Zoenvissen zoenen niet, apen wel (en meer over goede dierwetenschap met Frans de Waal)

Tamar Stelling
Correspondent Niet-menselijk leven
Foto: Fairfax Media / Getty

Stel, dieren zijn slim. Hoe test je dat? Neerlands grootste primatoloog besprak vorige week in Utrecht allerlei denkfouten in dieronderzoek, aan de hand van deze filmpjes.

Chimpansees zoenden elkaar na een ruzie. Dat had hij geen mogen noemen. ‘Spreek liever van post-conflict mouth-to-mouth contact,’ zeiden collegae. ‘Dat is neutraler.’ Primatoloog Frans de Waal schampert. ‘Die dark ages van diercognitie-onderzoek zijn gelukkig voorbij.’

Vorige week in een zaaltje in Utrecht legde de onvermoeibare De Waal tijdens de niet-mens-conferentie ‘Slimme dieren, pientere planten, gisse microben’ van het voor de zoveelste keer in zijn carrière uit: mensen zijn ook dieren. En mensen zijn dan ons lief is. Met veel biologen in het publiek was het een thuiswedstrijd.

Dat is volgens De Waal zeker niet altijd zo. ‘Ik spreek ook weleens voor antropologen, filosofen of sociale wetenschappers. En die denken toch nog vaak dat de mens absoluut uitzonderlijk is. Oké, de mens is een product van de evolutie, zeggen ze dan, maar dat geldt vooral voor het lichaam! De menselijke geest is iets heel anders.’

Een wonderlijk sentiment, vindt De Waal, die er dertig jaar op heeft zitten. Hij bedacht hier een term voor: of het ontkennen van menselijke bij dieren. Dit als tegenhanger van ‘antropomorfisme’, dat juist staat voor de onterechte toewijzing van menselijke trekjes aan dieren.

Antropomorfisme was lange tijd een doodzonde in De Waals wereld. Dieren waren automaten van vlees en bloed, daar moest je niet al te sentimenteel over doen. ‘En als dieren soms iets onmiskenbaar menselijks deden werd dat vaak toegeschreven aan het Kluger Hans-effect.’ Ook foute boel.

Dieren leren niet altijd wat je ze leert

was een Duits paard dat volgens zijn eigenaar kon optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, klokkijken, lezen en spellen. Vroeg je slimme Hans hoeveel drie plus twee was, dan tikte hij vijfmaal met zijn hoef tegen de grond.

Helaas checkte bioloog Oskar Pfungst dit verhaal dood toen hij in 1907 demonstreerde dat Hans helemaal niet kon tellen, maar aan de lichaamstaal van mensen aflas hoe lang hij door moest gaan met stappen in reactie op een vraag. Ook slim, maar niet waar men op hoopte.

De Waal: ‘Dat heeft het dierenonderzoek honderd jaar teruggezet. Decennia mochten we nergens anders over spreken dan heel eenvoudige leerprocessen. Dat, of instinct. En zo gauw je iets gecompliceerders zei: dieren kunnen misschien denken of ze kunnen misschien plannen maken, werd Kluger Hans van stal gehaald.’

De invloed van Hans is groot. En om te illustreren hoe het paard het dieronderzoek nog altijd tekent, laat De Waal een filmpje zien van een experiment met bordercollie Chaser die duizend woorden kent.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Haast? Bekijk vanaf 6:17. De Waal: ‘Op de Emory-universiteit vlakbij Atlanta, waar ik werk, doen we ook onderzoek aan honden en woordenkennis. Maar Chaser is een hele bijzondere hond. Er zijn heel wat honden die dit nooit leren.’

Er staat een zwart scherm tussen hond en mens. De Waal: ‘Als dat scherm er niet zou zijn, kun je nog denken: de man zegt ‘goose’ en hij kijkt misschien naar de gans of hij knikt met z’n hoofd in die richting – onbewust – en dát is wat de hond geleerd heeft te herkennen.’ Met een scherm tussen beide sluit je dat uit.

‘Nu zetten we voortdurend ‘schermen’ in. Dan hebben we zonnebrillen op bij testen, of we dragen grote kleppen boven de ogen, of we zijn geheel afwezig en bekijken de beesten met camera’s.’ Alles om het Kluger Hans-effect te vermijden.

De mens wordt minder rigoreus getest

Hoe anders is dat als kinderen worden getest, merkt De Waal op. ‘Ze beweren wel dat kinderen heel slim zijn, maar ik ben niet overtuigd. De experimenten zijn niet goed opgezet.’ De Waal laat een testopstelling met kinderen zien. ‘Ze zitten op de schoot van moeder – wat denk je dat die moeder doet terwijl ze naar de taak kijkt? Die zit ook te zuchten en te duwen en te fluisteren en weet ik wat allemaal.’ Kluges Kind.

Vaak als kinderen en mensapen met elkaar vergeleken worden, valt de conclusie uit in het voordeel van het kind. ‘Weet dan dat de uitkomsten van die experimenten eigenlijk onvergelijkbaar zijn.’

Allereerst spreken kinderen dezelfde taal als de onderzoekers. De Waal: ‘En onderzoekers zeggen vanalles. Kijk naar deze kikker, of kijk naar dat. En je kunt bij mensapen taal gebruiken, maar aangezien zij die taal niet kennen heeft dat geen enkele zin.’

Kinderen kunnen vrij rondrennen, de ouders zijn in de buurt. ‘De mensaap zit meestal alleen, achter gaas. En het grootste verschil is: de kinderen worden getest door hun eigen soort, waar ze een speciale band mee hebben. En de mensapen worden getest door een andere soort.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Bekijk een dolkomisch experiment van De Waal met aapjes achter gaas.

‘Nu zou je dat kunnen oplossen door de kinderen te laten testen door chimpansees in witte jassen, maar dat doen we dus niet.’ De zaal gniffelt.

Dus als mensapen bijvoorbeeld geen mensen imiteren, wil dat niet zeggen dat ze niet kunnen imiteren. De Waal: ‘Het kan ook betekenen dat ze geen interesse hebben in de mens. De échte vraag is: imiteren apen

Species appropriate testing – een voor het beest dat je onderzoekt – is in de wereld van het dieronderzoek daarom essentieel. Het is de enige manier waarop je erachter komt wat een specifiek beest in z’n mars heeft. Jammer genoeg zijn we vaak vooral geïnteresseerd in wat de mens eventueel uniek maakt, en of dieren die eigenschappen dan ook hebben. We noemen: werktuiggebruik, werktuigbouw, taal, culturele uitingen.

Er komen almaar slimme beesten bij

Maar langzamerhand blijven er steeds minder ‘uniek menselijke eigenschappen’ als werktuiggebruik of planvermogen voor ons over. Mensapen plannen ook. Ze verzamelen bijvoorbeeld stenen – lang voordat ze een noot hebben die ze willen eten – om toekomstige noten mee te kraken. En mensapen zijn niet de enigen.

‘Er is een zogenaamd ripple effect waarneembaar,’ zegt De Waal. ‘Veel eigenschappen die we eerst vinden bij mensapen, vinden we een paar jaar later ook bij niet-mensapen en daarna bij andere zoogdieren of vogels en zelfs bij als de

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Kapucijnaapjes doen echt aan planning om hun nootjes te kraken.

Dat was wel wennen voor de mensaap-onderzoekers. Toen het eerste kapucijnaapje ook stenen bleek te verzamelen voor de notenkraak, geloofde de chimpanseeclan er niks van. Er was vast iets anders aan de hand dan echt werktuiggebruik of planning. ‘Competitie tussen onderzoekers onderling,’ typeert De Waal. ‘Mijn dier is slimmer dan jouw dier, enzovoorts.’

Maar sinds een aantal jaar wordt zelfs vogelcognitie-onderzoek voor vol aangezien. Nu we weten dat vogels zowel werktuigen gebruiken als ook actief maken. Neem Betty de kraai uit Oxford, die een haakje fabriceerde van ijzerdraad om een stukje voer uit een buis te hengelen. Verder lossen kraaien hele probleemparcours op, die ze niet eerder zagen.

De Waal: ‘De kraaien zijn vaak wel op afzonderlijke onderdelen van die probleemseries getraind.’ Dan vindt hij sommig chimpansee-onderzoek chiquer. Waar chimpansees nergens op getraind worden, maar gewoon een hok in moeten met een aantal losse kratten en wat takken – en ze zoeken zelf maar uit hoe ze die hoog opgehangen banaan beneden krijgen.

Toch is kraai-onderzoek spannend. De Waal: ‘Het meest interessante moment [red: van onderstaand filmpje] vind ik als de kraai met een klein stokje ergens komt aanzetten en het dan weggooit en een steentje pakt. Hij vervangt het ene werktuig door een ander. Hij weet wat de volgorde moet zijn.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Kraai legt probleemparcours af.

Capabele dieren trekken we niet zo goed

Soms is een beest ook absoluut beter in een ‘menselijke’ taak dan een mens. Zoals de geniale mensaap Ayumu uit Kyoto, Japan. De Waal: ‘Hij kan willekeurige configuraties van de nummers één tot en met negen op een computermonitor in de juiste volgorde aantikken, als hij ze maar 200 milliseconden

Toen Ayumu-onderzoek een aantal jaar terug naar buiten kwam, waren enkele psychologen compleet van de kaart. De Waal: ‘Ik weet niet waarom. Maar ze gingen in Ayumu-training. En uiteindelijk konden ze het zelf ook. Met minder nummers, in meer tijd.’

Er is zelfs een geheugenspecialist uit Engeland met de BBC naar Kyoto gestuurd om te filmen hoe hij Ayumu zou verslaan in cijfers aantikken. De Waal: ‘De specialist verloor. En dat zond de BBC niet uit. Dat apen in bepaalde mensentaken beter zijn dan wij, valt blijkbaar niet goed.’

Maar dieren beschikken natuurlijk over allerlei talenten die je bij de mens echt helemaal nooit gaat aantreffen.

De Waal: ‘Je kunt deze hele ruimte donker maken en een aantal insecten loslaten en een vleermuis kan die insecten vangen. Dat doen ze met echolocatie. Een ontzettend gecompliceerde eigenschap. Iets wat wij absoluut En daarom zijn we ook absoluut niet onder de indruk van de vleermuis.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Getallen: aap heeft ze sneller op een rijtje dan mens. Ayumu werkt momenteel aan kortere tijdsintervallen dan 200 milliseconden en aan grotere aantallen – nu tot en met 15.

Een gelijksoortig menselijk ongeloof hangt ook rond een andere discussie: wat breingrootte te maken heeft met intelligentie. De Waal: ‘Op een gegeven moment bedacht de neurowetenschap dat niet de grootte van je hersenen ertoe deed, maar het aantal neuronen.’ De mens had op dat moment het grootste aantal bekende neuronen – zo’n honderd miljard – dus iedereen was blij met die conclusie.

‘Toen telden ze het aantal neuronen bij een olifant. Dat waren er drie keer meer. En toen wisten we niet meer of het nog wel de juiste conclusie

Ken uw beestjes

Dieren kunnen dus een hoop, doen veel dingen net zoals wij en zijn ook weleens slimmer. Mogen we dan nu in elk diergedrag menselijke trekken zien?

Nee. ‘Sommig gedrag is homoloog – hetzelfde – en sommig gedrag is analoog – gelijkend,’ legt de Waal uit. ‘Als een dier dicht bij ons staat in de evolutionaire boom, zoals apen, en gedrag vertoont dat er hetzelfde uitziet en daarbij ook nog eens dezelfde hersengebieden gebruikt, zou ik dat homoloog noemen. Zoals bij verzoenende apen.’ Dan wil je niet dat al te ‘neutrale’ terminologie die evolutionaire verwantschap ontkent. Door bijvoorbeeld af te doen als

Aan de andere kant is er de Die lijkt te zoenen met z’n medevis. ‘Maar dit zoenen is juist weer een teken van confrontatie. Dit is hoe mannelijke zoenvissen strijden,’ weet De Waal. Als we dat ‘verzoening’ zouden noemen, sloegen we de plank mis.

De Waal: ‘Dus verdiep je altijd éérst in het innerlijke leven van het beestje dat je bestudeert. Dan volgen de zinnige conclusies vanzelf.’

Meer lezen?