Hoe toneel 22 Syriërs in Hoogeveen deed inburgeren
Toneelspelen bij wijze van inburgering, dat is in Nederland nooit eerder vertoond. Hoogeveen nam de proef op de som en ik ging kijken. De taal werd geleerd, vooroordelen verdwenen, contacten werden gelegd. ‘Ieder van ons is hier heel gelukkig mee.’
Aan de bar in een verlaten bedrijfspand in het Drentse Hoogeveen drinkt een groep Syriërs koffie. Af en toe gaat een van de mannen naar buiten om te roken. Dan waait door de geopende buitendeur de damp van andere rokers naar binnen, met een enorme lading vrieskou.
Toch voelt het binnen warm, je ziet het aan de gezichten. De Syriërs lachen, eten pepernoten en bespreken hoezeer ze dit gaan missen. Ze hadden het nooit gedacht, maar echt, wat gaan ze dit missen.
Het is de middag voor de try-out van Thuis in Hoogeveen, een theatervoorstelling van tweeëntwintig Syriërs, zeventien mannen en vijf vrouwen die tussen één en twee jaar in Nederland zijn. Na de try-out volgen nog drie voorstellingen. Daarna is het alweer afgelopen met Thuis in Hoogeveen, in ieder geval in deze zo dierbare fabriekshal.
Toen ze tweeënhalve maand geleden begonnen met hun wekelijkse gang naar dit pand, wisten ze zelfs niet dat ze met een voorstelling mee zouden doen. Ze hadden een brief in de bus gekregen van de gemeente Hoogeveen die ze door hun geringe kennis van het Nederlands niet goed hadden begrepen. Ze dachten dat ze een theater moesten bouwen of een decor schilderen. Iets met de handen in elk geval.
Maar de Syriërs moesten zélf toneelspelen en daarmee is Thuis in Hoogeveen een uniek project. Toneelspelen bij wijze van inburgering, dat is in Nederland nooit eerder vertoond. De vraag of de deelnemers zich door deze voorstelling inderdaad meer thuis voelen in Hoogeveen, is niet moeilijk te beantwoorden. De stemming aan de bar met pepernoten erop zegt genoeg.
’s Avonds zal de sfeer nog warmer zijn. De zaal is uitverkocht en het hele bedrijfspand lijkt uit elkaar te barsten van de opgewonden stemmen van honderd Hoogeveners en de Syriërs met hun families.
‘Ik kan je garanderen: ieder van ons is hier heel gelukkig mee,’ zegt Anas al Hallak, de gitarist die tijdens de voorstelling heeft opgetreden. Hierna volgen nog drie uitverkochte avonden. En alle avonden eindigen als één grote Syrisch-Drentse ontmoeting, waarbij je je afvraagt of zo’n toneelvoorstelling niet effectiever is dan welk lesboek over inburgering ook.
Wat verklaart dit succes?
Hoe kan zo’n project, dat op papier klinkt als weldoenerij met een hoog fröbelgehalte, zoveel bewerkstelligen? Op de dag van de enige try-out voor de première breng ik een middag en een avond in het bedrijfspand door en begrijp ik gaandeweg wat er is gebeurd.
Hoe kan zo’n project, dat op papier klinkt als weldoenerij met een hoog fröbelgehalte, zoveel bewerkstelligen?
Het is een grijze dag als ik het al even grijze pand binnenga, zo’n prefabgebouw op een industrieterrein aan de rand van Hoogeveen. Binnen bots ik bijna op tegen Ramy Shams Aldeen, de zanger van de groep, die op skeelers door de gangen rijdt, over het onverslijtbare kantoortapijt dat is blijven liggen van de kringloopwinkel die hier eerst zat.
Meteen is alle grijsheid weg. Ik ben beland in een heus theater, met een grote hal voor de voorstelling, aan de zijkant een tribune en in een hoek de bar. Er is een keuken en er zijn ruimtes die worden gebruikt als kantoor annex slaapkamer met opblaasbare matrassen erin.
Een extra mogelijkheid om in te burgeren
Op de bedden slapen de Nederlanders die de Syriërs met hun voorstelling helpen. Ze horen bij Loods13, een Noord-Nederlandse organisatie die vaker theater op locatie maakt. ‘We spelen het liefst in een leeg, oud pand. Dan kunnen we het inrichten zoals we willen en wordt het van ons,’ zegt artistiek leider Eva Wortmann.
Wortmann heeft de afgelopen vier jaar meerdere voorstellingen gemaakt met werklozen uit de provincie Groningen. Ze dienden een dubbel doel: een publiek vermaken en de acteurs zelfvertrouwen geven. Toen de provincie Drenthe haar vroeg hetzelfde te doen met Drentse werklozen, kwam ze terecht bij de gemeente Hoogeveen, die liever had dat ze aan de slag ging met vluchtelingen.
De gemeente Hoogeveen telt rond de 55.000 inwoners en moet dit jaar 140 vluchtelingen met een verblijfsvergunning ofwel statushouders huisvesten. De gemeente merkte algauw dat veel Syriërs zich graag willen bewijzen, aan potentiële werkgevers maar ook aan andere Hoogeveners. ‘Ze willen laten zien: wij zijn goed, wij zijn geen terroristen,’ zegt werkcoach Mariza Mircetic.
Het project met Loods13 moest de Syriërs die kans bieden. Ze werden uitgenodigd vrijwillig mee te doen. Het was een extra mogelijkheid om in te burgeren bovenop de inburgeringscursus die ze verplicht zijn te doen. De gemeente selecteerde tientallen statushouders die in Syrië iets creatiefs hadden gedaan, waarbij dat criterium ruim werd gehanteerd. Een gitarist en een schilder, maar ook een bouwvakker en een opticien kregen thuis een brief, waarvan de precieze inhoud ze dus ontging.
Het ijs breken, want de Syriërs wilden helemaal niet toneelspelen
Zo stonden op een mooie nazomerdag in september ruim twintig Syriërs voor het verlaten bedrijfspand, wachtend in de zon. Dani Heres Dominguez van Loods13 zag ze staan, onwennig pratend omdat ze ook elkaar niet kenden. Hij is producent en regisseur, maar Loods13 had hem deze keer ingehuurd om het ijs te breken. ‘Dat is een van mijn vaardigheden,’ zegt hij. ‘Maar het was geen makkelijke klus.’
In Syrië was ik ober, moet ik nu tonéélspelen?
Hij moest praten met handen en voeten. ‘En met humor, want niet elk cultuurverschil hoeft een drama te zijn,’ zegt Heres Dominguez. Pas binnen drong tot de Syriërs door dat ze toneel moesten spelen.
En wat bleek: ze kenden nauwelijks toneel. In Syrië had je voor de oorlog alleen comedy, maar daar gingen ze nooit naartoe. Iemand had er de smoor in: ‘In Syrië was ik ober, moet ik nu tonéélspelen?’ Eén persoon haakte af, een paar anderen werkten liever in de keuken.
De rest bleef met tegenzin, maar die duurde niet langer dan een dag. Er was in het begin ook genoeg werk te doen dat ze wel kenden. Ze richtten het pand in met tweedehands spullen en zorgden voor eten. Intussen begonnen ze te oefenen. Twee dagen in de week waren ze bij elkaar en in die tijd moest voor eind november een toneelstuk ontstaan.
Wat volgt: miscommunicatie en onbegrip
Het was de bedoeling dat het volledig uit de Syriërs zou voortkomen. Hun gevoelens en gedachten moesten in de voorstelling zitten. Dat leidde tot nogal wat miscommunicatie, en niet alleen omdat de Syriërs niet goed genoeg Nederlands spraken.
Artistiek leider Wortmann en regisseur Maarten Smit dachten dat de voorstelling moest gaan over het leven in Nederland. Daar woonden ze nu toch? Dus vroegen ze aan de Syriërs: ‘Wat is jullie grootste droom?’
Daarop volgde een groot stilzwijgen. Wortmann en Smit snapten er niets van, totdat gitarist Anas al Hallak zei: ‘Je kunt niet aan een drenkeling op het strand vragen wat zijn grootste droom is. Wij zijn aan het overleven.’
Al Hallak herinnert zich ook een spelletje dat ze moesten doen: elkaar een bal toegooien en dan een geluid maken. ‘Dat vonden we héél vreemd,’ zegt hij. Maar ze gingen door. ‘Nieuwe ervaringen zijn altijd goed voor de karaktervorming, toch?’
Wat de Syriërs wilden vertellen
De ommezwaai kwam toen ze met zijn allen naar Onbekend land van theatergezelschap Het Houten Huis in Groningen gingen. Het was een woordeloze voorstelling over een meisje dat haar weg moet vinden in een nieuw land, waar ze niets snapt en alles vreemd voor haar is. Dat was raak, dit begrepen de Syriërs. ‘Willen jullie ook zoiets?,’ vroegen Wortmann en Smit. Ja, dit wilden ze.
Maar de Syriërs wilden dan beginnen in Syrië. Ze wilden laten zien hoe mooi hun leven daar was geweest, hoe bijvoorbeeld echtparen vóór de kinderen ’s ochtends uit bed kwamen samen een halfuurtje luisterden naar Fayrouz, de Libanese zangeres die geliefd is in de hele Arabische wereld.
Ze wilden Nederlanders ervan doordringen dat hun vertrek onvrijwillig was. Ze wilden vertellen over de oorlog, hun vlucht en daarna hun aankomst in Nederland, waar ze niks snapten en alles vreemd voor ze was. ‘We hebben hier met niemand contact, hoe komen we toch met mensen in contact?,’ vroegen ze allemaal. ‘We willen door de muur heen, hoe doen we dat?’
Ze hadden zelf een idee waar die spreekwoordelijke muur uit bestond: IS. Want dat was wat ze op de televisie en om zich heen hoorden: ‘O, die Syriërs zullen wel van IS zijn.’ Alle tweeëntwintig hadden ze het gevoel dat daardoor geen normale communicatie met Nederlanders mogelijk was. Ze zeiden het steeds opnieuw, in dat bedrijfspand in Hoogeveen: ‘Wij zijn net als jullie.’
De Nederlanders van Loods13 begonnen te beseffen dat de voorstelling meer moest zijn dan een voorstelling. Het moest ook een manier zijn om contacten te leggen. Ze bedachten dat er na afloop gegeten moest worden met het publiek; broodjes shoarma, broodjes humus, sla, thee en baklava. In de hal kwamen papieren te hangen waarop de Syriërs zichzelf konden voorstellen zoals op het prikbord in de supermarkt: met hun telefoonnummer eronder dat je kunt afscheuren.
Langzamerhand kreeg de voorstelling vorm. Het werd een woordeloze voorstelling en dat hielp, dat maakte de spelers los. Ze hoefden niet in gebrekkig Nederlands te praten, op een enkele scène na. Ze hoefden alleen maar beelden over te brengen. Smit: ‘Als je in het begin vallende kopjes laat horen en aan het eind zetten de Syriërs de kopjes weer in elkaar, wat moet je dan nog zeggen?’
De spelers spreken nu beter Nederlands
Nog voor de try-out ontstonden de eerste contacten met Hoogeveners. Er was twee keer een deeluitvoering met publiek dat de Syriërs zelf uit Hoogeveners moesten samenstellen. Nog een effect van tweeënhalve maand toneelspelen: het Nederlands van de spelers ging met sprongen vooruit, want dat was voor het team van Loods13 consequent de voertaal.
Ze praatten veel met elkaar en dat had ook invloed op de Nederlanders. In het begin spraken ze onderling over ‘de vluchtelingen.’ Daarna over ‘de statushouders.’ Toen over ‘de Syriërs.’ Toen over ‘de deelnemers.’ Toen over ‘de spelers.’
En toen kregen de spelers een naam en een gezicht. ‘Het zijn nu individuen, ik kan niet meer over ze praten als een groep,’ zegt artistiek leider Wortmann.
Toneel heeft een therapeutische werking
En dan komt de dag van de try-out en krijgt Wortmann te horen dat theater de Tamboer in Hoogeveen de voorstelling op 14 en 15 januari wil programmeren. ‘Dit is hopelijk de opmaat voor een tournee door het hele land,’ roept ze. Het nieuws doet het goed bij de Syriërs aan de bar met de pepernoten erop. Zoals gezegd: ze zouden het toneelspelen nog gaan missen.
Na de allerlaatste repetitie van die middag zijn de Syriërs pas echt los. Het valt ook de vrouwen op die meedoen aan de voorstelling. Randa el Kendi bijvoorbeeld, die zegt dat hun mannen een stuk minder serieus zijn geworden dan in Syrië. ‘Het lijken wel jongetjes,’ giechelt ze.
Ze zouden het toneelspelen nog gaan missen
Ze heeft gelijk. Deze mensen, zo blijkt uit hun verhalen, hebben een kind verloren of een kind in de gevangenis in Syrië. Ze hebben een mitrailleur tegen het hoofd gehad of zijn gemarteld. Maar in dit bedrijfspand in Hoogeveen lachen ze en lopen ze energiek rond om de laatste hand te leggen aan het decor of de tafels met eten.
Het was niet het doel, maar Thuis in Hoogeveen heeft therapeutisch gewerkt. Een van de Syriërs weigerde uit te beelden dat hij in een boot ging zitten, die hem en de anderen over de Middellandse Zee zou brengen. ‘Het is maar een halfjaar geleden dat ik echt in zo’n boot zat, mijn kinderen slapen er niet van,’ zei hij. ‘Ik doe dat liever niet.’ Vier repetities verder deed hij het wel.
De contacten met de Hoogeveners worden gelegd
Ramy Shams Aldeen oefent de liederen die hij tijdens de voorstelling zal zingen, sommige van wel duizend jaar oud uit Aleppo, waar hij vandaan komt. Na de boottocht zal hij een lied aanheffen over het land waarvan ze allemaal afscheid moesten nemen. ‘De eerste keer dat ik het zong, moest ik huilen,’ zegt hij.
En dan begint de voorstelling en houdt hij het droog, maar hebben veel Hoogeveners glinsterende ogen. Pal voor de tribune waarop ze zitten, staan dichte deuren. De Syriërs morrelen aan de achterkant aan de deurkruk, maar de deuren blijven dicht. Intussen schreeuwt Geert Wilders over de luidsprekers dat driekwart van de moslims de sharia wil invoeren.
De deuren worden weggerold en het verhaal ontvouwt zich, over het leven in Syrië, de vlucht en de vooroordelen in Nederland. ‘Shukran Hoogeveen,’ roept toneelspeler Khalil Kader, bedankt Hoogeveen. Achter hem op een lichtbak staat: ‘Vol is vol. Fuck you. Ga terug.’ Het frustreert hem zichtbaar.
Het is dit soort eenvoud die raakt. Aan het einde zijn de deuren voor de tribune terug en nu gaan ze open. De Syriërs stappen erdoorheen, nemen de Hoogeveners bij de hand en brengen ze naar het eten.
Achter een bord sla merkt bezoeker Saskia Oost op dat de Syriërs misschien niet weten hoe ze contact moeten maken met Hoogeveners, maar dat veel Hoogeveners het omgekeerd ook niet weten. Janneke Feijer, die bij haar aan tafel zit: ‘We zijn in Drenthe een beetje bang voor alles wat we niet kennen.’ Ze hoorde van een Syrische vluchteling die van zijn buren een bloemetje kreeg. ‘Zo simpel kan het zijn,’ zegt ze.
Na het eten stroomt het podium vol en wordt er gedanst op de oude liederen van Ramy Shams Aldeen uit Aleppo, Syriërs en Nederlanders door elkaar. In de hal worden de eerste briefjes met telefoonnummers van Syriërs afgescheurd.
Dit verhaal is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van Stichting Dioraphte was dat niet mogelijk geweest. Dit verhaal is vertaald in het Engels en het Arabisch.