ik mensen bereik, moet ik dat vasthouden. Mijn leven nu is een stuk aangenamer dan een paar jaar geleden. Mijn ouders zijn er ook blijer mee, trouwens.’ Hij lacht, via de achteruitkijkspiegel zie ik het.

Van station Maarssen naar een donkere parkeergarage

Dit interview vindt geheel plaats in de auto. De reden: eerder vanmiddag haalde hij me op bij station Maarssen. De afspraak kwam tot stand via een tussenpersoon van Lijpes label Top Notch: ‘Lijpe haalt je op en leidt je rond, het wordt een soort

Foto: Stacii Samidin

In Maarssen moest ik lang wachten. Toen Lijpe verscheen (‘De brug stond open’), zat hij achter het stuur van een glimmende Mercedes. Op de bijrijdersstoel zat iemand die Lijpe later omschreef als ‘de broer van mijn rechterhand, dus hij is ook mijn rechterhand.’

We reden plankgas een parkeergarage in, schuin tegenover het station. Door het donker suisden we over de lege vakken, tot we enkele vrienden van Lijpe troffen. Ze hingen rond hun auto’s, luisterden muziek, lachten luidkeels om elkaars grappen.

We bleven in de auto zitten. Iedereen kwam naar Lijpe toe. Ik kreeg beleefde handdrukken, hij kreeg van iedereen een boks of knuffel; ze noemden elkaar ‘sabhi’ en ‘bro.’ Iemand zei tegen Lijpe: ‘Voor vrijdag heb ik een Bentley geregeld, broer.’ Lijpe: ‘Aight, dat wordt heel hard bij de albumpresentatie broer, staat-ie al op Snap?’ De ander: ‘Nee, man, we hebben hem vrijdag pas.’ Enzovoorts, enzovoorts, tot Lijpe zei: ‘Ik moet even een interview doen, broers.’ Daar, zittend achter zijn stuur, terwijl ik me nog steeds op de achterbank bevond, begon hij te praten, in lange, soms zoekende zinnen.

Van niet kunnen praten door de woede, naar je gevoelens uiten in muziek

Lijpe vertelt over zijn jeugdjaren. Over de honderden uren die hij op straat doorbracht, over zijn Marokkaanse moeder, die op haar derde in Maarssen belandde omdat ze had gehoord dat er bevriende Marokkanen woonden - en nadien nooit meer vertrok.

‘Zij volgt alles wat ik doe. Ze heeft interviews van mij gezien die ik zelf nog niet heb gezien, man, ze is een heel trotse vrouw en ze praat misschien nog beter Nederlands dan jij. Ze weet precies hoe ik me voel, wat me bezighoudt, ook als ik er niets over zeg.’

‘Vroeger kon ik niet eens zomaar met mensen praten, zo vol met woede zat ik

‘Dat is sowieso een van de belangrijkste redenen om muziek te maken: als ik hang met mijn boys kan ik niet makkelijk mijn gevoelens blootgeven, maar als ik aan het rappen ben wel. Toen ik daarmee begon, vroegen veel mensen: waarom zo boos, waarom zo negatief? Waarom die bang bang? Nu zijn mensen daaraan gewend.’

En dan, alsof hij een oplossing aanreikt voor al die leeftijdsgenoten die nog wel in de criminaliteit zitten: ‘Vroeger kon ik niet eens zomaar met mensen praten, zo vol met woede zat ik. Ik had niet met jou in deze auto kunnen zitten, ik was waarschijnlijk niet eens komen opdagen. Nu sta ik veel positiever in het leven. Mijn moeder hoort nog steeds weleens scheldwoorden of teksten over drugs of geld. Dat vindt ze niet leuk om te horen en dat laat ze ook merken, maar ze ziet het wel als kunst. Ze weet ook: niet iedereen kan van zijn raphobby zijn carrière maken.’

Van de wieg naar de hangplek

Op mijn verzoek leidt hij me rond door Maarssen. We rijden de garage uit, de Vecht over, naar enkele sobere woonwijken. ‘Welkom in de hood,’ zegt Lijpe met een glimlach. De broer van zijn rechterhand rijdt nu, Lijpe gaat op de bijrijdersstoel zitten, zodat hij uit het raam kan wijzen en kan vertellen. Het voelt alsof hij niet zomaar een rondleiding geeft door zijn buurt, maar door zijn leven.

Foto: Stacii Samidin

Want in dat appartement, die nogal grauwe flat waar toen ‘overal onkruid zat, het was veel viezer dan nu,’ werd Lijpe geboren. ‘Daar woont nog een jongen met wie ik echt in de wieg heb geleefd.’ Iets verderop: basisschool Het Pallet. ‘Kijk, in dat lokaal zat ik in groep 7 en 8. Het was een goeie school, maar ik was geen goeie leerling, veel te opstandig.’ Op een steenworp afstand: ‘De speeltuin voor de kinderen die geld hadden. Wij klommen over de hekken tot we werden weggestuurd.’

Twee minuten verder: het pleintje waarover Lijpe als vijftienjarige zijn eerste track maakte. Iets verderop staat het huis van de neef die hem aanspoorde voor het eerst hiphopmuziek te gaan maken, bij hem thuis, achter de computer. ‘Hij is nu een heel serieuze klusjesman, maar zonder hem was ik nooit in de muziek gerold.’ Twee straten verder: het pleintje waar Lijpe als tiener urenlang hing, ‘ook in de kou want we hadden verder niks’ - ze stonden op een plek waar ze de politie van ver zagen aankomen zodat ze zich meteen uit de voeten konden maken.

Van binnen naar buiten

‘Binnenshuis had ik een topjeugd,’ vertelt hij. ‘Mijn ouders zaten af en toe krap, zoals bijna iedereen die we kenden, maar er kwam geen bruin water uit de kraan. Ze hebben niet in de bijstand gezeten, er was altijd eten en drinken. Buiten was het anders, daar moest ik met nul beginnen. Maar ja, zoals ik al zei: ik wilde geld verdienen.’

Een paar straten verderop zegt hij, met ineens een spoor van weemoed in zijn stem: ‘Sommige van die mensen van vroeger zie ik niet meer. Aan sommige mensen van vroeger heb ik, een beetje bot gezegd, gewoon nooit iets gehad. Ik was er altijd voor hen, zij nooit voor mij. Of ze probeerden opeens weer vrienden met me te worden toen ik een beetje bekend werd. Zo werkt het natuurlijk niet. Ik weet wie mijn echte bradda’s zijn, ook wanneer ik ze maandenlang niet zie; de mensen die jij net zag, de jongen die nu achter het stuur zit.’

‘Buiten was het anders, daar moest ik met nul beginnen. Maar ja, zoals ik al zei: ik wilde geld verdienen’

Het zijn dit soort zinnen die Lijpes werk kenmerken. Wat opvalt is de soepelheid, de bijna ontembare energie waarmee hij diezelfde elementen steeds weer in zijn nummers verwerkt. Iedereen die met Lijpe heeft gewerkt, zegt desgevraagd hetzelfde: dat hij waanzinnig hard werkt, en standaard een stuk of tachtig coupletten in zijn hoofd heeft, klaar om op te nemen.

Alle eerdere keren dat ik hem zag toonde hij die gretigheid; bijvoorbeeld bij New Wave op en ook enkele weken geleden toen hij bij Top Notch een laatste hand legde aan zijn plaat en iedere zin vol bevlogenheid meerapte, waarna hij inzoomde op details die ik, hoe goed ik ook luisterde, met geen mogelijkheid hoorde. ‘Zijn de sporen hier wel helemaal goed, bij deze versie?’ ‘Moet de achtergrondzang bij dat nummer niet ietsje harder worden gedraaid?’ ‘Ik denk dat deze, in deze versie met die lange outro, ideaal is om te clippen, man.’

Foto: Stacii Samidin

‘Een paar jaar geleden ontstond er ineens een hype rondom mij,’ zegt hij, nog altijd vanaf de passagiersstoel. ‘Die is eigenlijk nooit overgegaan. Dat komt doordat ik steeds nieuwe tracks uitbreng. Je moet er echt voor gaan wil je wat verdienen. Je kan niet denken: ik schrijf even een verse in de auto, ik gooi het op insta en zie jullie volgend jaar. Nee, broer, dat werkt niet. Als het bij iemand niet lukt, denk ik eigenlijk altijd: je hebt niet genoeg gewerkt. Jackpot is net uit en ik ben alweer bezig met mijn volgende project. Mensen hier wachten op me, ik moet leveren.’

Foto: Stacii Samidin

Het einde van de rondleiding is Lijpes huidige woning. Een keurig rijtjeshuis, op nog geen vijf minuten afstand van alle plekken die hij hiervoor toonde. Het huis ligt schuin tegenover de lokale slager, er is een Vomar, er is een plein met voldoende parkeerplaatsen. Een vrouw die haar hond uitlaat zwaait naar Lijpe. Ze blijft zwaaien totdat hij haar ziet. Hij zwaait terug. ‘Mijn buurvrouw,’ zegt hij. ‘Ze kwam laatst met een krantenknipsel naar me toe met een foto van mij erbij. Ze had me herkend. Tof, toch? Ik ben hier graag. Hier in de buurt zien mensen me gewoon als Appi.’

‘Mijn hoofd functioneert goed in Maarssen. Toch wil ik later weg. Maar je kunt niet met een tonnetje naar Marokko gaan. Dat is een jaar later zo weer op. Ik heb geen idee hoe ver ik straks kom, alleen God weet wat er gebeurt. Voorlopig blijf ik hier. Als ik op een gegeven moment kinderen heb en een vrouw, wil ik dat niemand hoeft te werken thuis. Anders was ik nooit in de muziek gestapt, ik wil hier echt het maximale uithalen. De jackpot is: nooit meer hoeven rappen. Dat ik deze auto in de fik kan zetten zonder zorgen en het vliegtuig kan nemen naar Marokko. Daar is het mooier, warmer, gezelliger. Als dat kan, als de jackpot valt, ben ik weg hier, honderdduizend procent zeker. Zolang je me hier nog ziet, ben ik gewoon een jonge twintiger, hard aan het werk, die probeert voor zichzelf iets op te bouwen.’

Al onze verhalen over o.a. media, maatschappij en beeldvorming in je mail ontvangen? Je kunt je hier inschrijven voor onze maatschappij & hiphopnieuwsbrief. We versturen hem om de week, met elke keer een overzicht van al onze eigen producties, plus een overzicht van de mooiste verhalen en video’s uit andere media. Schrijf je hier in

Lees ook:

Zo maakt de succesvolste producer van Nederland zijn beats Hij behoort tot de eredivisie van de Nederlandse hiphopproducers. Hij combineert discipline met een duidelijk herkenbare eigen sound en is daarmee een van de weinigen die internationaal een voet aan de grond krijgt: Jack $hirak. En hij biedt een unieke kijk in de Nederlandse (en internationale) hiphopwereld. Lees mijn portret hier terug Rapper Appa: ‘Er is een beeld van me ontstaan als jodenhater en ik heb dat niet meer kunnen veranderen’ Rapper Appa werd in 2007 bekend als origineel en geëngageerd rapper. Hij wilde laten zien hoe moeilijk het is voor Marokkaans-Nederlandse twintigers om het te maken ten tijde van multiculturele verharding. Maar hoe meer hij in de schijnwerpers kwam, hoe gefrustreerder hij klonk. ‘Veel mensen zeggen: dan kanker je toch lekker op, Appa? Nou, dat is precies waar ik mee bezig ben. Doei.’ Lees mijn interview hier terug Tien jaar hiphopsite Puna: ‘Artiesten met een kleurtje worden in de media altijd apart gezet’ Tien jaar geleden richtten twee jongens uit Amsterdam Zuidoost Puna op, inmiddels al jarenlang de grootste hiphopsite van Nederland. Ik zocht de makers op die er mede voor zorgden dat hiphop zo groot werd in Nederland. ‘Wij zijn het tegenwicht voor de media.’ Lees het interview van Saul van Stapele hier terug