Vluchtelingen hebben weinig contact met Nederlanders (en andere eerste resultaten van Nieuw in Nederland)
Vluchtelingen hebben weinig contact met Nederlanders. Een deel heeft geen huisarts en een nog groter deel geen tandarts. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van het eerste onderzoek van Nieuw in Nederland.
Ruim twee vijfde van bijna driehonderd ondervraagde vluchtelingen in Nederland met een verblijfsvergunning heeft niet wekelijks contact met de buren. Ruim twee vijfde heeft hooguit wekelijks contact met andere mensen in zijn of haar woonplaats, los van medewerkers van hulporganisaties.
Vier vijfde heeft wel wekelijks contact met landgenoten in de eigen woonplaats. Maar tientallen nieuwkomers zouden meer mensen willen spreken, vooral Nederlanders. ‘Oh mijn God, ik praat vandaag,’ zegt een van hen als hij vragen beantwoordt van De Correspondent.
Dit zijn de eerste uitkomsten van Nieuw in Nederland, het initiatief van De Correspondent dat onderzoekt hoe vluchtelingen een nieuw bestaan in Nederland opbouwen. 320 Correspondentleden helpen ons door elke maand een vragenlijst in te vullen met een vluchteling die beschikt over een verblijfsvergunning en eigen woonruimte.
De resultaten zijn niet representatief, zie het verhaal hierover van onze correspondent Ontcijferen Sanne Blauw. Ze vormen het startpunt van een journalistieke zoektocht en die heeft al tot meerdere verhalen geleid.
Maandelijks geven we een samenvatting van de resultaten, waarvan dit de eerste is, gebaseerd op 279 ingevulde vragenlijsten. We hebben daarin 29 meerkeuzevragen gesteld en drie open vragen. Bijna alle nieuwkomers hebben van die laatste mogelijkheid uitgebreid gebruikgemaakt.
Open vragen: verklaringen voor het moeilijke contact met Nederlanders
De open vragen luidden: Wat moeten Nederlanders weten om te begrijpen hoe jij je voelt in hun land? Wat heb je nodig om je in Nederland thuis te voelen? En wat acht je verder nog van belang? De antwoorden geven een verrassend inkijkje in de zielenroerselen van de nieuwkomers. Alleen al de antwoorden op de eerste open vraag leverden een verhaal op dat eerder deze week online ging.
Na alle drie open vragen geven tientallen nieuwkomers aan dat ze snakken naar meer contact met Nederlanders. Op grond van die vragen vallen ook voorzichtige conclusies te trekken over de oorzaak van het geringe contact. Allereerst is er het cultuurverschil op het gebied van afspraken maken. ‘Als jullie gewoon langskomen en aanbellen, zijn jullie altijd welkom, gekke Nederlanders met jullie afspraken,’ aldus een nieuwkomer.
Ik hou van dit land en van de mensen hier
Ten tweede hebben nieuwkomers het gevoel dat Nederlanders bang voor ze zijn. ‘Veel mensen denken dat we terroristen van IS zijn, maar Syrië is niet gelijk aan IS,’ zegt een nieuwkomer. ‘Ook wij zijn bang voor terroristen’ en ‘Er zijn Nederlanders die zich bedreigd voelen door de vele vluchtelingen en dat is jammer,’ zijn andere reacties.
Een aantal vluchtelingen groet voorbijgangers op straat, maar krijgt geen groet terug, ook niet in een dorp waar dat normaler is dan in een stad. Een ander zegt: ‘Mijn oudste zoon is nu van voetbal af, omdat de andere jongens tegen hem zeiden dat hij hier is voor de euro’s.’
Een Somalische vrouw merkt dat sommige Nederlanders haar hoofddoek niet leuk vinden. Ze vertelt hoe ze in een bus zag dat een gehoofddoekt meisje opstond voor een oudere vrouw, die vervolgens zei ‘niet op zo’n vieze plek’ te willen zitten. De Somalische vrouw zegt erbij dat de meeste Nederlanders vriendelijk tegen haar zijn.
Ook dat beeld stijgt op uit de antwoorden op de open vragen: veel nieuwkomers zijn blij dat ze in Nederland zijn. ‘Ik hou van dit land en van de mensen hier,’ zegt een van hen. Iemand wil ‘de mensen in Nederland’ bedanken omdat ze ‘meestal aardig’ zijn.
Meerkeuzevragen: Geen huis- en tandarts en weinig geld
Uit de meerkeuzevragen noemen we hier de meest opvallende resultaten, de rest valt te lezen in de appendix. De antwoorden op de open vragen maken we niet openbaar omdat sommige herleidbaar zijn naar de afzender en we de deelnemende nieuwkomers anonimiteit hebben beloofd.
Grofweg 15 procent van de deelnemende nieuwkomers heeft geen huisarts. Dit is opvallend, want een organisatie als VluchtelingenWerk Nederland heeft als stelregel dat dit in de eerste drie maanden na vestiging in een gemeente moet zijn geregeld. Nog minder hebben een tandarts: 40 procent zit nog zonder.
Van de nieuwkomers kan 20 procent ‘heel slecht’ of ‘slecht’ rondkomen van het geld dat ze maandelijks als uitkering of loon ontvangen. Bijna 40 procent is neutraal en zegt ‘niet goed en niet slecht’ rond te kunnen komen.
De aanmeldformulieren: zo ziet de groep eruit
Uit de aanmeldformulieren kregen we al een beeld van de nieuwkomers die meedoen aan Nieuw in Nederland. Grofweg driekwart is man. Syriërs vormen de overgrote meerderheid, meer dan vier op de vijf. Eritreeërs staan op de tweede plaats, daarna volgen vluchtelingen uit een reeks andere landen. Bijna de helft woont alleen, de rest met anderen.
Twee derde heeft ‘genoeg,’ ‘veel’ of ‘te veel’ te doen
Uit de eerste vragenlijst wordt duidelijk dat deze groep over het algemeen goed geschoold is. Bijna de helft heeft een hogere beroepsopleiding of universiteit. De rest heeft andersoortige scholing gehad. Zo’n tien procent heeft alleen basisschool of helemaal geen opleiding.
Ruwweg 70 procent is begonnen met een inburgeringscursus. Waarom de rest nog niet, moeten we nader onderzoeken. Van verveling hebben de meesten geen last. Ruim 15 procent zegt ‘niks,’ ‘te weinig’ of ‘weinig’ te doen te hebben. Twee derde heeft ‘genoeg,’ ‘veel’ of ‘te veel’ te doen. De rest antwoordde neutraal.
Hoe nu verder?
Een aantal Correspondentleden heeft ons gemaild over de inhoud van de vragen in de eerste vragenlijst. Waren die niet te zakelijk? Dat hebben we gedaan op aanraden van mensen die beroepshalve veel met vluchtelingen te maken hebben. We wilden de deelnemende koppels aan elkaar laten wennen door vooral niet-beladen vragen te stellen. We wilden bovendien een globale indruk krijgen van de groep vluchtelingen die meedoet.
Er waren ook mails over de soort vragen. Waarom bijna uitsluitend meerkeuzevragen en maar drie open vragen? Deze Correspondentleden vonden dat ze op deze manier weinig van de uitgebreide antwoorden van de nieuwkomers kwijt konden. Onze reden is dat we zo de antwoorden goed kunnen verwerken en de grote lijnen kunnen ontdekken.
Er waren ook Correspondentleden die ons meldden dat op sommige vragen wel een sociaal wenselijk antwoord móest volgen. Dat zien we achteraf in. Wat moet je tegen een Nederlander die je amper kent zeggen op vragen als: hoe ervaar je de houding van de meeste Nederlanders tegenover jou? Iets minder dan de helft antwoordde ‘heel goed,’ iets minder dan de helft ‘goed,’ en het restant zei ‘niet goed, niet slecht.’ Die uitslag wijst op een hang naar beleefdheid.
Een ander probleem was dat de data veel dubbelingen en slordigheden bevatten. Leden vulden een formulier maar half in, leden stuurden een formulier juist twee keer in, vluchtelingen werden door meerdere Correspondentleden geïnterviewd. We hebben geprobeerd deze dubbelingen en onbruikbare antwoorden eruit te halen, maar het kan goed dat we zaken hebben gemist.
Onze journalistieke aanpak is nieuw, bijstellen is soms nodig. We hopen met de volgende vragenlijst, die komende maandag wordt verstuurd, minder sociaalwenselijke antwoorden en bruikbaardere antwoordformulieren te genereren. We zullen ons richten op een aantal thema’s, zodat we per thema kunnen doorvragen. We behandelen de gezinshereniging en de mate waarin nieuwkomers gericht zijn op Nederland of het land van herkomst.
We hopen dat zoveel mogelijk deelnemers aan Nieuw in Nederland doorgaan met het invullen met de vragenlijst, want het levert een schat aan nieuwe informatie op. We hebben in elk geval één nieuwkomer een plezier gedaan: ‘Het is leuk om deze vragenlijst in te vullen. Hierdoor gaan we nadenken en praten over dingen waar we het normaal niet zo vaak over hebben.’
Deze update is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van Stichting Dioraphte was dat niet mogelijk geweest.