Mens, durf te falen!

Naomi Velissariou
Theatermaker
Foto: Tara Moore

Als voorbereiding op mijn nieuwe theatervoorstelling dook ik het afgelopen jaar in het verhaal van Susan Sontag. De Amerikaanse denker geldt als profeet van onze hedendaagse manier van leven. Maar het grootste inzicht dat ik opdook uit Sontags leven en werk, is dit: we moeten opnieuw frontaal leren falen.

Drie jaar geleden viel er een bom op mijn hoofd. Ik stond voor dag en dauw op de drempel van een tijdschriftenwinkel, bladerend door een krant, rokend van de stress. Een aantal dagen eerder ging mijn derde voorstelling in première en het onvermijdelijke gevolg was nu daar: mijn eerste vernietigende De bom versplinterde mijn botten, smeerde mijn ingewanden over de stoeptegels uit en maakte moes van mijn tere kunstenaarshart.

Toegegeven, mijn reactie op de recensie was even vergezocht als het concept van de voorstelling: Jean-Paul Sartre noem het een beginnersfout. En ongetwijfeld had de vermaarde recensent gelijk en bestond mijn voorstelling gewoon uit ‘drie monologen, die onhandig door elkaar waren gesneden.’ Waarbij ik volgens hem als actrice ‘het meest overtuigend’ was, omdat ik ook echt in dit ‘bizarre rollenspel’ leek te ‘geloven.’ Toch bleef ik maar kijken naar die twee schamele sterren boven het artikel.

Bij wijze van doekje voor het bloeden voegde de komische criticus eraan toe dat je wél kon zien dat ik mijn kuiten flink getraind had tijdens de repetitieperiode. Dus rende ik naar huis, gooide mezelf achterover op mijn bed, stak mijn hoofd tussen mijn benen, greep mijn iPhone en nam een onderstebovenselfie met op de voorgrond mijn welgevormde kuiten en op de achtergrond mijn grijnzende hoofd met pal daaronder mijn Hema-onderbroek.

Ik gooide de selfie met een foto van de recensie op Facebook, tikte er een grappig bedoeld commentaar bij en drukte op ‘send.’ Veertig likes later draaide ik me op mijn buik, zuchtte als een tienermeisje en ging verder met mijn leven.

Waarom incasseren we ons falen niet meer?

Drie jaar later zit ik tot over mijn oren in het leven en werk van en vraag ik me af: Wat als ik alle implicaties van die kritiek tot op de bodem had uitgezocht? Als ik mijn poging als een Groots Falen had bestempeld en me was gaan buigen over wat er dan precies mis was met mij als kunstenaar, als vrouw, als mens?

Foto: Tara Moore

Er is een anekdote over het moment dat Susan Sontag bezoek kreeg van haar beste vriend Don Levine op de dag dat haar essay uitkwam. Levine trof haar aan op bed, wilde haar feliciteren met de publicatie, maar Sontag jammerde enkel dat ze nog steeds niet zo goed was als

Als je beste vriendin zich nu zo zou gedragen, zou je dan niet zeggen dat ze zich niet moet aanstellen? Dat ze niet tot de Groten der Aarde gerekend moet wíllen worden en gewoon blij moet zijn met wat ze heeft? Misschien haal je de flexibilisering, digitalisering en burn-outisering van de samenleving er zelfs wel bij - zeg je dat ze helemaal geen tijd heeft om zich zo druk te maken!

Toch vraag ik me af waarom dat zo is. Waarom we dat zo doen tegenwoordig. Waarom het als frontaal falen voelt om je nederlagen zo vol te incasseren. Ja, waarom moeten we überhaupt sterk zijn, zelfvertrouwen hebben en ons niet van ons stuk laten brengen door kritiek? Gaan we dan niet voorbij aan iets wezenlijks?

Hoe Susan Sontag faalde...

Terug naar Susan Sontag. Die knappe vrouw die met zonnebril en sigaret prijkt op al die bekende zwart-witfoto’s uit de jaren zestig en die dat ene essay over fotografie schreef. En ook iets over kunstkritiek. En over camp. En over ziektes. En over oorlogsretoriek. En over Sarajevo. En over stijl. Die vermaarde essayiste die zichzelf het liefst zag als fictieschrijfster, ook al oogstte ze met haar handvol romans niet het succes dat ze in dit genre beoogde. Dat mens met te veel denkkracht om ooit gelukkig van te worden.

Foto: Tara Moore

Er is een filmpje dat dit alles pijnlijk duidelijk maakt. Sontag wordt door Chris Lydon naar aanleiding van haar net verschenen roman The Volcano Lover (1992). We zien een zuchtende, geïrriteerde vrouw die zich onbegrepen voelt, gedwongen te antwoorden op vragen die ogenschijnlijk vrij normaal zijn, maar in haar ogen volledig voorbijgaan aan alles waar zij voor staat.

Lydon: Wat is jouw hoop voor de linkse politiek?

Sontag: Ik kan daar niks op zeggen. Ik kan niet antwoorden op zo’n vraag. Ik heb geen oneliners paraat. Sorry. Die heb ik gewoon niet. [...] Ik zou drie dagen moeten nadenken voordat ik antwoord zou kunnen geven op zo’n vraag.

Het filmpje eindigt met een wanhopige Sontag die, krampachtig glimlachend, sputtert dat Lydon maar een slimmer iemand had moeten uitnodigen voor zijn programma. We zien een dijk van een denker die in een totale spraakverwarring terechtkomt, die zich op een vreemde planeet waant met rare regels, een planeet waar zij de onbegrepen, ongelukkige en miskende vrouw is.

...en hoe ze haar eigen falen regisseerde...

Sontag zwelgde er niet alleen in, ze navigeerde ook haar eigen nederlagen. Haar ego en engagement waren voortdurend in strijd met elkaar. Na een vernietigende kritiek op een roman schreef ze een over kunstkritiek dat vandaag nog altijd als bijbel voor vele kunstenaars én kunstcritici geldt.

Zo was haar onvermogen haar motivatie: ze hield van alles wat ze niet kon en ze verafschuwde alles waar ze goed in was. Want succes betekende stilstand. Overkwam het haar, dan nam ze er meteen afstand van. Of ze aanvaardde het, maar vond het gewoonweg niet genoeg. Geen Walter Benjamin.

Uiteindelijk deed Sontag niets dan observeren, rationaliseren en analyseren. Ze stond aan de zijlijn van het leven en schreef vanaf die plek met wonderlijke precisie over de ‘pure ervaring.’ Ze was een wandelende tegenstelling, een ademende ode aan de mislukking, het schoolvoorbeeld van de feilbare mens.

Want Sontag schreef om de Nobelprijs voor de Literatuur te winnen, maar won hem niet. Ze was de pleitbezorger van de tanende high culture, maar zelf allesbehalve een kunstenaar. Ze was filosofe, maar beslist geen Sartre. Ze was volgens de normen van toen ‘ongeschikt’ als moeder, als echtgenote en als minnares, trouwde op haar zeventiende met haar professor sociologie om er meteen achter te komen dat ze lesbisch was, kreeg een zoon, vertrok toen die vijf werd in haar eentje naar Parijs om daar twee jaar te gaan studeren en had vervolgens de ene na de andere turbulente affaire met de excentriekste van haar tijd.

Alles aan Sontags persoonlijke leven, haar carrière, haar denken wordt gekenmerkt door een pertinente vorm van falen. Want hoe groter je ambities, hoe hoger je kans om te mislukken.

...en van haar leven een lijstje maakte

Dat blijkt het duidelijkst uit haar dagboeken. Sontags ambities namen daar de vorm aan van lijsten, die ze met een neurotisch-encyclopedische honger naar kennis opstelde om haar onvermogens te bezweren.

Foto: Tara Moore

Ongeveer een kwart van haar dagboeken bestaat uit opsommingen van welke boeken ze hoorde te (her)lezen, welke films ze moest bekijken, welke muziek ze moest proberen te begrijpen, hoe ze zich hoorde te gedragen in welke sociale context, wat ze wel en niet mocht eten, hoe ze een goede moeder moest zijn, een succesvolle romanschrijfster, wat engagement werkelijk inhield, wat het verschil was tussen een goed en een slecht orgasme en hoe ze dat bij een ander kon verwezenlijken. Alles aan haar was kunstmatig, artificieel. Niet in de zin van oppervlakkig, maar doelbewust, geforceerd en aangeleerd.

Op zich een hoopvolle gedachte: dat dergelijk obsessief gedrag kán leiden tot grotere inzichten. Maar gelukkig is ze er niet van geworden. Haar leven was één lange things-to-do-before-I-die-list. Nadat ze haar borstkanker had weten te overleven door zichzelf van oksel tot oksel te laten amputeren, kreeg ze baarmoederhalskanker en van de agressieve bestraling van die tweede kanker kreeg ze bloedkanker of leukemie. Tot minuten voor haar sterven was ze druk in overleg met artsen over hoe ze haar ‘probleem’ ging ‘aanpakken’ en met vrienden over hoe ze vanaf nu enkel nog over de allerbelangrijkste zaken zou nadenken en schrijven. Als een pitbull beet ze zich vast in het leven, was ze strenger voor zichzelf dan wie dan ook voor haar had kunnen zijn. Regisseerde ze haar eigen falen, wentelde zich in haar lijden als een geboren tragediènne.

Wat kunnen wij hier nu van leren?

En het is die vorm van lijden, die behoorlijk uit de mode is geraakt. Maar juist daarin zit volgens mij de verdienste van Sontag. Juist daarom worden haar essays nog steeds gelezen op de meest uiteenlopende faculteiten en juist daarom kan iedereen zo verdrinken in haar dagboeken: omdat we dat lijden stuk voor stuk intuïtief herkennen maar zelden in zo’n glamoureuze vorm uiting hebben zien vinden. Omdat we hier iemand zien die uit haar lijden en falen de kracht haalde om daarna succesvol terug te slaan. Door haar mislukking onder ogen te komen zonder haar schouders op te halen, wist Sontag vanuit daar de volgende klap uit te delen.

Foto: Tara Moore

In een tijd waarin authenticiteit het hoogste goed is, waarin alles ‘vanzelf’ moet gaan, waarin we casual chic op de meest onmogelijke uren op kantoor moeten verschijnen en in de weekenden op grootmoeders wijze uiencompote moeten wecken, waarin we alle opinies moeten kennen over de Amerikaanse verkiezingen om vervolgens pseudo-cynische gifjes te kunnen delen, in zo’n tijd dus, is Sontags houding ondenkbaar.

Alles wat we vandaag doen is onder voorbehoud. Als we iets met volle overgave doen, lachen we erom als het niet gelukt is. Met dank aan de burn-out en andere welvaartsziekten is loslaten een magisch werkwoord geworden dat ons op vrijdagochtend naar kundaliniyoga drijft. In een tijd van verregaande digitalisering, waarin we op wifiloos weekend gaan om de overload aan informatie de kop in te drukken, lijkt een pleidooi voor een tomeloze hang naar (zelf)kennis bijna pervers. Het lijkt een onmogelijke opdracht om te leven als Susan Sontag, nu informatie ons tot vermoeiens toe als softdrugs in de handen wordt gedrukt.

Juist nu is het nodig om hoog in te zetten en kritiek serieus te nemen

Afgelopen week hoorde ik mezelf tijdens de repetities van mijn nieuwe voorstelling ineens praten tegen mijn fantastische hoofdrolspeelster, die iets uitprobeerde in een scène van het stuk: ‘Nee blijf zitten in je stoel. Niet bewegen. Je moet alles spelen alsof je geen lucht krijgt, alsof je voortdurend op huilen staat, alsof je een schreeuw in je voelt opkomen, die - als je hem zou laten gaan - eindeloos zou duren. Laat je medespelers maar scoren. Zij zullen straks het publiek op hun hand hebben, terwijl men jou uitlacht om je bloedige ernst. Laat ze maar lachen. Jij weet wel beter.’

Toen dacht ik: dat is het. Daarom is Sontag relevant. En paradoxaal. En actueel. Omdat ze een deugd representeert die we in de loop der tijd zijn kwijtgeraakt: het absolute falen. Niet glansrijk maar schaamtevol, zonder enige relativering. Een frontaal falen als mens, dat ons in staat kan stellen om onszelf te ontstijgen.

Juist nu is het nodig om hoog in te zetten en kritiek serieus te nemen, om niets voor lief te nemen, om steeds binnen en buiten het leven te gaan staan, om te blijven observeren, rationaliseren en analyseren, zonder aan de ervaring zelf voorbij te gaan. Om te lijden en te beseffen dat de proportie van je lijden niet in overeenstemming is met de aanleiding ervan, maar om desalniettemin en onverminderd te lijden. Om de schreeuw te laten gaan, om een balans te vinden tussen ironie en ernst, om pretentie te hebben zodat er ook iets op het spel staat bij elke poging die je doet, zodat je continu iets te verliezen hebt. Elke poging wordt op die manier een kans op falen en elk falen een stap vooruit op de weg naar zelfkennis. En als dat niet nonchalant genoeg is, draag je er - net als Sontag – gewoon een Chanelzonnebril bij.

De theatervoorstelling gaat op 7 januari 2017 in première in Frascati Theater Amsterdam en gaat daarna op tournee door het land.

Lees ook: