Wil je grip op een ongrijpbare wereld? Ruim je rommel op
De afgelopen maand dacht ik al opruimend na over netheid. Waarom is opruimen zo populair? En wat doet de rage met de mensen die van schoonmaken hun vak hebben gemaakt?
Opruimen is hip. ‘Kondoën’ is een werkwoord geworden sinds het beroemde opruimhandboek van de Japanse Marie Kondo een jaar bovenaan TheNew York Times-beststellerlijst stond. Kondo is niet alleen: opruimen is het onderwerp van een snel groeiende categorie zelfhulpboeken. En sinds de ‘opruimcoach’ een jaar of tien geleden vanuit Amerika naar Nederland kwam overwaaien, is het ook hier een heus vak.
Steeds vaker lees ik juichende artikelen van mensen die aanhaakten bij deze trend. Massaal ontdekken we de zegeningen van de nette kamer, en zelfs de schoonheid en voldoening van het werk dat daarvoor nodig is. Soms krijgt dat de trekken van een therapeutische oefening. ‘Opruimen geeft rust,’ schreef een Correspondentlid onder mijn oproep. Een ander: ‘Wanneer ik mijn kamer opruim en schoonmaak, voel ik mij ook weer schoon.’
Zou opruimen, en in het verlengde daarvan, huishoudelijk werk toe zijn aan een herwaardering? Dat idee sprak me aan. Immers: het is het werk dat al het andere werk mogelijk maakt - zonder schone kleding en een leefbaar huis zou ik niets gedaan krijgen - maar dat toch onderaan de pikorde staat, met de mensen die het traditioneel uitvoeren.
Terwijl ik in de wetenschappelijke literatuur dook, stak ik ook zelf de handen uit de mouwen. De afgelopen maand hield ik mijn kamer netjes. Ik maakte mijn bed op, verbande de stapels boeken van de vloer en poetste eindelijk mijn smerige koelkast.
Intussen sprak ik met een aantal experts over de vragen: Wat verklaart de opruimrage? Welke impact heeft een nette kamer écht? Ligt dat aan het resultaat of aan de handeling van het opruimen? En straalt de nieuwe glamour van huishoudelijk werk ook af op degenen die van schoonmaken hun vak hebben gemaakt?
Waarom is opruimen zo populair?
Een greep uit de reacties van Correspondentleden onder mijn oproep: ‘Er dringen minder onnodige prikkels door als je opgeruimd hebt’; ‘Troep om je heen is troep in je hoofd.’
Hoewel velen van jullie ook genieten van een beetje rommel, vatte een van jullie de reacties als volgt samen: ‘Als ik alle bijdragen zo doorlees valt me op wat een nijver en proper volkje wij zijn. Alles netjes opgeruimd, anders voelen wij ons depressief.’
Waar ligt dat aan? Ik vond een aantal antwoorden.
1. Orde helpt je concentreren, rommel zorgt voor stress
Veel mensen zeggen zich beter te concentreren als hun kamer aan kant is. Een verklaring daarvoor is dat alle visuele prikkels in je blikveld in principe om je aandacht vechten.
Ik toetste het idee dat uiterlijke en innerlijke rommel samenhangen bij Henk Staats, die aan de Universiteit Leiden onder andere omgevingspsychologie doceert. Staats deed veel onderzoek naar de kenmerken van een restoratieve omgeving. ‘Dat is een omgeving die je helpt om mentaal te herstellen van bijvoorbeeld stress,’ zegt hij. ‘De natuur is zo’n omgeving, en, in principe, je thuis.’
Als het tenminste geen levensgrote to-dolijst is. Staats wijst erop dat een huis vol rommel en onvoltooide klusjes soms juist stress oplevert. Het wordt in verband gebracht met somberte en een tragere afname van het stresshormoon cortisol.
Uit onderzoek onder dertig stellen bleek dat bij vrouwen die hun huis als rommelig omschrijven, het cortisolniveau na thuiskomst trager daalt dan normaal - een bekend symptoom van chronische stress. Hun echtgenoten hebben hier trouwens géén last van, ook al vinden ze het huis even rommelig.
2. Een schoon bed geeft rust
Een van de populairste adviezen binnen het genre van de therapeutische huishoudtips, is het opmaken van je bed. Een blogger van de toepasselijk genaamde website Apartment Therapy somt de bekendste juichverhalen op, voor ze zelf lyrisch wordt over het ‘prachtige kleine nestje van rustgevendheid’ dat ze in drie minuten schept.
Uit Amerikaans onderzoek uit 2010 bleek dat mensen die aangeven dat hun bed dagelijks wordt opgemaakt, door henzelf of iemand anders, vaker zeggen dat ze ook elke dag goed slapen - een verschil van 19 procent met mensen wier bed zelden of nooit wordt opgemaakt. 73 procent van de ondervraagden zegt beter te slapen tussen schone lakens.
Is netheid dan noodzakelijk voor een restoratieve omgeving? Wie als puber ooit geweigerd heeft zijn kamer op te ruimen (‘Maar het is mijn troep!’), weet dat ‘rommel’ ook een manier kan zijn om je een ruimte eigen te maken. Staats: ‘De mate van orde die je van je omgeving verlangt, verschilt per persoon. Als het gezellig oogt, noem je het geen rommel.’
3. Grip op de wereld
Rust en rommel hangen nog op een andere manier samen. Niet alleen het resultaat van opruimen - een nette ruimte - kan rust geven; ook de handeling zelf krijgt in veel commentaren en zelfhulpboeken trekken van een mindfulnessoefening.
‘Opruimen is ook: mentale ruimte scheppen, ballast wegdoen,’ zegt ‘ruimtecoach’ Irene Lancker, die mensen helpt hun woon- of werkruimte op orde te krijgen. ‘Vaak komen klanten bij mij na een stressvolle tijd waarin ze de grip zijn kwijtgeraakt. De rommel heeft zich na een scheiding, ontslag of overlijden zo opgehoopt, dat ze het zelf niet meer kunnen behappen.’
De chaos is meer dan fysiek. En als Lancker met een klant de bezem door een huis haalt, is het doel meer dan praktisch. ‘Opruimen betekent vaak ook dat mensen niet-verwerkte ervaringen een plek moeten geven. Dan komt er een of ander kistje tevoorschijn, en ineens volgt er een heel verhaal. Opruimen gaat over onze relatie met onze spullen. Die is ontzettend persoonlijk. Eigenlijk gaat het over onze relatie tot anderen, en tot onszelf.’
Opruimen gaat over onze relatie met onze spullen.
Wat zijn dan de effecten van opruimen? ‘Ik zie vaak dat mensen bewuster gaan inkopen als ze hun huis op orde hebben. Ze weten wat ze al hebben en gaan daar zorgvuldiger mee om.
Bovendien heeft het proces een symbolische kracht: je schept mentale ruimte voor je doelen en dromen. Met een van mijn klanten ruim ik haar slaapkamer op; zelf zegt ze dat ze ruimte wil maken voor een man.’
Soms is opruimen een eerste stap om een gevoel van controle over het eigen leven te herwinnen. ‘Het geeft mensen zelfvertrouwen als ze dat deel op orde hebben. Dit kunnen ze wél. Soms durven ze daarna een volgende stap te zetten.’
Mijn eigen ervaring
Zelf moest ik om mijn vloer, vensterbank en tafel leeg te kunnen maken, ook eerst veel spullen wegdoen: zes dozen met boeken, vier zakken met kleding, vier met ander klein grut.
Zo door mijn bezittingen gaan, gaf me het gevoel dat ik bezig was in te pakken voor een reis: wat heb ik nodig, wat kan achterblijven en welke dierbare souvenirs neem ik mee tegen de heimwee?
Ik begreep waarom veel mensen dit proces als een moment van persoonlijke bewustwording ervaren. De romantiek ervan is duidelijk: al je herinneringen in tastbare vorm door je handen laten gaan, sommige loslaten, andere afstoffen en vooraan in de lege kast plaatsen.
Hoe chaotischer de wereld, hoe aantrekkelijker orde
Toch heb ik het gevoel dat er meer achter zit. Lancker - de ruimtecoach - werft klanten met de slogan: ‘Samen opruimen voor rust, ruimte en grip.’ Is dat inderdaad wat mensen zoeken? Aarzelend: ‘Misschien hebben mensen behoefte aan houvast. Er is zoveel informatie, aanbod, keuze; in een chaotische wereld zoeken mensen een rustige thuisplek waar de dingen simpel zijn.’
Het zou een verklaring kunnen zijn waarom opruimen-als-therapie juist nu een vlucht neemt. Zo schrijft een Amerikaanse collega van Lancker dat haar klanten sinds 9 november - de verkiezing van de meest onvoorspelbare Amerikaanse president ooit - de aandrang voelen om op te ruimen als een manier om hun paniek te beteugelen en een gevoel van orde en houvast te herwinnen. ‘De verkiezing was een ruwe herinnering aan het feit dat sommige dingen onverwacht en totaal buiten je controle zijn.’
Wél binnen je controle: die uitpuilende kast en de stofnesten op de vloer.
Het is de gedachte achter de beroemde slogan van de Britse regering tijdens de Blitzkrieg (en die ik de laatste paar jaar in allerlei versies op posters, postkaarten en canvastassen zie): ‘Keep Calm and Carry On.’ Chaos is beangstigend, en als mensen ermee worden geconfronteerd, zullen ze over het algemeen hun best doen om tenminste de schijn van orde te bewaren. In een wanordelijke omgeving voelen mensen zich daardoor meer aangetrokken tot heldere, bereikbare doelen: die kalmeren, zelfs als ze niets doen om de bron van de chaos weg te nemen.
De wereld is een beangstigende plek, maar mijn sokken zijn perfect gevouwen.
Dit mechanisme herken ik. Het maakt ‘ontspullen’ en opruimen aantrekkelijk: weinig moeite, snel resultaat. Ik stapelde de dozen op en voelde me daadkrachtig. De wereld is een beangstigende plek, maar mijn sokken zijn perfect gevouwen.
Toen het sorteren was gebeurd, restte het dagelijkse onderhoud: telkens het bed opmaken en de tafel afruimen. Minder voldoenend, maar ook daarin kun je schoonheid ontdekken. Ik besloot om het dagelijkse afwassen, vouwen en ordenen dan maar te zien als een rustpunt in de dag, en een praktische vorm van respect voor mijn directe omgeving. En als ik rondkeek, zag het er tenminste uit alsof alles perfect onder controle was.
En de schoonmakers dan?
Artikelen zoals dit stuk van mij, die opruimen bezingen als ‘zoveel meer dan opruimen,’ maken van huishoudelijk werk een mindfulnessoefening voor yuppen met te veel bezittingen. Het schept innerlijke rust en een gevoel van controle. Het kan je bewuster maken van je bezit en de wederzijdse afhankelijkheid tussen jou en je omgeving.
Dát soort opruimen is hip, heeft status en supersterren.
Daarmee dragen ze bij aan een bredere ontwikkeling, zegt Sakiko Sugawa, een Japanse kunstenares en activiste die dit onderwerp tot de kern van haar werk heeft gemaakt. ‘Ik zie een trend onder de westerse middenklasse om bewuster aandacht te geven aan huishoudelijk werk - opruimen, maar ook schoonmaken, tuinieren, koken.’
En dat is in principe positief. ‘Dit is het essentiële werk dat de wereld die we gebouwd hebben, in stand houdt. Het is mooi werk, waarmee je zorg draagt voor je omgeving.’
Maar zou het niet mooi zijn als die nieuwe waardering voor huishoudelijk werk niet afhankelijk was van de status van wie het uitvoerde - en zich ook uitstrekte naar de mensen die onze treinen, straten en kantoren daadwerkelijk schoonhouden en vaak als lucht behandeld worden?
Laamia Elyounoussi hoopt van wel. De vrouw achter schoonmaakbedrijf Schone Zaak neemt alleen mensen aan die minstens tien jaar niet gewerkt hebben, of zelfs nog nooit een baan hadden. Die biedt ze, indien nodig, een inburgerings- en taalcursus aan, eventueel schuldsanering, en een mbo- of soms een hbo-opleiding; en na drie jaar garandeert ze hun een baan bij een van de bedrijven waarvoor ze hebben schoongemaakt, maar dan als bijvoorbeeld kok of conciërge. (Full disclosure: wij kwamen in aanraking met Elyounoussi na een tip van een lid - en hoofdredacteur Rob Wijnberg was zo gecharmeerd van hun werkwijze en maatschappelijke betrokkenheid dat De Correspondent nu ook klant is van het schoonmaakbedrijf.)
Dat is pas echt de ‘life-changing magic of tidying up.’
‘Voor sommige mensen is deze branche de enige mogelijke eerste stap richting werk en ontwikkeling. Ze hoeven de taal niet te kennen, en ze hebben decennialange werkervaring thuis: dit kunnen ze wél. En zo kan ik ze verder ontwikkelen.’
Dat is pas echt de ‘life-changing magic of tidying up.’ ‘Echt, je herkent ze na drie jaar soms niet meer terug. Eén vrouw leerde in die tijd Nederlands, zwemmen, fietsen, autorijden, begon een schilderopleiding en kocht een huis. Sommigen zeggen tegen me: Laamia, ik ben herboren.’
Het is niet de enige zin uit haar mond die ik letterlijk herken van verschillende blogs en zelfhulpboeken. Opruimen als eerste stap om je leven in de plooi te krijgen. Zelf zegt Elyounoussi ook: ‘Ik houd van schoonmaken. Het ordent mijn gedachten.’
Sommige van haar werknemers schamen zich aanvankelijk dat ze dit werk doen. Anderen zijn trots en zetten het op Facebook. ‘Ik zeg ze: jouw werk is een van de belangrijkste onderdelen van een goed bedrijf. Kijk om je heen, hoe zou het hier zijn als er nooit werd schoongemaakt?’ En tegen haar klanten: ‘De mensen die jouw kantoor of huis poetsen zijn méér dan alleen schoonmakers. Ze hebben interesses, een heel leven. Praat met ze.’