Beste,
Eindelijk! De langverwachte verfilming van het bestsellerboek Pogingen iets van het leven te maken. Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 1/4 jaar is afgelopen maandag voor het eerst uitgezonden. Omroep Max maakte er gelijk een twaalfdelige serie van. Yes!
Nooit gehoord van Hendrik Groen? In het kort: hij is een fictieve tachtiger die in een Amsterdams verzorgingshuis woont, zich ergert aan "bejaarden" (zijn woorden), geen "brave Hendrik" meer wil zijn en dus met een groepje medebewoners rebelleert tegen het institutionele karakter van het huis.
Groens dagboek steekt de draak met ouderdom en dramatiseert het alledaagse. Groen heeft fans, veel fans.
Toegegeven, het is lastig om een tv-serie met een boek te vergelijken. Zeker als je maar een twaalfde deel hebt gezien van de serie. Zelf vind ik een boek doorgaans leuker dan de verfilming. Maar goed, jullie weten van wie dit komt.
Mijn eerste indruk van de Hendrik Groen-serie
De eerste aflevering van de serie is best geslaagd, al komt die enigszins traag op gang. Als je je over de eerste vijf minuten heen zet, merk je dat de eerste aflevering een goede dosis tragikomische Hendrik Groen-humor bevat en prima gespeeld is. Dat belooft veel goeds voor de volgende afleveringen.
Neem de oliebol en de roze koek die Hendrik en een kompaan in het aquarium gooien. Zestien goudvissen eten zich dood aan het vette voedsel. Het verpleeghuispersoneel neemt het hoog op. De politie komt langs, de zorgverleners ontpoppen zich tot detectives en ze speuren alle koektrommels van bewoners af op zoek naar de moordenaar.
Niet elke grap uit het boek landt. Op film is een tachtiger die zijn hond expres Mohammed noemt, om moslims op straat te provoceren, vooral oncharmant.
Groen versus Mole en Grease
Op een aantal vlakken doet Hendrik Groens dagboek denken aan een ander populair geheim dagboek: dat van puber Adrian Mole. Dat zit hem in de stijl; het feit dat beide dagboekschrijvers fictieve figuren zijn; en dat Adrian Mole een eigen, hilarische tv-serie kreeg.
Maar Hendriks televisieserie zou ik toch eerder willen vergelijken met Grease. Niet vanwege het plot of de muziek, maar omdat de leeftijd van de cast behoorlijk afwijkt van die van hun personages.
Zo is de hoodrolspeler Kees Hulst (65) zo’n twintig jaar jonger dan Hendrik Groen. André van Duin (70) is ook zeker zeventien jaar jonger dan Evert, het personage dat hij vertolkt. In Grease speelt John Travolta (destijds 23) een jongen van 18 en Olivia Newton-John (destijds 28) een meisje van 17.
Ongetwijfeld zal de keuze bij de Hendrik Groen-serie deels van praktische aard zijn. Immers, als Amerikaanse tieneracteurs al lastig te vinden zijn, laat staan Nederlandse (nog werkzame) acterende tachtigers.
Wat ook opvalt is hoe weinig divers de cast is. Voor wie deze nieuwsbrief over dertig jaar ergens in de krochten van het internet tegenkomt: dat heeft wellicht te maken met het feit dat de meeste ouderenzorginstellingen momenteel zo weinig divers zijn.
Ouderenzorg ontoegankelijk voor oudere migranten
Hiermee maak ik een bruggetje naar een onderwerp dat me deze week vooral heeft beziggehouden: het gebrek aan toegankelijkheid van de ouderenzorg voor migranten.
Sinds vorige week is dit een heet onderwerp. Het kwam aan bod in NRC, dat een opiniestuk van Mohammed Benzakour publiceerde: ‘Vlieg mantelzorgers uit Turkije en Marokko in, die begrijpen ons.’
Even daarvoor publiceerde Mira Media het artikel ‘Nederlands zorgstelsel werkt nadelig voor oudere migranten,’ Nieuwsuur had dit weekend het item ‘Dementie bij oudere migranten: groeiend probleem waar te weinig aandacht voor is’ en De Nieuwe Maan bracht afgelopen vrijdag het onderwerp ‘Migrantenouderen’ ter sprake.
Is er wel plek voor ouderen van niet-oer-Hollandse komaf in het verpleeg- of verzorgingshuis? Op papier: ongetwijfeld. In het echt: te weinig. Dat blijkt onder meer uit de hierboven genoemde artikelen en items.
Gehoord in het item van Nieuwsuur over migranten met dementie die zich aanmelden bij een zorginstelling: ‘Zij moeten zich maar aanpassen.’ Een uitspraak waarvan ik vurig hoop dat die nooit gedaan is, maar ik vrees het ergste.
Ook de woorden van Benzakour in het NRC-opiniestuk zijn veelzeggend. Hij spreekt van ‘het multiculturele zorgdrama.’ Daarom pleit hij voor zorgexpats uit het moederland. Een pleidooi dat, uiteraard, politiek gevoelig ligt.
De oplossing vanuit de ouderenzorg: gespecialiseerde huizen of afdelingen
Hoe zien mensen uit de ouderenzorg de oplossing voor zich? Wie zijn oor te luister legt in de verpleeghuiswereld, kan de roep om aparte verpleeghuizen of -afdelingen voor ouderen van niet-oer-Hollandse komaf niet zijn ontgaan.
Deze oplossing is al enigszins in gang gezet. Zo heb je een aantal gespecialiseerde verpleeghuizen voor verschillende groepen ouderen. Vooral voor Indische ouderen, maar ook voor Chinese, joodse, Surinaamse of homoseksuele senioren.
Straks dan ook maar massaal aparte verpleeghuizen voor Marokkaanse, Turkse, Antilliaane, Somalische, Poolse, Syrische, Braziliaanse of Japanse ouderen? Los van de vraag of dit bij al deze groepen aan zou slaan: is dat niet hét toppunt van segregatie? Moeten we dat wel willen?
Waarom ik moeite heb met segregatie
Deze retorische vraag stel ik met een persoonlijke reden. Ik ben opgegroeid in een cultureel diverse Amsterdamse wijk, waar vrijwel alle witte buurtbewoners met hun gezinnen de benen namen. Mijn blonde klasgenootjes en vriendjes vertrokken en masse met hun ouders naar plaatsen als Almere, Purmerend of Hoorn. Dit fenomeen heeft een naam: de witte vlucht.
Gaandeweg werden de naambordjes als Jansen of De Vries van mijn flatgebouw vervangen voor namen als Amrani of Demir.
De gemeente bouwde nadien mooie nieuwbouwwijken voor middenklassegezinnen vol betaalbare rijtjeskoophuizen. Doelbewust lieten de nieuwe witte gezinnen hun kinderen niet naar de zwarte school om de hoek gaan, waar ik op zat.
Nee, ouders lieten hun kroost liever dagelijks een kilometer of tien à vijftien fietsen, naar de dichtstbijzijnde witte school in Amsterdam-Zuid. Tot op de dag van vandaag gaat dit zo.
Nee, ik kan niet zeggen dat ik fijne associaties heb bij segregatie. Ik zou niet graag oud willen worden in een gesegregeerd verpleeghuis waar kinderen van ouders met een oer-Hollandse achtergrond met een grote boog omheen lopen. Het is dan net alsof mijn generatie niets bereikt heeft in het tegengaan van segregatie.
Hoe verder?
Tegelijkertijd moet er wel wat gebeuren. De situatie van de ouderenzorg, zoals die nu is, is oneerlijk ten opzichte van de oudere migranten en hun nakomelingen.
Zorg gaat nu (deels) voorbij aan oudere migranten die een sociaal-economische achterstand hebben. De korte uitleg is: vraag en aanbod sluiten niet op elkaar aan.
De zorglast komt hierdoor op de schouders terecht van hun kinderen, die hun ouders bij voorkeur niet in een zorginstelling zouden "lozen." Wat betekent dat zij in veel gevallen hun baan moeten opzeggen of minder uren moeten gaan werken om voor hun ouders te kunnen zorgen.
Hoe belangrijk het is dat de omgeving herkenbaar is voor ouderen met dementie, leerde ik uit dit interview met sociaal geriater Anneke van der Plaats. Eerder deze maand kwam ze ook voorbij in Nieuwsuur met het item ‘Veloursgordijnen en streepjesbehang: dit helpt mensen met zware dementie.’
Hoe verder? Daar ga ik deze week maar eens over doorpraten met iemand uit de zorg die hier meer vanaf weet. Hopelijk komt daar een artikel uit, afhankelijk van de kwaliteit van de informatie en of ik een kans zie om meer hierover uit te vinden.
Mijn hoop is dat de ouderenzorg snel een manier vindt om aan te sluiten bij welke kwetsbare oudere dan ook. En, wie weet, misschien verander ik wel van gedachten.
Tot de volgende keer maar weer!
Hartelijk groetend,
Heiba
Wil je per mail op de hoogte blijven van de stukken die ik publiceer? Momenteel onderzoek ik hoe het is om te leven met dementie, met hulp van vijftien mensen met dementie die mij bijpraten via hun spraakdagboek.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!